kleding, onreinheid en soms verre afstanden nog enorm. Mede
daardoor is 25% van de mannen en 40% van de vrouwen analfa
beet, zo leert een onderzoek over de jaren 1813-1819.
Schoolwet 1857
De nieuwe schoolwet regelt wel de vrijheid tot het stichten van
bijzondere scholen, maar verzuimt echter om daaraan financië
le middelen toe te voegen. Daarnaast worden een aantal zaken
nu wel geregeld, het leerstofprogramma wordt vastgelegd en
het meerder uitgebreid onderwijs (MULO) wordt ingesteld. Bo
vendien wordt de positie van de onderwijzer sterk verbeterd
door de invoering van een minimumsalaris en pensioenvoorzie
ningen.
Officieel doen ook voor het eerst de onderwijzeressen hun intre
de in het vak. Ook voor de opleiding wordt een regeling getrof
fen, de eerste kweekscholen worden gebouwd.
Er is echter nog een belangrijk hiaat, de leerplicht wordt nog
niet opgelegd.
Schoolstrijd
De schoolwet is voor vrijwel geen van de partijen aanvaardbaar.
Er ontbrandt een felle strijd, binnen groeperingen en tussen ver
schillende groeperingen. Het zijn de orthodoxe en de vrijzinni
ge Protestanten, de Rooms Katholieken en de Liberalen, die el
kaar in felle bewoordingen en geschriften te lijf gaan.
Oude tegenstellingen, frustaties en wantrouwen die al eeuwen
bestaan, worden breed uitgemeten. Een aantal compromiswet-
ten zijn het gevolg van het gekrakeel, maar een eerlijke en goe
de wetgeving laat nog even op zich wachten.
Een belangrijke stap op weg naar een onderwijsvorm, waarin
de ontwikkeling van het kind volledig tot haar recht kan komen,
is de in 1874 aangenomen Wet op de Kinderarbeid.
De wet bevat o.a. een verbod om kinderen beneden de 12 jaar
arbeid te laten verrichten.
20. In de school
Afbeelding 5
't Haantje kraait: Kom, kleine Daan,
Nu is 't tijd om op te staan.
EEN KRENTENTAART.
't Is vandaag een heerlijk dagje,
Omdat Moederlief verjaart.
Zie je, wat Margo mag geven?
Kijk, een lekkre krententaart.
„JANTJE HUILT."
©-
Kleine Jan had juist zoo'n pret,
Toen Moe riep „Kom, vent, naar bed1''
Janneman werd vrces'lijk boos,
Maar sliep heel gauw als een roos.
De jon-gw!» en il« 'w-
pldiiis. Juf staat, mat i
klus. Af ten kijk»» tt»
het j.uo sa'r-iiif.' dat
schooi zijn.
„Vind je hiH biur
„.Ta,'' Mg? Ot.
8» b\~i kijkt twn /i«h tasw.
„En jij. S'.'-i! 'f'
Bifi kijkt Juf aan en ia."»'- eun beet-je.
Maar sa aegt
..'•Vat wnu je hier nu, O: F vraagt Juf.
„Jij uiwt cv-haal doe.it"
Juf ïadst ot de i.tklas lafihi.
Wat dat <m l»ak vent
„Hou j« A'io veel van <m ver baal F
.Trui «fewt hef v. r-haal in aai», dat jij in
tmbc.v.! dórt"
Trui krijg! oen blaar.
Juf kijst hsjr a#« m knik: haar tot-.
„Bat vind ik ti'ooi vat Trui" zegt Juf.
„Kw ju ook een vers-ju?'
Ja.'
En Ot «egt.
Z.Vöif! hul te tel dje my ten» fvnê,
Khip eeas. in je ktms'jtë,
Afbeelding 6
Bladzijden uit de onvergetelijke Ot en Sien.
De nieuwe Schoolwet van 1920
Van groot belang voor de uiteindelijke wetgeving is de uitbrei
ding van het kiesrecht in 1887 'tot hen, die nader te bepalen te
kenen van geschiktheid en maatschappelijke welstand verto
nen'. De verschillende groeperingen verenigen zich in politieke
partijen. Afhankelijk van de verkiezingsuitslag volgen liberale
en christelijke partijen elkaar op.
Met moeite komt in 1900 eindelijk de leerplicht voor 6 tot 12 ja
rigen tot stand. Als AR-man Schimmelpenninck niet van zijn
paard was gevallen en de doodzieke Liberaal Van Kerkwijk niet
naar het kamergebouw was gehaald om vóór te stemmen, zou
het wetsontwerp gesneuveld zijn geweest.
De confessionelen vinden het ontwerp te ver gaan, "aantasting
van het gezag, gewetensbezwaren en inkomstenderving voor
de veelal grote christelijke gezinnen". In 1917 wordt de nieuwe
Grondwet aangenomen, waarin o.a. de gelijkstelling van onder
wijs geregeld wordt.
Het onderwijs wordt eindelijk definitief geregeld in de Lager
Onderwijs Wet van 1920. De diverse wetten en de strijd, die
daarom gevoerd is, heeft een grote positieve invloed op het
schoolbezoek. Bezoeken in 1858 nog slechts 75% van de kinde
ren de school regelmatig, in 1890 is dat al 90% en rond 1900
gaat vrijwel ieder kind naar school. Er valt nog een heleboel in
te halen.
Zo is er nog sprake van schoolverzuim, zeker op het platteland,
waar de kinderen voor veldarbeid, maar ook uit onwetendheid
en onverschilligheid van de ouders min of meer regelmatig van
school worden gehouden. Ook verre loopafstanden en de slech
te toestand van de wegen zijn oorzaak van regelmatig verzuim.
Er zijn tekort onderwijzers en de schoolgebouwen bevinden
zich nog vaak in een erbarmelijke toestand.
Langzamerhand krijgt de centrale overheid het steeds meer
voor het zeggen in het onderwijs. Niet alleen financiert en orga
niseert zij het onderwijs, zij gaat zich ook steeds meer met de
leerstof zelf bezighouden. De lokale overheden hebben het druk
met scholenbouw, planning van de voorzieningen en het door
geven van de rijksgelden aan de bijzondere scholen.
Voortgezet Lager Onderwijs
In de schoolwet van 1857 is in het lager onderwijs ook de MULO
(Meerder Uitgebreid Lager Onderwijs) opgenomen. Met de wet
van 1920 wordt de naam gewijzigd in ULO (het 'Meer' is wegge
vallen) en als onderwijsvorm losgemaakt van het Lager Onder
wijs. Het ULO-onderwijs blijft echter toch zeer dicht met het la
ger onderwijs verbonden.