Inmiddels hadden de executeurs kans gezien om binnen 6 we ken na de dood van de erflater de doodschulden, legaten en an dere lasten niet alleen te voldoen, maar ook om rekening en verantwoording te doen aan De Bloys, hetgeen hen kwam te staan op een actie van de Zuid-Nederlandse familie. Zekerheids halve hebben toen De Bloys en de zijnen een acte van indemni teit 44) afgegeven aan de reeds gedefungeerde executeurs in dato 7 september 1707. Het proces is overigens door het vaardige in grijpen van de executeurs volledig dood gelopen. Het lijkt op zijn minst twijfelachtig of de testamentaire erfgena men meer genoegen zullen hebben beleefd aan hun verkrijging dan alleen geldelijk voordeel. Zoveel is zeker, dat het klopje Agatha haar zuster Geertruid tot enig erfgename heeft ge maakt. Hierna is Geertruid, inmiddels weduwe geworden van Gaspar de Bloys, ab intestato overleden. Zij liet als enig kind Rid der Jan Baptist na. Deze zoon nu heeft zijn vrouw Cornelia Ma ria Han alléén tot erfgename aangewezen. Verkoop Zij overleed als zijn weduwe - niet hertrouwd - te Utrecht. Haar drie executeurs hebben zich er toen mee accoord ver klaard - om tegen de beschikking van wijlen Mr. Willem Gaeff in - het huis Sterburg cum annexis van de hand te doen. Dit ge beurde met goedvinden van de Alkmaarse Weeskamer, die destijds beheerster van die goederen was. De verkoop omvatte 28 morgen en is gedateerd 3 februari 1737. Geconditioneerd werd o.a. dat "den koper dit heerschaps huysin- ge, stallinge en tgene tot de buijtenplaats behoort wel illico 45) cunnen aanvaarden". Dit mits onder gestanddoening van de pacht, aangegaan met Claes Jacobsz Tromp voor wat de "boere huijsinge" aanging en overname van het daarop liggende, zo geheten "zervituijt" van oud eigen. Ook ging men verkopen "het Stercklant en Havicx thuijn, groot sirca een en een half morgen, waarop de Vinckebaan is aange- legt geworden, met dese expresse conditiën dat den cooper daar van de leverantie niet sal connen of mogen vorderen ten sij hij goed vind om het leen daar op gelegen en laast bij de heer de Bloys bij de Staten van Hollandt verheft eerst op het manne- lijcke oort, de heer de Bloys tnaast bestaande, en van die op hem als coper binnen 14 dagen te doen verheffen, mitsgaders de kosten deswegens te maacken te betalen in welk geval de verkopers hem de behulpsame middelen sullen contribueren". Inderdaad is de Rijksridder Johan Baptist de Bloys met de Ha- vikstuin door de Staten beleend op 1 juni 1726. Pastoor Kerkman De verkoop vond te Alkmaar in publieke veiling met afslag plaats op 6 februari 1738 voor baljuw en schepenen van Bak- kum. Het leidde tot een bevestigde opdracht op de persoon van de Heer Johannes Theodorus Ludovicus Kerkman wonende te- Castricum voor f 3.300,- 46). Deze koper was de pastoor van Castricum. Hij woonde daar al enkele jaren, naar alle waar schijnlijkheid in de pastorie der Statie, tezamen met zijn zuster Johanna Theresia en een dienstbode. Over zijn leven is weinig bekend. De bronnen vermelden, dat hij een reconciliatoire figuur 47) is geweest. Toen na veel strubbelin gen te Alkmaar pastoor Kleef zijn dienst in de St. Matthiaskerk kon aanvangen, was hij met enkele Minderbroeders de enige confrater, die deze op zijn dag van triumf kwamen begroeten 48). De trouwe dienstbode kwam op 18 juli 1760 voor het plaatselijk gerecht verzekeren, dat de pastoor - van wie bekend zal zijn geweest, dat hij goed bij kas was - een anonieme brandbrief had ontvangen om f 500,- op te brengen! Pastoor Kerkman en zijn zuster maakten, toen al te Castricum woonachtig, op 19 september 1727 een testament voor notaris Theodorus van Heymenbergh te Alkmaar, op de langstlevende. Hij celebreerde op 31 januari 1731 het huwelijk van zijn half broer de Leidse wijnkoper Theodorus Kerkman met Maria Timmers, Vrouwe van de Binckhorst bij Den Haag. Als getuigen traden op Jan Provisi en Juffrouw Apolonia Kerkman. Genoemde Theodorus Kerkman was eerst getrouwd met Juf frouw Maria van der Waart. Uit dit huwelijk had hij een enig kind namelijk Vrouwe Geertrudis Jacoba Kerkman van de Bink horst. Zij trouwde op haar beurt met Mr. Jacobus Johannes Brac- co, die oud student was geweest te Douay en te Leiden was ge promoveerd op 5 februari 1739. Hij overleed te Bergen op Zoom en liet twee dochters na, Maria Cornelia en Geertrudis Bracco, over wie deze Castricumse pastoor als voogd is opgetreden 49) De zuster van de pastoor overleed als eerste op 9 januari 1762, zij werd in de dorpskerk te Castricum begraven. Konijnenheining Hoewel de nieuwe eigenaren bepaald veel met hun vooral on der Bakkum gelegen goederen op hebben gehad - beiden kochten er nog te Castricum èn Bakkum bij - rezen er moeilijk heden met betrekking tot de blijkbaar onvolledige wijze, waar op hij zijn bezittingen tegen de konijnenplaag beschermde. Dat vloeit voort uit getuigenverklaringen, die voor schout en sche penen van Castricum tezamen met een schepen van Bakkum op 28 mei 1763 waren afgelegd 50). Toen verschenen Gerrit Dircxe Sonnevelt van Bakkum en Wil lem Admiraal van Egmond-Binnen om ten verzoeke van Claas Jansen Schuijd, de fungerende duinmayer in de duinen van Bic- ker van Swieten's erfgenamen onder Bakkum 5i> Eerstgenoem de mannen verzekerden te hebben gezien "dat de Conijn heijninge van den Heer Johannes Theodorus Kerckman met verscheijdene gaaten open lag ten tijde als hij zijn bossen met conijnen wallen heeft doen afsteeken en op den sesden december des voorledene jaars 1762 een meenigte konij nen in zijn bossen en land tegen huer duijn van den requirant heeft laaten vangen sonder het juijste getal te kunnen bepalen, verklaarende wijders den derden deposant dat hij gemelden ko nijnen heyninge 3 a 4 dagen voor genoemde dag dat de Heer Kerckman zijn bossen en land met konijnen wallen heeft doen passeerde gesien heeft dat in de konijnen heyninge verscheyde- ne gaaten waaren en sulcx na den tijd ook heeft gesien". Behalve dat de eigenaar van Sterburg zich met de konijnenjacht bezig hield, is - zoals de gewoonte was - de verkoop in publie ke veilingen van hout en vooral hakhout uit zijn bossen bij voortduring systematisch door hem volgehouden 52) Korte tijd later is pastoor Kerkman op 22 februari 1765 overle den en in het graf van zijn zuster is ook hij bijgezet onder een zerk, die bewaard bleef, (zie afbeelding 4) De familie Kerkman Na zijn zusters dood had hij zich tijdig geroepen gevoeld om op nieuw een testament te passeren. Hij benoemde hierbij toen tot zijn erfgenaam, tevens zijn executeur, Joan Hoynck van Papen- drecht. De aangewezene was de oudste zoon van Mr. Reinier Bernardus, advocaat, later raadsheer van de Keurvorst van de Paltz en diens eerste vrouw maria Debora de Moij. Hij was geboren te 's-Gravenhage op 31 oktober 1721 en overle den in huis Overkerk te St. Michiels Gestel op 23 november 1774. Als officier in Staten dienst, diende hij bij de cavallerie als majoor in het regiment Waalse Dragonders van Generaal Trip en laatstelijk als kolonel in het regiment Dragonders van J.C.O. Graaf van Bylandt. Eerst trouwde hij te Ankeveen op 10 mei 1752 met Theresia Maria van Lintelo. Zij was geboren op 5 september 1731 en te Amsterdam gedoopt en de dochter van Jo- annes Benedictus en Hendrina Paulina van Anrae, zij overleed op Overkerk op 16 oktober 1762. Hij trouwde vervolgens te Castricum op 9 augustus 1764 met de hier eerder genoemde nicht van pastoor Kerkman. Deze Maria Cornelia Bracco was de

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1987 | | pagina 11