dochter van Mr. Johannes Jacobus en Geertruid Jacoba Kerk- man. Zij was geboren op 3 september 1742 te Bergen op Zoom en overleed te Amsterdam op 2 april 1814. Zij hertrouwde eerst met Mr. Maximilianus Aegidius van den Broeck, raad en mom- boir 53) bij het Hof van Gelre te Roermond. Hij was de zoon van Jacobus Antonius, raad te Venlo en van Eva Magdalena Frederi- ca Verlaer, en gepromoveerd te Duisburg. Uit hoofde nu van zijn tweede huwelijk was de kolonel Hoynck gerechtigd tot de nalatenschap van pastoor Kerkman tezamen met zijn zwager Johan F Stuurs (deze was consul of Agent van de Koning van Pruisen en koopman te Rotterdam en echtgenoot van Vrouwe Christina Joanna Maria Bos), voor zich en als voogd over de minderjarige Johan Harmen Bos, (zoon van Adriana van Provisy Jans-dochter, weduwe van Andries Willemsz Bos); met Geertrudis Adriana Bracco (zij was hier ook al eerder ge noemd, destijds gehuwd met Mr. Herman George Homan, zoon van Dr. Henricus Johannes en Reijnera Maria Meijknecht, ge doopt te Groningen bij de Jezuiten op 27 februari 1746, advo caat te Groningen, woonachtig in Brussel in de Corte Rid derstraat, parochie van de H. Nicolaas); eindelijk met Mattheus Hendrik Pieter Bos te Mechelen voor zich en als medevoogd over de eerder aangehaalde minderjarige en tenslotte nog The- odori Frantz Bos. Verdere versnippering Op 5 februari 1766 ongeveer een jaar na de dood van de erfla ter, heeft de executeur om de schulden te voldoen enige perce len wei-, hooi- en zaadland van de hand moeten doen. Besloten werd om het huis Sterburg aan te houden. De hoofdofficier Hoynck heeft toen voor het gerecht van Castri- cum volmacht verstrekt samen met Jan van Provisy aan de plaatselijke Schepen Jan Pietersz Molenaar om het boerenge reedschap op het buitengoed, de paarden en koeien en ook hak hout te verkopen met verplichting tot herbebossing na de kaalslag en om tenslotte het woonhuis te verhuren (8 maart 1765). Evenwel toen Hoynck van Papendrecht gestorven was en het aantal verspreid woonachtige rechthebbenden, zoals reeds eer der bleek, zich sterk had uitgebreid, zijn de erfgenamen toch te rade gegaan om de bezitting te Bakkum te doen veilen. De toen ontworpen algemene verkoopwaarden hielden o.m. in, dat de zg Heereplaats met beplanting eromheen aanstonds aanvaard zou kunnen worden. Barent Dircx zou "als toesiender van de plaets" tot primo mei 1777 haar kunnen blijven bewonen - zonder huur verschuldigd te zijn. "Huismanswoning met den Barg en Erf", dus de boerderij ten zuiden van het heerschaps huis, werd aanvaardbaar gesteld tegen mei 1777, doch de omlig gende landerijen al op Kerstmis 1776. De verkoop werd verder aangediend als te omvatten: "een welgelegen Heere plaats genaamt Sterburg gelegen in de Hooge Vrije Heerelijkheijd van Zuyd en Noort Backum met de Heere huisinge en beplantinge van Bosschen en Laanen soo en deselve gelijk binnen de gragten gelegen zijn, groot volgens het morgenboek drie morgen 516 roeden, nog de Laan met vier re gels bomen beplant met de bosschen voor de plaats ten zuijden, oosten en westen voor en besnijden de plaats gelegen, groot drie morgen 450 roeden te samen een koop, groot zeven mor gen 166 roeden belend de laan aan den Heereweg 't Weeshuijs Amsterdam ten Oosten de boerewooninge van de Heeren ver kooperen ten zuijden en westen". De veiling had plaats op 1 oktober 1776 54). Bericht werd tenslotte, dat de verkopers en de respectievelijke kopers voor het competente gerecht wettelijk transport zouden doen op primo februari 1777 des namiddags 2 uur ten woonhui- ze van Jan van Santé kastelein te Castricum "als wanneer de koopers de verschuldigde de kooppenningen in goed Hollands geit geen minder specie als harte halve gouden Reijders of ge vende Hollandse Ducaten moeten betaalen". Ons nu verder maar bepalende tot de herenhuizing en de boe renwoning met barg of stalling, zij verklaard, dat deze kavels respectievelijk werden gekocht door Willem Verheul met Pieter Nauta, kooplieden in de Stede Beverwijk voor f 3165,- en door Gerrit Kuijs Pietersz, schepen van Bakkum voor f 5620,-. Het naderend einde van Starburg Lang bleef deze combinatie ook niet bestaan, want uit de veref fening van boedel en nalatenschap van Pieter Nauta, laatst we duwnaar en in gemeenschap van goederen getrouwd geweest met Johanna Uelderichs, bleek, dat - overeenkomstig mutueel testament van 29 juni 1750 voor notaris A.H. Castelein te Bever wijk - het echtpaar de hem toekomende helft van Starburg bij veiling hadden overgedaan. Afbeelding 8 De koster van de Laurentiuskerk te Alkmaar toont de zilveren godslamp, die herinnert aan Vincentia Gaeff. "De Heerenplaats Starrenburg... met de halve huijsinge en be plantinge van Bosschen en Laanen, zo als dezelve binnen de gragten geleegen zijn, groot met de Laan beplant met vier Ree gels, en de bossen voor de plaats ten zuijden, oosten en westen voor en besijden de plaats geleegen in 't geheel zeven morgen 166 roeden", waarvan de erven Willem Verheul de wederhelft zijnde belend de Laan en de Heerenweg, het Weeshuis van Amsterdam te oosten, Gerrit Pieterse Kuijs ten zuiden en westen in eigendom bij veiling hadden overgedaan aan Trijntje Verheul, weduwe van Cornelis Knegjes te Beverwijk 55). 12

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1987 | | pagina 12