Van bewaarschool tot basisonderwijs De ontwikkeling van het Lager Onderwijs in Nederland: Het begin De oorsprong van het huidige onderwijs ligt in de Middeleeu wen, als na de kerstening van ons land door de monniken ker ken en kloosters worden gesticht. Het is in het jaar 690 als Willibrord op de kust van Holland landt om de Friezen tot het Christendom te bekeren. Voor de organisatie is er behoefte aan schrijvers. De eerste zijn de geestelijken. Het woord 'klerk' is hiervan afkomstig, dat afge leid is van 'clericus' 'geestelijke'. Buiten de geestelijkheid beheerst vrijwel niemand de schrijf kunst. De enige scholen die bestaan zijn de hofscholen, die over grote afstanden verspreid liggen. Zo zijn er die van Utrecht en Maastricht. Het Latijn is de universele taal, dat zal het in de scholen die eeuwen later gesticht zullen worden lang blijven. De universiteiten blijven het Latijn gebruiken tot in de 19e eeuw, terwijl het voor de RK kerk tot in de huidige tijd de mondiale zal blijven. De Middeleeuwen In de 13e eeuw wordt het Latijn voor het gebruik in akten ver vangen door de landstaal, het Nederduits. De met de hand geschreven geschriften en boeken zijn nog zeer zeldzaam. Tot de uitvinding van de boekdrukkunst zal dat nog zo blijven. Tijdens de Concilies van Lateranen van 1179-1215 propageert de kerk het stichten van parochiescholen. Alleen rijke parochies kunnen hieraan voldoen. Het is dan ook voornamelijk in de machtige handelssteden, waar de scholen gesticht worden. Het zangonderwijs neemt in deze elitescholen een voorname plaats in, opdat de zo geformeerde schoolkoren de kerkdiensten kun nen opluisteren. Voor de verspreiding van de christelijke leer zijn daarnaast de vakken lezen en schrijven van belang. In de 14e eeuw nemen de steden langzamerhand de parochie scholen van de kerkelijke overheid over. In deze tijd wordt de boekdrukkunst uitgevonden, wat voor de verbreiding van kennis van groot belang is. De handel ontwikkelt een sterke behoefte aan mensen die de administratie kunnen bijhouden. De vakken rekenen en boek houden worden op bredere schaal ingevoerd op de nog spaarza me stadsscholen. Er zijn scholen, die een grote bekendheid krij gen, door het goede onderwijs dat daar gegeven wordt. De Alkmaarse rector Murmellius weet in de 15e eeuw het onge kende aantal van meer dan 1000 leerlingen op zijn school te krijgen. Stadsscholen In de 15e - 16e eeuw zijn het vrijwel uitsluitend de steden, waar enige keuze in onderwijsvorm is te vinden. Het zijn de reeds lang bestaande stadsscholen en de (dure) bijscholen, waar de kinderen van de notabelen onderricht krijgen. Daarnaast zijn er de schrijfscholen, waar de arme stadskinderen wat lessen kun nen volgen. Op het platteland komen scholen zelden voor; alleen als bij toe val de pastoor, of de koster er aardigheid in heeft, kan wat on derricht aan de dorpskinderen gegeven worden. Enige structuur en continuïteit ontbreken volledig. Belangstelling van de over heid en kerk is matig. Bij een visitatie van kerken wordt 'soms' naar het bestaan van een plaatselijke school geïnformeerd. Maatschappijvernieuwing Bij een selecte groep intellectuelen ontstaat in de 16e eeuw in Europa een vernieuwingsdrang. Onder de zich snel uitbreiden de bevolking ontstaat een geweldige armoede en als gevolg daarvan een grote mate van crimineel gedrag. Het zijn de filosofen - als Erasmus - die een andere mens zien. Men moet terug naar de oude beschaving van de Grieken en de Romeinen. Om een goede maatschappij te krijgen moeten de menselijke vermogens ontwikkeld worden. Het Latijn moet weer de wereldtaal worden. Een poging om armenscholen op grote schaal te stichten mislukt echter jammerlijk. Ook het volk ziet weinig heil in de ideëen van die 'nieuwlichterij'. Reformatie Na de reformatie krijgt het onderwijs een sterk Calvinistisch ka rakter. Bij het geven van onderricht wordt sterk de nadruk ge legd op moralistisch en zedekundig denken. De Synode van Dordrecht in 1618 doet een sterk beroep om aan alle kinderen onderwijs te geven, ook de allerarmsten. Het lesgeven mag door de onderwijzers uitsluitend in de Calvi nistische geest gegeven worden. In de Rooms Katholieke stre ken leidt dit uiteraard tot groot protest. De nieuw benoemde schoolmeesters worden door de bevolking gepest en bedreigd. Om de rust te laten weerkeren worden enige concessies gedaan. Enige verboden rituelen van de Roomse kerk, als begrafenisritu elen en klokluiden, mogen weer gebruikt worden. Bovendien mogen op die scholen de RK leesboekjes weer uit de kast ge haald worden. In de 17e en 18e eeuw bestaat er nog steeds geen landelijk gere geld onderwijs. Tijdens de Republiek der Zeven Provinciën zijn er enige gewestelijke en plaatselijke verordeningen. Op het plat teland is dit vaak niet meer dan een arbeidsovereenkomst tus sen kerk/schoolbestuur en de schoolmeester. De schoolmeester De eisen waaraan een schoolmeester moet voldoen zijn simpel: 'Hervormde Gezindheid, Godsvrucht en Goede Levenswandel'. Over vakbekwaamheid wordt niet gerept. Het onderricht beperkt zich tot de elementaire vakken lezen en schrijven en zingen. Rekenen is voor de 'hooggeleerden'. Het onderwijzersambt staat maatschappelijk op een laag niveau. Er is meer waardering voor zijn bekwaamheden in zijn bijbaantjes, dan voor zijn vakkennis als onderwijzer. De schoolmeester moet veel nevenactiviteiten hebben om aan de kost te komen. Hij is voor de kerk in ieder geval koster en voorzanger, klokkenluider en begrafenisondernemer. De schoolmeester behoort in deze tijd tot de armen. Naast de werkzaamheden in en voor de kerk houdt hij zich ook bezig met brieven schrijven voor de ongeletterden, hij verdient er een karige cent bij met de verkoop van schoolboekjes, de in- 3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1988 | | pagina 3