Herinneringen De 85- jarige Arie van Velzen weet nog veel van vroeger dagen te vertellen. Hij is eerst stroper en later boswachter. De PWN be noemt stropers tot boswachter. Zij immers weten de weg en zijn goed bekend in het terrein. Van Velzen weet zich te herinneren, dat op de jachtdagen het deftige gezelschap van jachtheren met hun dames naar de duinen kwamen om te jagen. Zij kwamen niet alleen uit Nederland, maar ook uit België, Frankrijk en zelfs uit Amerika. De jachtheren kregen een 'post' toegewezen en de hoofdjachtopziener een 'jachtheer' en een groep drijvers. De drijvers moesten het wild met stokken naar de jachtheer drijven, die vervolgens het wild met een schot neerlegde. De drijvers kre gen ongeveer een kwartje per gevangen wild van de jachtheer. Bij een goede jager leverde dat soms wel een voor die tijd hoog be drag van 5 gulden per dag op. Eens was een van de jagers een meester in het misschieten van het wild. Zo had hij de hele dag nog niets geraakt, tot hij in 1 schot twee fazanten tegelijk raakte. Vanaf dat moment was de man de held van de dag. Konijnen delven De boswachters hadden ook tot taak om konijnen te delven.Dat was een secure zaak, dat aangeleerd moest worden. Ging men al te ijverig te werk en was het hol te diep, liep men de kans om be dolven te worden. De vangst in het hol kon 6 tot 8 konijnen om vatten. Van Velzen heeft meegemaakt, dat iemand in een konij nenhol bedolven was geraakt. Men kon de ongelukkige nauwe lijks uit zijn benarde positie bevrijden en hem van een wisse dood redden. Een andere plaatsgenoot Thijs Bakker weet zich te herin neren, dat twee boswachters, waaronder de eerder genoemde heer Schoen, een stroper hadden betrapt tijdens het delven. Ze gingen er op af, maar de onraad ruikende stroper, wist zich on zichtbaar te maken door in een gedolven gat te duiken. De bos wachters zochten tevergeefs de omgeving af en kwamen vervol gens bij Thijs Bakker in zijn strandpaviljoen. Op de vraag of Thijs de stropers gezien had, hield hij zich van de domme en bood de heren een kopje koffie aan. De inmiddels ook in het pa viljoen gearriveerde stroper kreeg zijn koffie buiten het gezichts veld van zijn achtervolgers in de keuken geserveerd. Het was zaak om uit handen van de boswachter of 'koddebeier' te blijven. Ook cafe 'Spoorzicht' gelegen aan de Beverwij kerstraatweg bij de spoorovergang is jarenlang een vluchtplaats voor in het nauw geraakte stropers geweest. Zo gauw een stroper naar binnen rende, gooide de waardin een spel kaarten op tafel en schonk hem een borrel in. Als de boswachter arriveerde, ver klaarde de waardin dat de mannen de hele avond hadden zitten kaarten en niet van hun stoel waren geweest. Myxomatose Het stropen uit armoede is inmiddels gelukkig voorbij. De konij nenpopulatie is in de tweede helft van deze eeuw sterk uitgedund door een moedwillig ingevoerde ziekte de myxomatose. Het is een Franse arts geweest, die na de tweede wereldoorlog het in Australië bekende virus naar Europa heeft gebracht. In enkele jaren tijd wordt de West Europese populatie voor 95% uitge roeid. Tellingen van na de jacht accentueren dat nog eens. Wor den in 1952 nog 10.868 konijnen buitgemaakt, dan is het in 1956 teruggelopen tot 1.632 dieren. Bezoekers van het duingebied zien de konijnen in elkaar gekropen zitten, blind en niet meer in staat om te vluchten. Inmiddels lijkt de ziekte voor een belangrijk deel bedwongen en maakt niet meer zoveel slachtoffers. Einde van de jacht Sinds 1920 heeft het duingebied als belangrijkste bestemming de waterwinning gekregen. Vanaf 1970 worden geen jachtvergun ningen meer aan particulieren afgegeven. De jacht heeft nu enkel nog een regulerende functie en wordt uitgevoerd door de jachtopzieners. Het duinreservaat is nu een vredig recreatiegebied geworden, waarin vele mensen uit de drukke randsteden rust kunnen vin den. Weinig nog herinnert aan de 'wildernissen', die het nu vredi ge gebied eens waren. Het grofwild is sinds lang verdwenen, ko nijn, fazant en de vogels hebben zich gelukkig kunnen handhaven. A.C. Glorie- van der Steen Stropers Stropen was in de crisistijd van voor de tweede wereldoorlog een middel om een stukje vlees voor het gezin te bemachtigen. Ge dwongen door de grote armoede werd het betrappen bij het stro pen nog al eens door de vingers gezien en niet zo zwaar meer gestraft. Menig stroper kende het duingebied op zijn duimpje. Afbeelding 5 De buit is binnen. 2e van rechts is de heer Arie van Velzen en 2e van links zijn broer Nico. Verantwoording: Voor het artikel is gebruik gemaakt van gegevens uit de volgende publicaties: 1. 'Geschiedenis van beheer en gebruik van het Noord Hollands duinreservaat', Ir. J.G.G. Jelles 2. 'Uit het verleden van Midden Kennemerland', H.J.J. Schol- tens 3. 'Vogeltrek en vinkenbanen', Van Dobben en D. Hoos 4. 'Ontdek de duinen', Dr M.J. Adriani en anderen 5. 'Jacht en stroperij in Heemskerk', Jaap Schoen 6. 'Recreatie en natuurbescherming in het Noord Hollands duinreservaat', Dr van Wijngaarden en J. Borstlap 7. 'Historie van Castricum en Bakkum', D. van Deelen 8. 'Collectie van duizend en een aanwinsten', Gemeente archief Alkmaar Mijn dank gaat voorts uit naar de heren Thijs Bakker en Arie van Velzen voor hun herinneringen. 21

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1990 | | pagina 21