Volledigheidshalve dient melding gemaakt te worden van enke le waarnemingen die gedaan zijn ten noorden en zuidoosten van de Goudtuinen tot achter boerderij ,,De Groene Klaver". De ze waarnemingen werden verricht in de teelaarde-uitgraving van het tracé van de rioolpersleiding richting Uitgeest. Ook hier werden bewoningsresten aangetroffen uit o.a. de vóór Romeinse Ijzertijd en de Romeinse tijd; zoals versierd en onversierd aarde werk. Een tweetal scherfjes, donkergrijs van kleur, vallen daar bij op door de zorgvuldige afwerking. Onder de vondsten bevindt zich toch een klein terra sigillata bo demscherfje met standring, w.s. afkomstig van een schaal of een kom. Dit scherfje werd gevonden in de oost-west uitgraving ten noorden van de Goudtuinen. Een merkwaardige vondst is een klein botje (5.5cm lang). Dit botje is enigszins wigvormig en aan één zijde vlakgemaakt. De kern is volgegoten met lood. Een raadselachtig voorwerpje dus, waarschijnlijk daterend uit de Middeleeuwen. Grondboringen op het perceel 'De Hooiweid' (situatieschets afbeelding D) Ten behoeve van de aanleg van de rioolpersleiding, vanaf de Heemstederweg richting Uitgeest, is het tracé vooraf middels luchtfotografie in beeld gebracht. In dit gebied met een vrij dicht en strak greppelpatroon en rechte sloten, vallen de meer natuurlijke waterlopen, evenals de gebieden die blijkbaar geen ontwatering behoeven, direkt op. Ook terreinoneffenheden van b.v. oude waterlopen e.d. zijn door tintverschillen als gevolg van een grotere drassigheid of schaduwwerking op de luchtfoto's waarneembaar. De Hooiweid is zo'n gebied dat door de laatst genoemde ver schijnselen de aandacht trok (zie afbeelding 19). Daarbij zien we ons voor de volgende vragen gesteld: Wat is de oorzaak dat dit gebied een regelmatig greppelpa troon mist? Wat hebben de terreinonff en heden, waaronder de lintvormi ge laagte te betekenen? Is er sprake geweest van menselijke aktiviteiten? In oktober 1983 hebben de heren J. Brouwer en J. Piepers, leden van de werkgroep 'Oud Castricum', op genoemd perceel grond boringen verricht en daarvan aantekeningen gemaakt. Aan de hand van die aantekeningen is gepoogd op de gestelde vragen (voorlopige?) antwoorden te vinden. De gehele Castricummer polder behoort tot het voormalige bin- nendeltagebied, bestaande uit stroomwallen, de lagere stroom- ruggen en delgronden met nog verschillende restgeulen. Dit binnendeltagebied werd gevormd toen de zee nog diep het land kon binnendringen. Het hoger gelegen oneffen deel van de Hooiweid (zie afbeelding 19) blijkt een stroomrug te zijn en mist daarom een regelmatig greppelpatroon. Dit gebied ligt gemid deld op -0.40m N.A.P., terwijl het begreppelde gedeelte op de voorgrond op -0.60/-0.70m N.A.P. ligt en tot de delgronden gerekend wordt. De lintvormige tekening in het hoger gelegen gebied zou wel eens een restant kunnen zijn van een natuurlijke waterloop die de overgang van stroomrug in delgronden mar keert. Ter verbetering van de waterhuishouding moet de recht hoekige sloot gegraven zijn, waardoor de natuurlijke afwate ring is komen te vervallen. De lagere terrein-gedeelten tussen de natuurlijke afwatering en de gegraven sloot werden van en kele korte greppels voorzien en wateren af op genoemde sloot. Grondboringen hebben nog meer informatie over de Hooiweid opgeleverd. Op ondergrond van blauwzand treft men geelzand met schelpen aan, de eigenlijke stroomrug. Boringen hebben tenminste over een lengte van 16m bewoning op deze stroom rug aangetoond. Er werd een 5cm dikke kultuurlaag aangetrof fen waarin zich scherfjes bevonden, daterend van rond het be gin van onze jaartelling. Soms werden deze scherfjes zelfs aan getroffen onder de kultuurlaag. Bij vrijwel alle boringen bleek de stroomwal overdekt te zijn met een kleilaag, dus ook de kultuurlaag. Het water, waarschijn lijk vanuit de Zijpe en het IJ, opgestuwd door de wind, over spoelde via de restgeulen het land en liet een kleilaag achter. Deze kleilaag wordt afgedekt door een laag teelaarde die in dik te varieert. Aangenomen wordt dat het basismateriaal 'zand' werd opgebracht door de zandverstuivingen die in de Middel eeuwen het kustgebied teisterden. De bodemopbouw is zo ver stoord dat dit nauwelijks een natuurlijk proces geweest kan zijn. Doordat de afdekkende kleilaag hier ontbreekt, lijkt dit een ver storing te zijn die niet in verband te brengen is met de bewo- ningsaktiviteiten van rond de jaartelling, maar van recentere da tum moet zijn. Archeologische waarnemingen bij de aanleg van de watertransportleiding door de geest Heemstede (situatieschets afbeelding E) Door de aanleg van een grote watertransportleiding in 1977, die in oost-west richting de stroomwal of geest 'Heemstede' door sneed, kwamen over een lengte van circa 150 meter sporen vrij van bewoning uit de vóór Romeinse Ijzertijd en de Romeinse tijd. Onder moeilijke omstandigheden werden in het terrein zo veel mogelijk gegevens verzameld. Er werd tamelijk veel aardewerk geborgen, een puinheuvel van huttenleem met verbrandingssporen waargenomen en tekenin gen van het bodemprofiel gemaakt. Deze archeologische waarnemingen werden verricht aan de zuidzijde van de leidingsleuf. De kultuurlaag bevindt zich op diepten van 0.40/1.40m onder het huidige niveau. Het gevon den schervenmateriaal komt erg overeen met de vondsten die gedaan zijn op het bouwterrein, waar nu de Rabo-bank aan de Dorpsstraat is verrezen (zie 7e jaarboekje 1984). Ook zijn er ver gelijkingen te maken met de vondsten van de Goudtuinen. Zo werd ook op Heemstede streepband-aardewerk aangetrof fen. Dit type uit de vóór Romeinse Ijzertijd blijkt op Heemstede soberder versierd dan de vondsten op de Goudtuinen. Romeins-importwaar werd, voor zover bekend, niet waargeno men. Aangenomen wordt dat de bewoning van voor onze jaar telling en voor de komst van de Romeinen dateert. Voorts werd in een geringere hoeveelheid jonger aardewerk ge vonden. Een enkel scherfje zou als Middeleeuws aangemerkt kunnen worden. Het merendeels rode en geglazuurde aarde werk moet van recentere datum beschouwd worden. Afbeelding 19 Detail van de luchtfoto, gemaakt in opdracht van het Hoog heemraadschap van de Uitwaterende Sluizen. Het gebied waar een regelmatig greppelpatroon ontbreekt is een gedeelte van de Hooiweid. 10

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1989 | | pagina 10