Grote verliezen voor de gasfabriek Naar aanleiding van de onrendabele exploitatie heeft op verzoek van het Gemeentebestuur de heer J. Adriaanse uit Harderwijk in oktober 1920 een rapport opgesteld over de exploitatie van de gemeente gasfabriek. Als belangrijkste oorzaken voor de problemen stelt hij: dat door het beschikbaar komen van electriciteit, de gasfabriek gedegradeerd is tot leverancier van uitsluitend kookgas; de kleine omvang der gemeente; de gemakkelijke en goedkope wijze waarop petroleum weer verkrijgbaar is; de hoge kosten van de bouw der gasfabriek; de onvoordelige positie, waarin vooral kleine gasfabrieken door de regelingen der Rijkskolendistributie (in verband met de le wereldoorlog) gebracht zijn. Daartegenover stelt de heer Adriaanse dat de fabriek op de grens staat van het al of niet kunnen renderen en niet al te grote offers eist van gemeente of gebruikers; dat de abnormale kolentoestand met zijn verrekening van cokesprijzen niet altijddurend kan zijn en dat in een moderne gemeente gas niet meer te missen is. Verder kunnen een kleine vermeerdering der bevolking, een levering aan het naburige ziekenhuis, een betere regeling der kolenprijzen en die der bijprodukten reeds bestaansmogelijkheid aan de fabriek verlenen. Conclusies uit het onderzoek inzake alternatieven zijn: 1. Uitbreiding van de gasproduktie door aansluiting van naburige gemeenten is uit financieel oogpunt onmogelijk. 2. Bij verkoop van de gasfabriek lijdt de gemeente zeker een verlies van F 63.000,-. 3. Voortzetting der exploitatie tegen behoorlijke gasprijzen is niet mogelijk tenzij de jaarproduktie minstens 180.000 m' bedraagt. Er zijn nu in Castricum 530 afnemers met een gemiddeld verbruik van 300 m3 per jaar; bij de huidige produktie en een gasprijs van 25 cent per m3 bedraagt het jaarlijks verlies 10.000 tot 13.000 gulden. Het gemeentebestuur besluit de gasfabriek in eigen exploitatie te houden, omdat dit financieel gunstiger is dan verhuur. Electriciteit in Castricum De Kennemer Electriciteits Maatschappij (K.E.M.) heeft een centrale in IJmuiden en voorziet IJmuiden en direkt aangrenzende plaatsen van electriciteit. Op 23 mei 1911 kondigt de maatschappij plannen aan middels een schrijven aan de gemeentebesturen om een gedeelte van Noord Holland van electrische stroom te gaan voorzien vanuit de centrale in IJmuiden. Ook in het noorden van onze provincie zijn er plannen; een commissie tot voorbereiding van de electrische centrale voor Westfriesland vraagt in juni 1911 aan het gemeentebestuur toe te treden tot een nog op te richten N.V. Castricum kent nog niet het gemak van electriciteit; ook in een groot aantal andere plaatsen is dit nog het geval. Electriciteit staat nog in de kinderschoenen. Er moet een moeilijke keuze gemaakt worden tussen de bouw van een gasfabriek of de aansluiting op een electriciteitscentrale, zoals ook eerder in dit artikel is gemeld. Voor de lichtvoorziening heeft electriciteit, hoewel het vrij duur is, toch de voorkeur; voor het koken is steenkolengas een beter alternatief dan petroleum of haardvuur. Castricum kiest dus voor de gasfabriek, met de electriciteit als geduchte concurrent, zo spoedig zal blijken. Op 3 dec. 1914 krijgt het gemeentebestuur van Gedeputeerde Staten een brief betreffende de levering van electrisch licht aan inwoners van de gemeente. Volgens de provinciale verordening is dit niet meer tegen te houden. B. en W. stellen aan GS voor om hieraan voorwaarden te stellen en dat alleen electrisch licht mag worden geleverd voor een bepaalde prijs en niet gratis, omdat dit oneerlijke concurrentie zou zijn. Nu de gasfabriek van de gemeente grote financiële offers vraagt, wil het gemeentebestuur de electriciteitsvoorziening zoveel mogelijk blokkeren. Zo vraagt de K.E.M. in maart 1915 vergunning om in gemeentegrond laagspanningskabels te mogen leggen vanaf de Dorpsstraat door de Schoolstraat naar de stoomzuivelfabriek 'De Holland' aan de Breedeweg en naar het huis van de heer J.F. Rommel aan de Kramersweg (nu Burg. Mooijstraat) gelegen ca. 75 meter van de Dorpsstraat. Het gemeentebestuur wil hiervoor alleen vergunning verlenen als de K.E.M. geen gratis licht en geen gratis installaties levert. In haar reactie stelt de K.E.M. dat de tarieven in Castricum gelijk zijn aan elders, doch dat voor het eerste jaar de gebruiker de keuze heeft tussen het zelf bekostigen van de installatie met het recht op een jaar lang gratis stroom of het ontvangen van een gratis installatie met onmiddellijke ingang van de betaling van de stroom. Ook GS laten van zich horen; zij eisen dat het gemeentebestuur deze voorwaarde intrekt, omdat het daartoe geen bevoegdheid heeft. Burgemeester Mooij deelt mee dat de voorwaarde onder protest wordt ingetrokken, erop wijzend dat de leveranties door de K.E.M. "groote concurrentie zou aandoen aan de gemeentelijke gaslevering, waar de financiële toestand der gemeente niet van dien aard is, dat deze een dergelijk voordeel ook aan de ingezetenen kan bieden". De burgemeester geeft zich nog niet helemaal gewonnen. Hij eist van de K.E.M. voor elke kabellegging jaarlijks een recognitie (heffing) van één gulden. De K.E.M. gaat met deze voorwaarde niet akkoord, maar om toch stroom aan de kaasfabriek en de heer Rommel te kunnen leveren besluit zij voorlopig te betalen en vervolgens rechtskundig na te gaan of de heffing wettig is. Een half jaar later in februari 1916 neemt de gemeenteraad het besluit om de gasprijs met 2 cent per m3 te verhogen van hen die aan de electriciteitskabel zijn aangesloten; dit in verband met de toename van het aantal aansluitingen aan de kabel. De verhoging is niet van toepassing op degene die de electriciteit uitsluitend als drijfkracht gebruikt. Gemeentelijke Lichtbedrijven Castricum in 1920 De hierboven geschetste merkwaardige toestand waarbij de gemeente als ondernemer van de gasfabriek haar macht misbruikt om de concurrentie met electriciteit tegen te gaan, kan geen stand houden. In de gemeenteraad gaan oktober 1917 stemmen op om het electrisch bedrijf in eigen beheer te nemen en vraagt overleg te plegen met het Provinciaal Electrisch Bedrijf van Noord Holland (P.E.N.), die inmiddels de zaken van de K.E.M. had overgenomen. In deze periode levert de stroomvoorziening rechtstreeks aan de gebruiker het P.E.N. grote verliezen op, Daarom worden er van de zijde van de Provincie herhaaldelijk pogingen in het werk gesteld om de diverse Gemeenten te bewegen de stroomdistributie zelf ter hand te nemen, waarbij met name wordt betoogd dat bij de tariefstelling de Gemeente meer dan het PEN rekening kan houden met de behoeften der plaatselijke verbruikers. Tegen het eind van 1919 zwicht onze Gemeente voor deze drang; het P.E.N. verzekert bovendien dat de stroomtarieven in de toekomst niet onbelangrijk zullen 10

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1991 | | pagina 10