De school van meester Schut Meester Cornelis Schut is schoolmeester van Castricum van 1825 tot oktober 1859, een van de meest woelige periodes van het lager onderwijs in Nederland én in Castricum. Zijn school is de enige school van het dorp, een "openbare" school die, zoals de wet van 1806 zegt "moet opleiden tot maatschappelijke en christelijke deugden", een bijzonder lastige opgave in een dorp waarin de meningen over wat onder maatschappelijke en christelijke deugden moet worden verstaan, zo strak verdeeld zijn. Omdat er nog geen leerplicht bestaat en nog lang niet alle ouders het belang van onderwijs inzien, rust op de schouders van meester Schut bovendien de zware taak de dorpelingen met goed onderwijs van dat belang te overtuigen. Wat de inhoud van het onderwijs betreft krijgt meester Schut geen instructies van het plaatselijk bestuur; bij zijn aanname wordt hem alleen gezegd dat hij "...'s morgens de school zou la ten uitgaan tussen 11 a IH/2 uur en des namiddags ten 3'A uur..." De rest wordt aan meester Schut overgelaten. Het zijn, ook door zijn eigen toedoen, 34 moeilijke jaren in Castricum voor meester Schut en zijn school. Afbeelding 3 Een nieuwe meester en een nieuwe school Gedurende de zomer van 1825 worden door de gemeenteraad van Castricum met opvallende voortvarendheid maatregelen getroffen voor het nieuwe schooljaar: het onderwijs begint dui delijk een belangrijkere plaats in te nemen in de dorpsgemeen schap. Meer kinderen dan ooit hebben het afgelopen jaar de school be zocht en verschillende gemeenteraadsleden betuigen daarover hun tevredenheid. Wat meer is: volgens de verklaring van enige ouders blijken vele kinderen goed te hebben leren lezen en schrijven en is "het zedelijk gedrag der jeugd toegenomen". Wat betreft een grotere schoolruimte gingen de gedachten uit naar de dorpskerk. De uit 1200 daterende kerk was veel te groot voor het zestigtal lidmaten van de Nederlandse Hervormde Ge meente en enkele met schotten afgescheiden delen van de kerk werden al sinds mensenheugenis voor allerlei doeleinden ge bruikt. Besloten werd de scheidingswand zó te plaatsen dat er een flink lokaal ontstond, dat kon dienen als school voor meer dan hon derd kinderen. In september arriveert meester Cornelis Schut, 19 jaar oud, on derwijzer met de derde rang, in het onderwijzersvak opgeleid op de school van zijn vader. Twee jaar heeft hij als hulponderwij zer in Amsterdam gewerkt en hij kan daarvan goede getuig schriften tonen. Meester Schut wordt niet alleen belast met "schoolhouden en onderwijzen", maar heeft daarnaast nog zeven in een officiële instructie vastgelegde taken: hij is gerechtsbode, koster en voor zanger van de N.H. kerk, klokluider en opwinder van het uur werk, schrijver van de gemeentelijke registerboeken, doodgra ver en tenslotte schoonmaker in het raadhuis. Zijn tractement is vierhonderd gulden per jaar (een dagloner verdiende een gulden per dag) met vrije woning in een deel van het naast de kerk gelegen raadhuis. Zijn inkomsten mag hij aan vullen met heffen van schoolgeld van 2Vz cent per week per kind, door hemzelf te innen. Hij heeft tevens het recht om leer middelen en boekjes met 10% winst aan de kinderen door te verkopen. Tenslotte krijgt Schut nog een toelage van achten veertig gulden per jaar uit de armenkas van de gemeente, waar voor hij zich verplicht kinderen van armen gratis les te geven en van schoolboekjes te voorzien. Als in oktober het nieuwe schoollokaal in gebruik wordt geno men, worden de namen van negentig kinderen genoteerd. Meester Schut staat er alleen voor. Hij kan aan de slag. Tact en prestige Welbeschouwd is het van meet af aan een curieuze situatie waarin meester Schut moet werken: hij is Nederlands Her vormd, maar 90% van zijn leerlingen is Rooms Katholiek. Ook zijn voornaamste werkgever, het plaatselijk bestuur, is bijna vol ledig Rooms Katholiek, met uitzondering van de burgemeester. Zijn andere werkgever is het Nederlands Hervormde kerkbestuur... Veel hangt af van de tact en het prestige van de nieuwe school meester. Een van zijn voorgangers had het al eens meegemaakt dat de katholieke kinderen en bloc wegbleven door de tussen komst van de pastoor. De kiem voor een conflict is permanent aanwezig. De eerste jaren gaat alles goed; weliswaar wordt na twee jaar in de gemeenteraad gemeld dat het aantal leerlingen is teruggelo pen naar zeventig, maar dat wordt niet verontrustend gevon den: Schut heeft met succes veel tijd besteed aan een studie voor de akte van de tweede rang. Bovendien kan burgemeester De Quack zelf getuigen van de wijsheid en kennis die meester Schut tentoonspreidt in de kunst en wetenschap bevorderende Maatschappij VW. Schoolopziener Van Foreest heeft ook alle vertrouwen in meester Schut: hij komt in zes jaar tijd slechts tweemaal langs en meldt in zijn verslagen niets bijzonders. Het leerlingenaantal zakt een jaar later af naar vijftig. Nog volgt er geen enkele reactie. Pas in 1832, als meester Schut al zeven jaar in Castricum werkt, komt bij het eerste bezoek van de nieuwe schoolopziener aan het licht wat vele ouders in het dorp al wisten: de schoolzaken waren in 1825 toch niet zó goed geregeld. 10

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1988 | | pagina 10