last vanuit het zuiden een bedreiging voor de uitgestrekte bezit
tingen rond het klooster.
Ter bescherming van het grondgebied wordt een dijkje de Voor-
of Zanddijk aangelegd, welke een verbinding vormt tussen de
geest van Noord Bakkum en de strandwal van Limmen. Eén der
eerste dijken - in de vorm van een lage kade - is een feit. Als in
de 12e eeuw de Zijpe doorbreekt, vormt het water dat uit het
noorden via de Rekere wordt opgestuwd, een nieuwe bedrei
ging voor de lage landen tussen Egmond en Bergen. Men legt
nu in het noorden een dijk aan, welke een verbinding maakt tus
sen de strandwal van Alkmaar en de hoge gronden van Bergen.
Kennelijk is dat niet voldoende, want in 1254 wordt de dijk langs
de Rekere aangelegd. De graven van Holland hebben een groot
aandeel in de verdere ontwikkeling van het landschap door
krachtige stimulering van de dijkenbouw. In het zuiden wordt
tussen Hofgeest bij Beverwijk en Heemskerk de St. Aagtendijk
aangelegd.
In 1290 wordt deze dijk uitgebreid door een verbinding tussen
Heemskerk en de strandwal ten noord-oosten van Uitgeest te
maken. De in een wijde boog gelegde dijk sluit een groot gebied
af tegen het dreigende water, dat via het IJ en de Krommenije
wordt opgestuwd. De aanleg van deze dijk is voor Castricum en
Bakkum van grote betekenis geweest. Dit moge ook blijken uit
de plicht tot bijdrage aan het dijkenonderhoud (verhoefslaging)
waarvan al in 1331 melding wordt gemaakt.
1 -v™
m/t/rcenuxT
Afbeelding 1
Als gevolg van de doorbraken van de Zijpe en de vorming van
de Zuiderzee is het veen in grote delen van Noord-Holland weg
geslagen en hebben zich grote wateroppervlakten gevormd. Het
IJ heeft van Beverwijk een havenplaats gemaakt. Castricum
wordt aan alle kanten omringd door het water. In het westen be
schermd door de duinen en is verder omringd door dijken tegen
het water uit de binnenmeren, (situatie aan het einde van de 14e
eeuw).
Een belangrijke stap in de waterbeheersing is de afdamming
van de Zijpe in 1597 en de afsluiting van de zeegaten met de
Zuiderzee.
Verdwenen buurtschappen
Als gevolg van de wateroverlast is bewoning op sommige plek
ken onmogelijk geworden. Buurtschappen worden verlaten en
zullen nooit meer bewoond worden.
In schenkingslijsten heeft Dirk II rond 950 aan de Abdij hoeven
geschonken te Smithan en Those. Uit de volgorde van opsom
ming kan worden opgemaakt, dat deze ten westen en zuid
westen van Limmen hebben gelegen. Deze buurtschappen wor
den later niet meer genoemd. We mogen aannemen, dat deze
door het water ten onder zijn gegaan.
Drooglegging meren
Een belangrijke uitvinding in de Late Middeleeuwen is de wind
molen. Door omdijking krijgt men een nieuw probleem; het
grondwater binnen de omdijkte landen is moeilijk beheersbaar.
De bouw van windmolens maakt het mogelijk om door middel
van een rad water uit de polder over te hevelen naar buitendijks
water. Door deze techniek kunnen ook meren drooggemalen
worden. In 1564 worden zo de Egmonder- en Bergermeren leeg
gepompt. Gefinancierd door de rijke Amsterdamse Kooplieden
volgen tussen 1612 en 1635 de bekende droogleggingen als de
Schermer en de Beemster.
Definitieve afsluiting
In 1852 wordt de Haarlemmermeer drooggelegd. Ondanks deze
grootscheepse aanpak van de strijd tegen het water blijkt
Noord-Holland nog steeds niet afdoende beveiligd tegen grote
stormvloeden. Tijdens hevige vloeden bezwijken nog steeds re
gelmatig dijken en komen grote delen onder water te staan.
Door de verzanding van het IJ wordt de toegang tot de haven
van Amsterdam nagenoeg geblokkeerd. Het in 1824 geopende
Noordhollandskanaal blijkt al snel te ondiep voor de groter wor
dende schepen. Men krijgt behoefte aan een korte verbinding
met de Noordzee. Voor het graven van het Noordzeekanaal wor
den eerst het IJ en de Wijkermeer ingepolderd. Het kanaal komt
in 1876 gereed.
Door de grote stormramp van 1916 is het duidelijk, dat de defini
tieve sluiting van de Zuiderzee nodig is om Noord-Holland van
de zee af te sluiten. In 1932 vormt de Afsluitdijk het sluitstuk in
een eeuwenlange periode van dijkenbouw.
Tijdens de laatste grote stormvloed van 1 februari 1953 is onze
provincie van een ramp - zoals die zich over de Zeeuwse en
Zuidhollandse eilanden voltrok - gevrijwaard gebleven.
De Castricumse situatie
De banne (gemeente) Castricum bestaat in de Middeleeuwen uit
de 5 buurtschappen Heemstede, Oosterbuurt, Noorteinde, Kerk
buurt en Kleibroek.
Bakkum is tot 1812 een zelfstandige banne. Kennemerland is
verdeeld in de 3 koggen Petten, Heiloo en Velsen. Een kogge is
een bestuurlijke en ook militaire eenheid. Castricum behoort tot
die van Heiloo samen met o.a. Limmen, Egmond en Oudorp. In
de Romeinse tijd zijn met name Heemstede en de Oosterbuurt
bewoond, ook in de Kerkbuurt zijn bewoningsresten uit deze tijd
gevonden. Van Kleibroek en Noorteinde zijn Vroeg Middeleeuw
se vondsten bekend. Vond aanvankelijk bewoning op de strand-
wallen en de stroomruggen plaats, in de Middeleeuwen wordt
de laaggelegen strandvlakte tussen Castricum en Uitgeest ont-