Kapitein Rommel maakte gedurende de eerste oorlogsjaren met de „Kota Agoeng" tussen Tandjong Priok en Soerabaja enkele reizen en voer daarna in 1942 naar San Francisco. Daar werd het schip in vijf weken tijd zodanig omgebouwd dat het 1883 mi litairen kon vervoeren .(afb. 8) Het schip was zwaar bewapend en voor de bediening van het geschut voer een uitgebreide staf artilleristen mee. Het was een spannende tijd voor kapitein Rommel. Hoewel altijd al een stevi ge roker, rookte hij nu het enorme aantal van 100 cigaretten per dag. Zijn dokter adviseerde hem om het tot een stuk of tien te beperken. Maar daar heeft hij zich weinig van aangetrokken. i- I Afbeelding 8 Motorschip Kota Agoeng 7321 brt in oorlogsuitrusting met luchtafweergeschut collectie Scheepvaartmuseum). Op de transportreizen waren - de vaste bemanning meegere kend - ruim 2000 man aan boord. Toen de strijd tegen de Japanners zich verplaatste, veranderde ook de reisbestemming van de troepenschepen. Eerst voer men van de Amerikaanse westkust naar Honolulu. Later werd de bestemming Cook's eilanden, Nieuw Caledonië, de Samoa- eilanden, Nieuwe Hebriden, Salomons-eilanden en Nieuw Guinea. In 1943 stapte Rommel als gezagvoerder over op de Bantam". In september moest hij echter opgenomen worden in het Long Island College Hospital in New York. Nog in 1943 werd Rommel kapitein op het motorschip „Welte vreden" groot 9245 brt het grootste schip dat hij onder zijn com mando heeft gehad .(afb. 9) De „Weltevreden" kon ongeveer 1800 man vervoeren en had een bemanning van 150 koppen. De tussendekken waren als verblijven voor de troepen inge richt. Keukens, sanitaire inrichting, ventilatie, het hospitaal met operatiekamer, alles voldeed aan hoge eisen. Afbeelding 9 Het laatste schip van kapitein Rommel, m.s. Weltevreden (collectie Scheepvaartmuseum). In tegenstelling tot de Atlantische Oceaan was het onderzee boot gevaar op de Pacific verhoudingsgewijs gering; de Japan ners hadden dat wapen minder ontwikkeld dan de Duitsers. Een des te groter gevaar leverde echter de omvangrijke Japanse luchtmacht op, vooral in de slotfase van de Amerikaanse op mars, toen door toepassing van kamikaze, intensieve zelfmoor- daanvallen van Japanse vliegtuigen een niet gering aantal oorlogs- en troepenschepen tot zinken werd gebracht of beschadigd. Het was in Japan de gewoonte dat de soldaten die naar het front gingen, van hun verwanten een Japanse vlag mee kregen. Op deze vlaggen werden allerlei goede wensen geschreven. Kapitein Rommel van de „Weltevreden" houdt op een foto (afb. 10) die voorkomt in het boek „Varen in oorlogstijd" van S.J. Graaf van Limburg Stirum, een vlag vast die blijkbaar afkomstig is van een Japanner met een zeer grote familie. De sabel die een van de mannen op de foto laat zien, is een exemplaar van de be kende „Samoerai-zwaarden". Afbeelding 10 Kapitein Rommel temidden van Amerikaanse militairen die de door hen veroverde Japanse vlaggen tonen. (collectie gemeentarchief Rotterdam). De goede verzorging op het Nederlandse schip werd door de Amerikaanse soldaten zeer gewaardeerd en aan het einde van een van de reizen ontving kapitein Rommel een oorkonde, waarop iedereen zijn handtekening had gezet. De populariteit van de kapitein blijkt ook uit het feit dat de Ame rikanen een bijnaam voor hem hadden verzonnen. Zij doopten hem; Sea-fox. Deze naam hield verband met zijn Duitse naam genoot generaal Rommel, die wel Desert-fox genoemd werd. Albert Rommel was zo trots op zijn bijnaam, dat hij deze zelfs op zijn visitekaartje liet drukken. De commandant van het 12e „naval district" in de Verenigde Staten, schout bij nacht C.H. Wright, reikte op 26 april 1945 te San Francisco met grote plechtigheid „The Port Directors Char- tered Transports Trophy" uit aan het motorschip „Weltevreden" in de persoon van kapitein Rommel. Bij de uitreiking was een oud studiegenoot van kapitein Rommel admiraal Helfrich, commandant der geallieerde zeestrijdkrach ten in de S.W. Pacific aanwezig. Zo kwam er een fraai slot aan de lange zeemansloopbaan van kapitein Rommel. 27

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1989 | | pagina 27