Castricum - Honderd jaar geleden
Op 1 januari 1889 bestaat het Gemeentebestuur uit burgemeester
Johannes Mooij, de wethouders Adriaan van der Park en Jacob
Kuijs en de raadsleden Willem Melker, Jan Adam van Soll, Frans
Glorie, Simon Louter en Jan Schuit.
Op 1 jan. 1889 telt Castricum 1679 inwoners, op 31 dec. 1889 is dit
aantal slechts toegenomen tot 1682; in dit jaar worden in Castri
cum 59 kinderen geboren, worden 13 huwelijken gesloten en
overlijden 27 personen (waarvan 8 aan kinkhoest). Door het ge
boorteoverschot van 32 en doordat er 29 personen meer zich el
ders vestigen (135) dan er in Castricum komen wonen (106),
neemt het inwonertal weinig toe.
Koning mag volgens beide heren gunstig genoemd worden,
'voorzover althans de Commissaris blijk gegeven had en hoe het
hem raadszaam toescheen te handelen bij het nader wijzigen der
begroting'. Overeenkomstig zijn wenken gaat de Raad over tot
het wijzigen der begroting, waarbij 500 gulden voor buitengewo
ne aflossing, 200 gulden voor geneesmiddelen voor de armen van
de gemeente en ruim 250 gulden voor onvoorziene uitgaven
wordt opgevoerd.
Op het verzoek van Jacob Brakenhoff om een beschuit en een
broodbakkerij op te richten wordt door de Raad gunstig
geadviseerd.
9 januari 1889
Het jaar 1889 begint met enig geharrewar met Gedeputeerde Sta
ten over de begroting van 1889. GS zijn niet bereid om de begro
ting van de gemeente Castricum goed te keuren, omdat zij van
mening zijn dat het batig saldo van het jaar 1887 ter grootte van
1543 gulden niet mag worden opgevoerd voor het doen van gewo
ne uitgaven, maar dat een gedeelte moet worden besteed aan een
extra aflossing van de schuld.
De gemeenteraad is het hier volstrekt niet mee eens; in zijn verga
dering van 9 januari stelt hij juist in 1887 zeer veel moeite gedaan
te hebben om uit de slechte financiële toestand te komen door de
lening zodanig aan te passen dat in de eerstvolgende jaren de af
lossing werd gehalveerd; mede door die maatregel is er een batig
saldo ontstaan.
De gemeenteraad wil niet opnieuw in slechte financiële situaties
geraken met als gevolg een belastingverhoging voor de burgers en
besluit haar standpunt onder de aandacht van GS te brengen en
opnieuw goedkeuring te vragen voor de ingediende begroting.
13 februari 1889
Ondanks de aangevoerde argumentatie heeft GS opnieuw haar
goedkeuring aan de ingediende begroting onthouden. De Raad
oordeelt evenwel dat alsnog niet aan het verlangen van Heeren
GS kan worden voldaan, overtuigd als hij is dat de omstandighe
den het in deze Gemeente volstrekt niet toelaten, dat indien tot
een buitengewone aflossing wordt overgegaan, de gemeente op
een volgend jaar in een slechte financiële toestand zal verkeren,
hetwelk nu tenminste nog kan worden voorkomen. De Raad
besluit opnieuw en wel met een laatste poging zich te wenden tot
Heeren GS, opdat deze toch nu gunstig mogen beschikken over
het hun ingediend beleefd verzoek alsnog goedkeuring te hechten
aan de begroting 1889.
GS blijven echter volharden. In de raadsvergadering van 27 fe
bruari stelt Jacob Kuijs voor om een commissie uit de Raad te be
noemen die persoonlijk de bezwaren bij de Commissaris des Ko-
nings mondeling gaat voorleggen met de hoop op een gunstig ad
vies. De wethouder Jacob Kuijs en raadslid Jan Schuit worden
afgevaardigd om op 7 maart daar een bezoek te brengen.
13 maart 1889
Het bezoek van de heren Kuijs en Schuit aan de Commissaris des
10 april 1889
Volgens een opgave bedraagt het aantal schoolgaande kinderen
in Castricum 244.
De heer Rommel legt zijn functie als opper-brandmeester neer
wegens zijn aanstaand vertrek naar elders (de hier in de raadsno-
tulen genoemde heer Rommel is Jacobus Johannes Rommel, die
op 29 april 1889 met zijn gezin naar Renkum in Gelderland ver
trekt met o.a. hun op 14 januari van dit jaar geboren zoontje Al-
bert, de later in Castricum zo bekende kapitein Rommel).
De stationschef vraagt aan het Gemeentebestuur om iemand uit
het armenhuis aan te stellen als gemeentebesteller. Ook komt er
een schrijven van de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschap
pij (nu de NS) dat sinds 6 april 1889 geen gemeentebesteller zich
vervoegd heeft bij de stationschef en dus dat de aan te komen
bestelgoederen en telegrammen niet meer besteld worden en ver
zoekt het Gemeentebestuur een andere gemeentebesteller aan te
stellen. Het gemeentebestuur schrijft in een reactie dat hij het
bestellen van Gemeentewege der telegrammen en bestelgoederen
opheft.
De vaste werkman van de gemeente P. Esseling heeft verklaard
dat hij 'door verzwakking zijn weekgeld van 5 gulden niet meer
kan verdienen' en hij stelt voor zijn weekgeld met 1 gulden te ver
minderen en verder vrij van huishuur te zijn. De Raad is het wel
eens met de vermindering van het weekgeld, maar vindt dat Esse
ling wel huur moet betalen.
25 april 1889
De Heer Jan Holland heeft al een aantal jaren een vergunning om
een stoomtramlijn van Castricum naar de Egmonden aan te leg
gen en te exploiteren. Inmiddels is de vergunning al bijna twee
jaar verlopen. Telkens wordt de aanleg uitgesteld, omdat hij nog
niet alle benodigde gronden voor de aanleg van de tramlijn in ei
gendom heeft. In zijn brief van 22 februari meldt Jan Holland
dat de zaken in de trambeweging van Castricum naar Egmond
aan Zee weer gunstig staan en hij wil graag opnieuw concessie
voor de aanleg verkrijgen. In deze raadsvergadering wordt beslo
ten om hem concessie te verlenen tot 1 mei 1890.
4 mei 1889
De H.IJ.S.M. schrijft het Gemeentebestuur: 'Het telegraafkan
toor in ons station Kastricum zal naar aanleiding daarvan met in-