De overlast van het water
In de 10e-12e eeuw brak weer een periode aan waarin veel strijd
tegen het water geleverd moest worden. Een nieuwe doorbraak
ontstond ten noorden van Schoorl, een breed, diep zeegat, de
Zijpe. Zeer ver drong de zee het veengebied binnen, o.a. via een
vroeger riviertje, de Rekere, die tot zeearm werd omgevormd.
Het water bereikte ook de strandvlakte bij Castricum en liet er
kleiafzettingen achter. De problemen die nu ontstonden kunnen
niet alleen toegeschreven worden aan een nieuwe transgressie
fase van de zee. Door ontginning van veen- en kleigebieden
zakte de bodem sterk (oxydering van het veen en inklinking als
gevolg van ontwatering). In deze lagere gebieden kon de zee
goed doordringen. In tegenstelling met de noordelijke delen
drong in latere perioden de zee in Zuidelijk Kennemerland nau
welijks meer door.
De overlast kwam nu via de Dije, Wijkermeer en het IJ vanuit de
Zuiderzee. Omstreeks het einde van de 13e eeuw had zich het
proces voltrokken, waarbij de Almere zich door uitknaging in
het veen geleidelijk had verwijd van een meer tot een binnen
zee. Als antwoord op al die wateroverlast kwam de dijkenbouw
op gang.
Eerst in de vorm van het opwerpen van kaden om het meestal
door de wind opgestuwde water te keren. We moeten ons voor
stellen dat in Kennemerland betrekkelijk kleine bedijkingen
werden aangelegd en dat deze aktiviteit een langzaam groeiend
dijkenstelsel heeft opgeleverd. In veengebieden daarentegen
was men veeleer genoodzaakt tot bedijking op grote schaal. Om
de toenemende wateroverlast tegen te gaan hebben in het ge
bied, waarover dit verslag handelt, maar ook elders in Castri
cum kleinschalige bedijkingen plaatsgevonden. Vermoedelijk
werden de geesten Noord End, Oosterbuurt en Heemstede reeds
in de tweede helft van de 12e eeuw aan de oostkant van een ge
meenschappelijke dijk voorzien, de Boogaardsdijk. De zuidelij
ke afsluiting werd verkregen door de aanleg van de Korendijk,
vanaf de binnenduinrand en aansluitend op de geest Heemste
de. Zo werd dit gebied grenzend aan de binnenduinrand tegen
het water vanuit het IJ en Wijkermeer veilig gesteld. Er is nog
een reden denkbaar die alle inspanningen tot het behoud van
dit gebied van levensbelang maakte.
De zandverstuivingen
In tegenstelling tot andere delen in het kustgebied, konden de
duinen op Castricums grondgebied pas tot ontwikkeling komen
nadat het zeegat zich geleidelijk aan meer naar het noorden
had verplaatst en tenslotte omstreeks de eerste eeuw vóór
Christus, nabij Egmond voorgoed dichtraakte.
Het Oude Duinlandschap moeten we ons daarbij veel vlakker
voorstellen dan het Jonge Duinlandschap, dat pas aan het einde
van de 12e eeuw z'n uiteindelijke vorm kreeg. Archeologisch
onderzoek heeft aangetoond dat de Oude Duinen in onze omge
ving reeds in de Late Ijzertijd (250-0 vóór Christus) en in de Ro
meinse tijd (0-400 na Christus) werden bewoond. Ook in de
Castricummer duinen is bij grondwerkzaamheden bewoning uit
bovengenoemde periodes waargenomen. Aan het eind van de
Romeinse tijd, toen een periode van ontvolking van het kustge
bied was ingetreden, konden op de Oude Duinen ongestoord
bossen tot ontwikkeling komen. De heren van Deelen en Scher
mer bezochten in de jaren 1961-1962 in het zuidelijk deel van de
Castricummer duinen een vijveruitgraving t.b.v. drinkwater
voorziening. Zij troffen daar ploegsporen aan van een oud ak
kerland. Aan de hand van het verspreid voorkomend scherven-
materiaal stelden zij vast te maken te hebben met resten uit on
geveer de 6e/7e eeuw na Christus. Er werd dus weer gewoond
en gewerkt in de Castricummer duinen. Naar mate het kustge
bied vanaf de 7e eeuw meer en meer bewoond ging worden
nam ook de ontbossing toe, hetgeen niet zonder gevolgen bleef.
Door overstuiving moest ook bovengenoemd akkerland uitein
delijk aan de elementen worden prijsgegeven. Waarschijnlijk
groeide de bevolking in de Middeleeuwen snel. Voor de kustge
bieden had dit tot gevolg, het op nog grotere schaal kappen van
de bossen en overbeweiding van de duinen. Men neemt aan dat
naast het toenemen van de windaktiviteit, dit de oorzaken zijn
Afbeelding 5
Nog steeds zijn de Korendijk en de Noordermaatweg in het pol
derlandschap aanwezig. Prachtig is op de luchtfoto uit 1944 aan
het landschap af te lezen welke strijd er vroeger tegen het op
dringende water gevoerd moest worden. De lager gelegen en
daardoor drassige gebieden markeren heel duidelijk de voorma
lige waterlopen.
(Foto: Stichting voor Bodemkartering te Wageningen 30 novem
ber 1944).