schoolwet van 1806 aan de eisen van de tijd aanpast: Castricum
was niet de enige plaats met schoolproblemen wegens verschil
len in godsdienst. Artikel 10 van het K.B. van 2 januari 1842
luidt:
"Wanneer een geestelijke eenige bedenkingen tegen het gebruik
van eenig zodanig boek enz. mocht hebben, en de onderwijzer
zou vermeenen zich naar die, aan hem schriftelijk mede te dee-
len, bedenking niet te moeten schikken, zal de geestelijke zich
kunnen adresseeren bij den schoolopziener of de plaatselijke
schoolcommissie."
De schoolcommissie, drie katholieke raadsleden waaronder de
bovengenoemde gemeentesecretaris, gaat in mei op grond van
artikel 10 met meester Schut en de dominee praten over een
verbod op het gebruiken van de bijbel in de school.
Als het nieuwe schooljaar aanvangt, zijn de katholieke kinderen
weer normaal op school aanwezig. Er "hapert" plotseling veel
minder aan de school van meester Schut... maar orde houden
kan hij nog steeds niet!
De "leerwijze" van meester Schut
In de verslagen van schoolopziener Van Leeuwen wordt de in
houd van het onderwijs nooit uitvoerig besproken. Meestal be
gint een verslag met naam en rang van de onderwijzer, toestand
van lokaal en meubelen en een opmerking over de orde in de
klas. Dan worden inentingsbewijzen gecontroleerd en vervol
gends bekijkt de schoolopziener de vorderingen van de leerlin
gen, die meestal afgedaan worden met standaard-uitdrukkingen
als: "het lezen in de hoogste klasse was vrij wel, het rekenen tot
in de regel van drieën." Maar omdat Van Leeuwen door de om
standigheden de dorpsschool van Castricum zo dikwijls bezoekt
en hij nooit nalaat meester Schut van raadgevingen voor een
meer ordelijk werkwijze te voorzien, geven zijn verslagen toch
enigszins een beeld van wat zich in de klas afspeelde.
Zoals de wet van 1806 voorschreef waren ook bij meester Schut
de leerlingen in drie afdelingen onderverdeeld: de jongsten van
af 5 jaar in de derde "klasse"; de meest gevorderden tot en met
elf jaar in de eerste. Klassikaal lesgeven heeft meester schut ech
ter nooit geleerd:
"...om zich een tact eigen te maken, dien hij nimmer gehad en
ten eenenmale gemist heeft in de zeer middelmatige school zijns
overleden vaders te Crommenije, alwaar hij opgeleid is."
Meester Schut werkte dus aanvankelijk nog op de ouderwetse
manier; dat wil zeggen, dat hij de kinderen één voor één bij zich
liet komen en ze dan - weliswaar met een nieuw opgegeven
taak - verder aan hun lot overliet tot de volgende overhoring.
Van Leeuwen heeft dit er nooit helemaal uit kunnen krijgen bij
meester Schut, en dit zal waarschijnlijk de voornaamste oorzaak
geweest zijn van "het verdoovend gedruisch" in zijn klas.
De ene keer komt Van Leeuwen met de raad "banks- of afdee-
lingsgewijs met luider stemme en articulatien te doen spellen",
een andere keer "om zelf een gegeven stukje duidelijk en lang
zaam voor te lezen en het allen kinderen eener gegevene klasse
te doen nalezen, van zin tot zin elkander opvolgende of vervan
gende; om daardoor te gelijk de aandacht bezig te houden en de
hier zoo noodzakelijke stilte te bevorderen."
Hoewel Van Leeuwen de moed niet gauw laat zakken, meldt hij
na tien jaren vol toezeggingen van meester Schut om zijn werk
wijze te veranderen:
"Ik verbeelde mij dat er wat meer orde en stilte heerschte en dat
mijn vorige teregtwijzingen eenig gevolg hadden gehad. Ik
drong bij vernieuwing daarop aan; dewijl zonder dat geen Klas
sikaal onderrigt mogelijk is. Het werd weder gretig aangenomen
met belofte van het mogelijke te doen. Ik reken echter op die mo
gelijkheid niet veel; want de man heeft geen slag van 't werk en
deze kan men zich zeiven niet geven."
Het schoollokaal waarin meester Schut moest werken was ech
ter ook niet op klassikaal onderwijs ingericht. Op een tegelvloer
stonden (dwars in de kerk) 14 lange banken voor acht leerlingen
per bank, de voorste met schrijftafels, de achterste zonder. Hoe
wel Van Leeuwen het "meubilair" in 1832 al slecht vindt (het
komt nog uit het oude schoolhuis) blijft het tot twintig jaar daar
na in gebruik. Er is één zwart bord aan het schot tussen school
lokaal en kerk getimmerd, opzij van de leerlingen. De lessenaar
staat aan de raamkant en is hoog genoeg om door het kerkraam
ook alles buiten op straat in de gaten te kunnen houden.
Op een plank staat een stel nieuwe maten en gewichten, na
twee aanmaningen door de gemeente verplicht aangeschaft in
1832. De in 1841 beloofde letterkast en leesplankjes (Van Leeu
wen schrijft éénmaal: "leesmachine") is een jaar later "nog niet
ingekomen, ofschoon wel besteld: immers gelijk de meester
meende vernomen te hebben".
Dat ieder kind boekjes of tenminste een lei en een griffel had,
was niet vanzelfsprekend.
Volgens een opgave van de kosten van het onderwijs uit 1837 is
er sinds 1825 voor een totaalbedrag van dertig gulden aan de
school vertimmerd; voor leermiddelen is er in deze periode
niets uitgegeven.
Het tractement dat meester Schut als onderwijzer van de ge
meente kreeg uitbetaald, is steeds op vierhonderd gulden blij
ven staan. De toelage uit de armenkas voor gratis les aan kinde
ren van armen krijgt hij na enige jaren gedeeltelijk weer uitbe
taald, maar zijn bijbaantjes raakt hij in de loop der jaren alle
kwijt, uitgezonderd zijn functie als voorzanger in de Nederlands
Hervormde kerk. Als meester Schut later een agentschap wil
gaan houden van een brandverzekeringsmaatschappij verbiedt
de gemeente hem dit, maar hij krijgt uiteindelijk van de Com
missaris van de Koningin toestemming om nevenfuncties te mo
gen uitoefenen die hem niet door de gemeente zijn opgedragen.
Toch gaat meester Schut vooruit, wat mag blijken uit het volgen
de - integraal opgenomen - inspectieverslag dat uitzonderlijk
veel weergeeft over de stand van zaken, maar ook in een ander
opzicht bijzonder is:
"Castricum...den 16 Mei 1843.
De school te Castricum telde 45 jongens en 41 meisjes. Meester
Jacobüs (Van Leeuwen schrijft consequent Jacobus in plaats van
Cornelis) Schut was bezig met het practisch onderwijs in de nieu
we maten en gewigten toen ik binnentrad, en er scheen daarbij
wel wat meer orde en stilte te heerschen dan voorheen. De klei
ne kinderen waren sedert mijn laatste bezoek alle van leitjes
voorzien en hielden zich na het opzeggen hunner lesjes daarme
de bezig, terwijl bank voor bank door een ouderen scholier ge
oefend werd in het tellen, het noemen der dagen en maanden
enz. Niettegenstaande dit alles, ontbrak er nog veel aan eene
wenschelijke stilte, tot dat een fel licht gepaard met een over
machten donderslag eensklaps een einde aan het rumoer maak
te en aanleiding gaf tot eene gepaste toespraak, die de gerust
heid wel herstelde, maar ook allengs weder de beweging gaande
maakte.
Voor het overige was alles, zoude ik wel zeggen, iets beter."
Gaandeweg behandelt meester Schut ook steeds meer vakken
dan alleen lezen, schrijven en rekenen. De aardrijkskunde van
Europa wordt gekend, de maten en gewichten komen veel aan
bod. Sommige kinderen in de hoogste klasse zijn bezig met de
winst- en verliesrekening. Bovenmatig veel wordt er geoefend
in spelling en schoonschrijven; de beste schrijvers werken in
een speciaal schrift dat meester Schut dan telkens vol trots
toont.
Ondanks de steeds weerkerende vermaningen en terechtwijzin
gen klinkt bij Van Leeuwen voortdurend een ondertoon door