GEMEENTELIJKE LICHTBEDRIJVEN
CASTRICUM
POSTREKENING No. 22983
TELEFOON No. 16
worden verlaagd, waarbij de Gemeente belangrijke
exploitatiewinsten worden voorgespiegeld. Per 1 januari 1920
vindt de stichting van het Gemeentelijk Electriciteits Bedrijf
(G.E.B.) plaats. Het plaatselijke laagspanningsnet inclusief alle
aansluitingen, meters, munt-en gratis installaties, wordt
overgenomen van het PEN; bij het gasbedrijf wordt een
afdeling electriciteit gevoegd, de naam Gasfabriek Castricum
wordt gewijzigd in Gemeentelijke Lichtbedrijven Castricum.
De nieuwe afdeling maakt niet alleen gebruik van de faciliteiten
welke het kantoorpersoneel kan bieden, maar krijgt ook de
beschikking over een kleine werkplaats waar de electriciteits-
meters door de heer Klesse konden worden geijkt en van waar
uit de alom bekende Henk van Amersfoort zijn werkzaam
heden in de gemeente kon verrichten.
hem is de gelegenheid gegeven eervol ontslag aan te vragen. Dat
heeft hij gedaan en vervolgens is hem dat op 1 dec. 1920
verleend.
Directeur Jacobus Van Hoeve
Op de vacature voor een nieuwe directeur komen 3
sollicitanten; de beste papieren heeft Jacobus van Hoeve, op dat
moment nog werkzaam in Visby (Zweden). De 27 jarige Van
Hoeve wordt aangenomen per 1 maart 1921. Hij komt met zijn
vrouw Margaretha de Beurs begin maart van dat jaar in
Castricum wonen; 3 maanden later wordt hier hun enige kind
en dochter Maria geboren.
Directeur Van Hoeve weet het verlies van de gasfabriek
aanzienlijk te verlagen, toch zal het nog wel even duren voordat
er winst gemaakt wordt, mede door de voortdurende verlaging
van de gasprijzen. Bij de verlaging van de gasprijs van 14 op
10 cent per m3 in de raadsvergadering van 17 dec. 1925 spreekt
raadslid Liefting nog de hoop uit dat de gasfabriek gunstiger
resultaten mag hebben, daarbij verzucht hij: "Misschien wordt
dit zwarte monster nog eens een blanke maagd".
De grootste financiële zorgen behoren echter tot het verleden;
de verliezen van de gasfabriek worden ruimschoots
gecompenseerd door de winst van het electriciteitsbedrijf.
Afbeelding 11
Directeur Jacobus van Hoeve op latere leeftijd.
De affaire Van Kortenhoff
De leiding van de gasfabriek is niet in goede handen. Al vrij
snel blijkt dat de administratie niet in orde is. Al in 1916 wordt
deels op kosten van de inmiddels tot directeur benoemde Van
Kortenhoff een andere administratie ingevoerd, die regelmatig
door de De Wit, directeur van de gasfabriek te Velsen, wordt
gecontroleerd. Het financiële beheer blijft slecht, de directeur
moet steeds gecontroleerd worden, de administratie loopt
achter en de directeur zou ten onrechte brandstoffen
verstrekken. Eind 1919 valt het besluit om de directeur te
ontlasten van het financiële beheer en hem alleen de technische
leiding te laten.
Omdat de directeur regelmatig in gebreke is, wil het
gemeentebestuur hem niets van het electrisch bedrijf in handen
geven; de directeur volgt namelijk cursussen om ook als
lijnwerker aan het electrisch net een vaste aanstelling te krijgen.
In augustus 1920 is de maat vol; de gascommissie heeft ontdekt
dat de directeur privéuitgaven op het bedrijf heeft geboekt;
De gasproduktie
De gasproduktie blijft tijdens de periode Van Kortenhoff op
ongeveer één niveau; na de komst van Van Hoeve zien we in de
jaren die volgen de gasproduktie aanzienlijk stijgen. Dit houdt
ook verband met het einde van de eerste wereldoorlog en vooral
met de voortdurende uitbreiding van Castricum. In afbeelding
12 is het verloop van de gasproduktie geschetst vanaf de start
in 1914 met een gasproduktie van 112.543 m3 tot 1.418.540 m3
in 1942.
periode gasfabriek
Afbeelding 12
De gasproduktie per jaar vanaf ruim honderdduizend in 1914
tot bijna anderhalf miljoen kubieke meters in 1942.
Terwijl de gasproduktie in de periode 1914 - 1942 dus met een
factor 12 is toegenomen, zijn ook de produktie van cokes en
koolteer resp. met een factor 9 en 7 gegroeid; door een meer
efficiënte procesvoering houdt het verbruik aan steenkolen
11