Tussen stuifzand en drassig land
Castricum
Inleiding
De slootkantvondsten rond 'Kronenburg'
In het 9e jaarboekje wordt onder de titel "Van zeegat tot
grasmat" de ontstaansgeschiedenis van het Castricumse grond
gebied geschetst. Water, wind, maar ook stuifzand hebben hun
invloed daarbij laten gelden.
In het artikel "De strijd tegen het water", in hetzelfde jaarboekje,
wordt duidelijk hoe men zich tot ver in de Middeleeuwen, mid
dels een uitgebreid stelsel van dijkjes, tegen wateroverlast heeft
moeten beschermen.
Vanuit het westen vormde overstuiving van de woon- en ge-
bruiksgronden een andere bedreiging.
Onder de titel "Tussen stuifzand en drassig land" worden nu de
archeologische vondsten behandeld uit het gebied rond de
Heemstederweg. Een gebied, dat blijkbaar voldoende veiligheid
bood tegen het opdringerige zand en het dreigende water.
Afbeelding 1
Het archeologisch waarnemingsgebied, verdeeld in verschillen
de deelgebieden te weten: A. de slootkanten rondKronenburg";
B. de rioolsleuf aan de oostzijde van de Heemstederweg (nr. I
t/m 9); C. de Goudtuinen; D. de Hooiweid en E. de sleuf voor de
watertransportleiding door de geest Heemstede.
In het verlengde van de Doodweg en het Cronenburgerlaantje
voert een oprijlaan door een hooggelegen terrein naar een oude
boerderij op een uitloper van een oude stroomwal.
Het direkt omringende weilandengebied wordt in het noorden
en oosten omsloten door een brede sloot die vrij nauwkeurig
deze uitloper markeert. Aan de noordkant van de boerderij - be
kend onder de naam 'Kronenburg' - ligt een perceel weiland, ge
deeltelijk omsloten door de genoemde sloot, opvallend door de
hoge ligging en de terreinoneffenheden. Hier heeft eens het
huis te Castricum, het latere 'Kronenburg', gestaan. In het 2e
jaarboekje (1979) van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum
heeft J.C. van Weenen hierover een uitgebreid artikel geschre-
'Kronenburg' spreekt sterk tot de verbeelding en heeft dan ook
nog lang niet al haar geheimen prijsgegeven. In dit verslag zul
len we ons echter moeten beperken tot het bewoningsafval,
voornamelijk scherven, dat in de loop der jaren bij lage wa
terstanden langs de slootkanten, van bovengenoemd terrein,
door J.C. van Weenen gevonden werd. De vondsten zijn erg frag
mentarisch en vormen tesamen een geringe hoeveelheid, maar
illustreren wel de bewoningsgeschiedenis van dit gebied.
Opvallend is dat aardewerkresten uit de le-3e eeuw het sterkst
vertegenwoordigd zijn. Dit gebied moet dus toen al om de hoge
ligging (1.2 N.A.P.) als woongebied gekozen zijn. Enkele
scherfjes zouden als Romeins herkend kunnen worden. Het is
goed mogelijk dat de inheemse bevolking door middel van ruil
handel in het bezit kon komen van Romeins aardewerk. Bij an
dere archeologische verkenningen, binnen Castricum, werden
tussen de vele inheemse aardewerkscherven enkele fragmentjes
van Romeinse oorsprong gevonden, waaronder het bekende
oranje-rood terra sigillata. Tot op heden bestaan er geen aanwij
zingen dat de Romeinen daadwerkelijk op Castricums grondge
bied verblijf hebben gehouden. Wel hadden de Romeinen nabij
het huidige Velsen een militair steunpunt, om vandaar pogingen
te ondernemen de grenzen van het Romeinse Rijk nog verder
naar het noorden te verleggen. Rond 50 na Christus werden de
ze pogingen gestaakt en werd het legerkamp te Velsen opgehe
ven. Mogelijk dat als gevolg van de kontakten die de inheemse
bevolking met de in Velsen gelegerde Romeinen hebben gehad,
we ook in Castricum nu nog de tastbare resten vinden.
Blijkbaar na een vrij lange onderbreking is de bewoning hier
mogelijk vanaf de 8e eeuw weer op gang gekomen. De 8e-10e
eeuw is hier vertegenwoordigd door enkele scherfjes van
import-aardewerk uit Badorf of omgeving. Het Paffrath aarde
werk dateert uit de 12e-13e eeuw.
Ook het Andenne-aardewerk is een importprodukt en is gedu
rende de 12-13e eeuw in omloop geweest. Hiervan werd een oor
van een kan gevonden. De lichtgrijze aardewerkscherven zijn
afkomstig van kogelpotten die zowel zonder als met standring
in de 13e-14e eeuwse huishoudens in gebruik waren.
Ook importwaar uit Siegburg of omgeving is bij de slootkant
vondsten vertegenwoordigd. In de volksmond is dit 14e-15e
eeuwse produkt meer bekend onder de oneigenlijke naam van
'Jacoba-kannetjes'. Het gevonden fragmentje van een baard
mankruikje behoort eveneens tot de steengoedwaar en is waar
schijnlijk afkomstig uit het Duitse Rijnland. Baardmankruiken
v Albertshoeve
ICollege"--
Cr.onen
iverjngsirist
De Groenë'Klaver
eemstjede
3