De werkomstandigheden zijn niet erg rooskleurig, naast de pro
blematische omstandigheden in het lokaal, zijn de onderwijzers
nog steeds op nevenverdiensten aangewezen. Ook het klokke-
luiden behoort daartoe, getuige een brief van een sollicitant. Op
9 november 1864 schrijft meester L.O. Smit uit Nieuwerkerk op
den IJssel: "Ik vleije mij de bekwaamheid te bezitten, welke ver-
eischt wordt om de betrekking van klokkenist behoorlijk ten uit
voer te brengen".
In 1867 is de jaarwedde van meester Ludewig als onderwijzer
van de tweede rang f 700,-, 'met het genot van vrije woning'.
Hulponderwijzer Heeremans verdient in dat jaar f 350,-, hij ver
dient er als klokkenist nog f 20,- bij. Teneinde de hulponderwij
zers voor de school te behouden wordt hen voor elk jaar, dat zij
aan de school verblijven een gratificatie van f 50,- gegeven.
Hoofd Ludewig blijft echter op zijn salaris staan en zodoende
moet hij zich in 1874 tot de gemeente wenden om ook salaris
verhoging te krijgen.
De Schoolcommissie
De schoolcommissie - ingesteld ingevolge de Wet op het lager
onderwijs - bestaat merkwaardigerwijs uit burgemeester en wet
houders, die op 10 maart 1868 verslag doen aan de gemeente
raad over de toestand van het lager onderwijs in de eigen ge
meente. Men is daarover best tevreden.
"De aard en omvang van het Onderwijs in deze Gemeente is vol
doende en er bestaat geene behoefte aan uitbreiding van hetzel
ve. Huisonderwijs wordt in deze Gemeente niet gegeven. Het
Schoollokaal is voldoende ingerigt". Het verslag vervolgt met:
"Er bestaat hier ééne Openbare School voor gewoon lager on
derwijs alwaar onderrigt wordt gegeven in alle vakken daartoe
behoorende en bepaaldelijk die, welke bij art. 1 van a tot i zijn
opgenoemd en zulks voor kinderen van beiderlei kunnen en al
le Klaszen van Ingezetenen. Bijscholen bestaan hier niet en
daaraan is ook geen behoefte. Vergelijkende examens hebben
er dit jaar niet plaats gehad".
Over de kosten verklaart men: "Aan het onderwijs is ten koste
gelegd: a. Voor gewoon onderhoud van het schoolgebouw en de
onderwijzerswoning, b. Voor Schoolboeken en behoeften, c.
Voor verwarming van de school zijnde door de onderwijzers zel
ve voorzien in de bijdragen voor het pensioenfonds, terwijl de
werkzaamheden der Schoolcommissie geene kosten hebben te
weeg gebragt". Het besluit met: "De Heffing van Schoolgelden
heeft circa f 200,- opgebragt. Over het bijzonder Onderwijs: is
in deze Gemeente niet van toepassing. De School is tweemaal
door de commissie bezocht, waarbij alles in orde is bevonden".
Het document is ondertekend door Burgemeester Zaalberg.
Financiële problemen
Aan de school wordt ook aan de meisjes naai- en breiles gege
ven. Het Gemeentebestuur wil de hulponderwijzeres niet meer
betalen en besluit die vorm van onderwijs in 1877 op te heffen.
Het Provinciaal Bestuur van Noord-Holland antwoordt prompt
het met dat besluit niet eens te zijn. Ook Ludewig is voor be
houd van die lessen, maar dan niet verbonden aan zijn dag
school.
De districts-schoolopziener steunt ook het bestuur niet in haar
financiële nood. Op een bevolking van 1483 zielen zijn meer
dan 200 leerlingen. Zij krijgen les van 1 hoofd- en 1 hulponder
wijzer en 'een voor zijne taak niet berekende kwekeling'. Vol
gens de norm zouden er tenminste 2 hulponderwijzers moeten
zijn. Ook daartegen heeft de raad geen verweer en zo wordt op
29 oktober 1877 de enige sollicitant aangesteld. Het blijft echter
wel problematisch met de onderbetaalde hulponderwijzers.
Als eind 1879 meester Klinkenberg op zijn beurt vertrekt, kan in
de vacature moeilijk voorzien worden. Op de de advertentie ko
men verschillende sollicitaties binnen. Na een zorgvuldige selec
tie wordt iemand uit Breukelen aangesteld, maar vanwege een
benoeming elders bedankt hij voor de eer.
Door het ontbreken van andere geschikte kandidaten kan in de
vacature niet voorzien worden. In zijn nood vraagt Ludewig om
de schooltijden te spreiden teneinde de kinderen toch enigzins
verantwoord les te kunnen geven.
De schooluren komen tijdelijk tussen 9 uur 's morgens en half
zeven 's avonds te liggen.
De nog overgebleven hulpmeester D. Dekker krijgt salarisverho
ging tot f 650,- om hem in ieder geval voor Castricum te behou
den. Voor bewezen diensten en de vele extra uren ontvangen de
nijvere onderwijzers een gratificatie van resp. f 100,- en f 60,-.
Het zal nog tot 1881 duren eer de opengevallen plaats wordt op
gevuld. Juffrouw A.W.Bi de Hoog maakt geschiedenis door als
eerste vrouwelijke onderwijzer van Castricum haar intrede te
doen. Haar salaris ligt weliswaar een stuk onder het niveau van
haar mannelijke collega's, het is f 500,-.
Groeiend leerlingental
Het groeiend aanbod van leerlingen heeft in 1883 tot gevolg,
dat een vierde hulp aangesteld wordt. Kort na diens benoeming
dient echter de 2e hulponderwijzer Jan van Hes zijn ontslag in.
Men besluit nog eens tot een salarisaanpassing. Dat geeft maar
tijdelijk soelaas door de benoeming van een gegadigde, maar
kort na diens aankomst vertrekt de onderwijzeres weer. Een
kwekeling moet de school even uit de nood helpen. De inmid
dels aangetrokken vakonderwijzeres 'nuttig handwerken' krijgt
ook een vaste aanstelling aangeboden.
Maar dat besluit kan geen genade vinden in de ogen van Lude
wig. Voor zijn inmiddels 230 leerlingen eist hij gekwalificeerd
personeel. Eindelijk gelukt het de geplaagde gemeente om op 1
februari 1884 Juffrouw Sluysken als hulp aan te trekken.
De school is inmiddels veel te klein geworden om het gestaag
stijgende leerlingental te kunnen huisvesten.
Op 9 januari 1884 komt de gemeente- architect van Alkmaar Du
Croix naar de gemeenteraad van Castricum om diens verbou
wingsplan toe te lichten. Voor f 16.000,- zullen 3 lokalen en een
onderwijzerswoning aangebouwd worden. De gemeente draait
voor 40% van de bouwkosten op en dat vinden sommige
raadsleden te veel, afgezien nog van de nasleep van de tracte-
menten der onderwijzers.
Burgemeester Jonkheer Boreel van Hogelanden moet op het
gevaar wijzen, dat het Rijk de tijdelijke 30% extra subsidie mo
gelijk zou kunnen intrekken, om de raad om te krijgen. Dat ar
gument geeft de doorslag en enige dagen later begeeft Wethou
der Van der Park zich naar Limmen om daar de volgens plan Du
Croix verbouwde school te bezichtigen. Du Croix heeft het be
zoek echter verkeerd ingeschat, want het Limmense hoofd van
de school heeft bezwaren tegen Du Croix plannen. Hij heeft
vanuit zijn lokaal geen overzicht over de andere lokalen en de
privaten geven een enorme stankoverlast, zo zijn diens
bezwaren.
Du Croix moet een aangepast ontwerp maken, om aan die be
zwaren tegemoet te komen.
Het gemeentebestuur krijgt een steuntje in de rug door een par
ticuliere gift van f 1500,- en mede door de extra rijksbijdrage
wordt aan het plan zijn fiat gegeven.
Op 2 juli krijgt de Alkmaarse aannemer Vasbinder de opdracht.
Om tijdens de verbouwing toch over voldoende lesruimte te be
schikken, wordt een beroep gedaan op het Bestuur van de NH
kerk om een gedeelte van haar kerk nog eens ter beschikking te
stellen. Voor f 40,- per jaar wordt een deel van de kerk af
gestaan, waarmee de school weer tijdelijk - na een afwezigheid
van 30 jaar - in dat gebouw terugkeert.
Blijvende problemen
Om op de kosten van de tractementen van het onderwijsteam te
bezuinigen wordt, in plaats van de extra hulponderwijzer, een
18