den gevangen. Hoos heeft op een dag zelfs een keer 514 spreeu
wen naast de andere vogels gevangen. Dit is wel een uitschieter,
maar 250 spreeuwen als dagoogst is heel normaal. De vogels zijn
bestemd voor consumptie en brengen tussen de 5 en 20 cent per
stuk op.
De vogelwet van 1936 maakt een definitief einde aan het bedrijf.
Jachtwetten
In de Franse tijd gaat aan het einde der achttiende eeuw het duin
gebied sterk achteruit. Door een slecht beheer is de beplanting
door kaalvraat in slechte staat komen te verkeren en veel wat
brand- en bruikbaar is, wordt gestolen. De heiningen worden
gesloopt. De vrijheid gepredikt in de Franse Revolutie komt tot
uiting in de vrijdom van jacht, dat door een 'Placaat' op de 28e
juli 1795 wordt afgekondigd. Eenieder heeft nu het recht om op
eigen grondgebied te jagen. Het eigendomsrecht van het duinge
bied tussen Wijk aan Zee en Egmond is inmiddels onder verschil
lende eigenaars verdeeld.
Een groot deel is in handen van de Amsterdammer A.A. Deutz
van Assendelft, die 1414 morgen bezit, waarvan 860 onder
Castricum en 554 onder Heemskerk. In 1807 komt de eerste alge
mene jachtwet tot stand. De wet bepaalt onder meer, dat alleen
de eigenaars van landgoederen het recht bezitten om uit te ma
ken, wie op hun land mag jagen. In 1810 wordt aanvullend be
paald, dat niemand zonder vergunning een geweer mag bezitten.
In 1811 worden de eerste jachtopzieners benoemd, die ook nu
duinmeiers worden genoemd.
Een streng vonnis
Overtreding van de jachtwet wordt streng bestraft, zo blijkt uit
een vonnis dat in februari 1807 wordt uitgesproken tegen een in
woner van Bakkum. Het is bewaard gebleven in het OudRechter-
lijk Archief van Baccum. De Bakkummer, huurder van een stuk
je grond tegen de duinen, wordt schuldig bevonden aan het zetten
van twee strikken op zijn akker. De man ontkent in alle toonaar
den schuldig te zijn en wil onder ede verklaren, dat hij onschuldig
is. Niettemin krijgt hij voor elke strik, die hij op zijn akkertje
heeft gezet, 25,= boete.
Afbeelding 4
De jagers en drijvers verenigd na de jacht met de buit.
20
Namens de eigenaar van het grondgebied Albert Graman maken
Mr Joachim Nuhout van der Veen als baljuw van Baccum en pro
cureur Mr A.P. de Lange uitgebreide stukken op om zijn schuld
te bewijzen. De huurder van het land wordt zwaar onder druk ge
zet en van hogerhand bedreigd. Het vonnis dat na het proces
wordt uitgesproken is buitengewoon zwaar. Schriftelijk laat men
de man weten, dat hij veroordeeld is tot het betalen van de kosten
van de advocaat 175,18 en van de procureur 182,15. Als doekje
voor het bloeden is de boete van 2 maal 25,= naar 1 maal ver
laagd. De man kan dit exorbitante bedrag van 382,33 natuurlijk
niet betalen en laat een brief uitgaan naar de Minister van Justitie
in het Koninkrijk Holland. Hij bekent in zijn brief de strikken
wel gezet te hebben, maar zo voegt hij er aan toe: 'dat de konijnen
de pest der armen zijn met aan de duynen gelegen landerijen en
den ondergang zijn des nijveren landmans'Hij vraagt om cle
mentie, hij kan de boete absoluut niet betalen en dat het 'zijn en
zijns gezins ondergang zal zijn'Kennelijk helpt de smeekbede
niet, want op 'den 30e van den Oogstmaand 1809' wordt de stak
ker wegens in gebreke blijven van betaling der boete door de 'ge-
regtsbode' in gijzeling naar Alkmaar overgebracht. Als niet bin
nen 14 dagen betaald wordt, zal hij ingevolge artikel 105 der
jachtwet 'op de jagt in het Koninkrijk Holland' naar het tuch
thuis overgebracht worden.
De wet is streng en onverbiddelijk. Zelfs het strikken van een ko
nijn, dat de oogst van een arme tuinder opeet, is taboe.
Veranderingen
De konijnenvangst is aan het begin der 19e eeuw geen belangrijk
middel van bestaan meer. Alternatieve opbrengstbronnen zijn nu
zand- en turfwinning, het zoden slaan en ruigtewinning. Dit ge
beurt op zo'n onverstandige wijze, dat het duingebied danig in
verval is geraakt. Intussen is in ons land de belangstelling voor
het agrarische bedrijf sterk toegenomen. De gedachten daarbij
gaan uit naar te ontginnen woeste gronden. Het is het plan van
Jonkheer Mr D.T. Gevers van Endegeest geweest, die gezorgd
heeft voor de ontginning van het duinterrein. Zijn plan omvat het
in cultuur brengen van voor landbouw geschikte stukken duin
terrein door het ontwateren van drassige duinvalleien en het ont
sluiten van de woeste gronden door toegangswegen. Hij heeft 2
geschikte terreinen op het oog, waaronder de 'Hoepbeekse afwa
tering' in de duinen onder Castricum en Bakkum. De Hoepbeek
moet zijn water kunnen lozen op de Schulpvaart onder Bakkum,
waar een aansluiting wordt gemaakt. Het is Koning Willem I, die
door aankopen in 1829 van drie grote duinpercelen de ontginning
als experiment mogelijk maakt.
Voor de ontginning zijn grote investeringen gepleegd, die in het
experiment zijn gestoken, ze hebben nooit het verwachte rende
ment opgeleverd. De opbrengsten vallen tegen en daardoor ook
de vestiging van mensen die er een bedrijf willen vestigen. Na
1880 zijn de veeteelt en de landbouwterreinen in de duinen sterk
in verval geraakt.
De jacht door de adel beperkt zich, door het verdwijnen van het
grofwild, vooral tot konijn en in mindere mate tot haas, fazant,
patrijs en houtsnip.
Hoofdjachtopziener C. Schoen verklaart in een interview in
1938, dat rond 1890 de bewoners van de hoeven 'Johanna's Hof'
en 'De Brabantsche Landbouw' gedurende een deel van het jaar
zelf konijnen mochten vangen en voor zichzelf houden. In 1903
koopt de Provincie Noord Holland het duingebied onder Bak
kum en verpacht het jachtrecht. Het kleinwild komt in grote ge
tale voor. Zo wordt in 1922 tijdens een jachtdag 1900 konijnen en
150 fazanten geschoten. Ook leden van ons koningshuis hebben
met hun gevolg regelmatig in het duingebied gejaagd.
In 1934 gaat het beheer van het uitgestrekte duingebied over in
handen van PWN. Het personeel krijgt opdracht om de konij
nenstand kort te houden vanwege de enorme schade die het dier
aan de beplanting aanbrengt. Vanaf 1 januari 1936 wordt het
noordelijk deel van het gebied onder Bakkum niet meer voor de
jacht verpacht.