Het konijn Het uitgezette konijn blijkt al snel een gewaardeerde wildsoort, zowel om zijn vlees als zijn pels. Het konijn heeft een belangrijke economische waarde. Het zijn vooral de pelsen, die de waarde be palen,deze worden via Texel en Vlieland uitgevoerd. Dordrecht is een centrum voor verwerking hiervan. De konijnenvangst is een belangrij ke bron van inkomsten voor de eigenaren van het grond gebied en de duinmeiers. Deze pachters hebben naast het genot van de jacht de verplichting tpt gedeeltelijk onderhoud van het duinterrein, waarover zij de pacht hebben gekregen. Tot die verplichtingen behoren de helmplant en de jacht op het schadelijke wild als bunzings en wilde katten. Daarnaast moeten zij zorgen voor het instandhouden van de konijnenpopulatie, of zoals in hetpachtcontract omschreven: 'wel gestoffeerd' met ko nijnen weer opleveren. Het belangrijkste deel van het jachtsei zoen loopt van St Odulphus -12 juni- tot St Jacob -25 juli-, daar na is het jachtterrein voor de edelen. Een middel tot regulatie van de konijnenstand is het sparen van voldoende gezonde voedsters, die na de vangst de oren worden in- geknipt om tot gemakkelijke herkenning te komen. De konijnen jacht is gedurende zo'n 3 eeuwen van economisch nut geweest. Rond de Franse tijd is het in belangrijke mate teruggelopen. Bij een telling in 1798 zijn er nog 20 duinmeiers, die overigens geen volledig bestaan meer aan het bedrijf kunnen ontlenen. Het stropen Stropen is altijd populair geweest bij de bevolking, niet in het minst door de schrijnende armoede. Men gaat niet zo zachtzin nig om met dieren, zoals blijkt uit een verordening van Philips van Bourgondië, die in 1430 de bewoners van de duinstreek ver plicht tot het 'oren' van katten en het 'poten' of 'blokken' van honden. De oren van de kat moeten worden verwijderd, opdat zij geen konijnenhol zullen betreden. De oren zouden vol zand lo pen. Van de honden moet een poot afgehakt worden, opdat zij minder geneigd zullen zijn om op drie poten achter het wild te ja gen. Bij overtreding staat een boete van 40 schellingen te wach ten. Met geldelijke straffen is men niet zuinig. Bij een proces door het college van houtvester en meesterknapen der wildernis sen op 11 augustus 1586 te Bergen wordt een man zwaar gestraft. Hij heeft op zijn eigen erf vijf konijnen gevangen en krijgt daar voor een forse boete van 20 Kennemer ponden voor elk konijn 'mette costen' van het geding. Het enorme aantal konijnen be zorgt de dorpelingen veel overlast door het vernielen van de oogst. De beesten vreten ook het duin kaal, waardoor zand verstuivingen optreden. Afbeelding 2 De drijvers jagen het kleinwild op. ca. 1916. (collectie PWN). Afbeelding 3 De hoge heren rusten met een drankje. De drijvers kijken van enige afstand eerbiedig toe. ca. 1916. De jacht Zoals gezegd is de hertenjacht een verdrijf voor een selecte groep. De al eerder genoemde Prins Maurits weet tijdens een jacht in 1594 het grote aantal van 17 herten te verschalken, een daarvan zou door hemzelf geschoten zijn, die hij vervolgens aanbiedt aan de Leidse vroedschap. In 1635 vermeldt houtvester Corn. Ja- cobsz van Heenvliet, dat de herten met het 'roer' geschoten wor den 'off met Winthonden oft Bracken vangen'Beide dieren zijn jachthonden. Volgens Van Heenvliet kan er het best gejaagd wor den 'alst roest ende waijt'Met andere woorden als het onstuimig weer is, horen en ruiken de dieren minder goed. Bij het jagen met brakken gebeurt het wel dat de herten in doodsangst de zee in vluchten. De herten 'drijven op haer Haar even als een Eendt op sijne veeren, ende dat dickwils een groot Stuk in Zee'Als de ja ger zijn honden terugfluit en zich verdekt achter de duinen opstelt, komen de herten verstijfd door het koude water weer aan land, 'dat ze qualijck loopen konden ende terstont van de honden gevangen werden'Ook de heren Van Egmond en Van Assendelft behoren regelmatig tot het jachtgezelschap. Op de zesde septem ber 1603 geeft Lamoraal van Egmond een akte van consent voor Hermen van Thomasz en zijn erfgenamen om te jagen 'in de dui nen en wildernisse van de Grafelickheyt'Tot een vorm van ver maak behoort ook de valkenjacht, die veelvuldig wordt bedre ven. In het duingebied zijn ook enige vogelkooien geweest. Zo wordt in 1577 een pachtcontract voor de tijd van zeven jaar af gesloten voor de waterstal 'die Vogelrije' in de duinen onder Bakkum. Vinkenbanen In de 16e en 17e eeuw staat het 'vinken' in hoog aanzien. Menig buitenplaats heeft een eigen vinkenbaan tot vermaak van zich zelf en zijn gasten. Ook langs de binnenduinrand vindt de vin kenvangst intensief plaats. In Bakkum herinnert de 'Vinken baan' nog aan het bedrijf. De eerder genoemde Van Heenvliet maakt melding van 'in eenen vinckentijt, die ses weecken duyrt, vijfthienduisent vincken hebben gevanghen gehadt'Tot aan het einde van de vorige eeuw is nog aan de vinkerij gedaan. De vin ken worden gevangen met lokvogels en slagnetten. De ogen van de lokvogels worden uitgebrand, opdat de vogels niet worden af geleid, maar alleen door hun gezang de vinken lokken. In zijn boek 'De Vinkenbaan' van 1937 vertelt de heer D. Hoos, dat zijn dagoogst zo'n 300 vinken kon zijn. De vogels worden na te zijn doodgedrukt tussen overlangs gespleten wilgetakken gestopt, per tak zo'n 50 diertjes. Niet alleen vinken zijn het slachtoffer, maar ook sijsjes, kneuen, lijsters leeuweriken en spreeuwen wor- 19

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1990 | | pagina 19