Wie was Kapitein Rommel
Veel Castricummers hebben wel eens gehoord van de tuin van
kapitein Rommel, die ligt op het binnenterrein dat wordt omslo
ten door de Dorpsstraat, Stationsweg en de Burg. Mooijstraat.
Ook kapitein Rommel zelf leeft nog in de herinnering van veel
oudere inwoners. Hij was een van de meest markante dorpsge
noten uit de eerste helft van deze eeuw. Getracht zal worden
een beeld te schetsen van de mens Albert Rommel, door een be
schrijving te geven van zijn leven en werken.
Het buurtje rond de dorpskerk, zo tussen de Stationsweg en de
Schoolstraat, was vroeger een hechte dorpsgemeenschap waar
een groot saamhorigheidsgevoel heerste.
Burenhulp was de normaalste zaak van de wereld, ook bij ge
boorten, huwelijk en overlijden. Men leefde intens mee met el-
kaars wel en wee. De kermis op de Dorpsstraat bij De Rustende
Jager en later op het voetbalveld ten zuiden van de Overtoom
was een jaarlijks hoogtepunt. Puffend en steunend reed het
stoomtrammetje enkele malen per dag vlak langs de huizen van
de Dorpsstraat.
De kinderen mochten graag steentjes of een geldstukje op de
rails leggen om te zien wat er gebeurde. In de zomer stonden
lange rijen handkarren met sloffen aardbeien te wachten voor
het veilinggebouwtje.
In het jaar 1919 kwamen in dat buurtje wonen de 1ste stuurman
Albert Rommel, zijn vrouw Anna Doeksen en hun 1-jarige zoon
Jan.
Kerkzicht
Albert was in Castricum geboren op 14 januari 1889. Zijn wieg
stond in huis Kerkzicht/ö/ft. 1) een groot pand dat tegenover het
oude raadhuis heeft gestaan en dat later patronaatsgebouw is
geworden.
Zijn ouders waren Jacobus Johannes Rommel en Antje Vis. Zij
hadden zes kinderen, vier meisjes en twee jongens. Albert was
de jongste van de zes.
Zijn vader noemde zich achtereenvolgens industrieel, bloem
kweker en makelaar in hout.
Een familielid herinnert zich dat vader Rommel ook nog een
draaierij van houten kaaskoppen heeft gehad.
De familie verhuisde kort na de geboorte van Albert naar
Oosterbeek. Nog voor de eeuwwisseling in april 1899 vestigde
het gezin zich in Heiloo aan de Kennemerstraatweg tegenover
landgoed Ter Coulster.
In die tijd werkte vader Rommel als klerk bij een notaris. In 1910
vertrokken hij en zijn vrouw naar Limmen, waar hij op 17 de
cember 1912 op 58 jarige leeftijd overleed.
Antje Vis hertrouwde op 26 november 1914 met een jongere
broer van haar man, Johannes Frederik Rommel, die o.a. in Til
burg en Maastricht direkteur was geweest van een postkantoor.
Sinds 1910 woonde hij in de in zijn opdracht gebouwde villa Son-
nevanck aan de Burgemeester Mooijstraat. Op deze plaats staat
nu de schoenwinkel van Groot.
Zeevaartschool Vlissingen
Albert bezocht de lagere school in Oosterbeek en in Heiloo. In
september 1904 ging hij, vijftien jaar oud, naar de voorbereiden
de klas van de Zeevaartschool De Ruijter in Vlissingen. (afb. 2)
Hij kwam in de kost bij het gezin van de onderwijzer Pieter
Boon.
Afbeelding 2
Albert Rommel als student op de Zeevaartschool te Vlissingen.
Afbeelding I
Het geboortehuis van Rommel, het huis Kerkzicht, dat tegenover
het oude raadhuis stond. (De man met de mand is schoenmaker
Immingde man ernaast is dorpssmid Peperkamp).
Het was gebruikelijk dat de jonge studenten hun studieperiode
afsloten met een reis. Zo vertrok ook Albert Rommel op 1 febru
ari 1905 om te gaan varen.
Die eerste keer op zee was een heel slechte ervaring voor hem:
hij werd ontzettend zeeziek. Van zijn moeder moest hij echter
met de opleiding doorgaan. Haar devies was „Eenmaal zeeman
altijd zeeman".
23
Castricum