Kenmerkend voor het gehele tracé waren de doorsneden van waarschijnlijk verlande waterlopen (kavelsloten) tot een diepte van 2 meter, gerekend vanaf het maaiveld. Zoals ook al bij de beschrijving van het horizontale vlak werd vermeld, was dezelf de 'marmerstruktuur' ook in het staand profiel (oostwand) in de eerste uitgraving goed waarneembaar. Dat er van verspoeling sprake is geweest werd bevestigd door een aantal opmerkelijke vondsten. Behalve de verlande waterlopen bevonden zich in de oostwand van de eerste uitgraving ook een drietal verstoorde plaggen- konstrukties. Aangenomen wordt dat dit restanten waren van waterputten. De putten waren grotendeels vergraven, waarmee ook de kernen met eventuele putinhoud verloren zijn gegaan. Bij twee van de drie putten kon duidelijk vastgesteld worden dat het ronde konstrukties waren van gestapelde zoden of plaggen. Opmerkelijk was dat van alle drie putten slechts de basis was overgebleven. Dit kon niet toegeschreven worden aan de graaf werkzaamheden. Door de doorwoelde bodemstruktuur mag aangenomen worden dat de putwanden door watergeweld uit elkaar geslagen zijn. Veel archeologisch materiaal leverden de putten niet op. Uit put nr. 1 kon een Badorf bodemscherf gebor gen worden. Daarmee zou de put in de 9e-10e eeuw gedateerd kunnen worden. Afbeelding 8 De derde plaggenkonstruktie. De plaggenstruktuur is goed zicht baar. De marmerstruktuur" in de bovengrond lijkt hier niet meer aanwezig te zijn. Uit één van de slootvullingen en uit de wand werd eveneens wat middeleeuws aardewerk aangetroffen. In de vloer van de ver diepte uitgraving werd nog een vierde putkonstruktie waarge nomen. De konstruktie was ongeveer 45cm in het vierkant en bestond uit enigszins aangepunte en in de grond geslagen plankjes. Door de ontgraving was het restant nog slechts 25cm hoog. Het tweede vlak Volkomen willekeurig leken de grijszwarte banen en vlekken die zich op de vloer van de tweede uitgraving aftekenden. Veel splinterscherfjes van 9e-12e eeuws aardewerk en stukjes bot konden daarin aangetroffen worden. In de zuidoosthoek wer den twee plaggenkonstrukties aangetroffen. Gelukkig hadden hier geen teleurstellende vernielingen door graafwerkzaamhe den plaatsgevonden. Eerst werd de linker konstruktie aan een onderzoek onderworpen. Het horizontale vlak werd geschaafd en weldra tekende de basis van een put zich af in de vorm van zorgvuldig gelegde zoden. De zoden tekenden zich duidelijk af door het lichtere zand dat zich er tussen bevond. Afbeelding 9 Eerst werd de linker konstruktie onderzocht. Weldra tekende de basis van een put zich af in de vorm van zorgvuldig gelegde zoden. Een coupure maakte snel duidelijk dat onder de zodenkrans een ton was ingegraven. Nader onderzoek toonde aan dat het een halve ton was met drie houten hoepels, (zie afbeelding 10). De vulling van de ton (afm. 80xll0xl04cm) bestond uit blauw achtig zand met 1 Pingsdorfscherf. Afbeelding 10 Nader onderzoek toonde aan dat het een halve ton was met drie houten hoepels. 6

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1989 | | pagina 6