Schending van het afpalingsrecht
Zoals eerder werd vermeld is de rust in de omgeving van de
eendenkooi een belangrijke voorwaarde voor een geslaagd
kooikersbestaan. Toen dan ook omstreeks 1930 het tracee van
de Provinciale weg tussen Limmen en Uitgeest werd uitgezet,
beriep de familie Baars zich op het afpalingsrecht. De weg
kwam zelfs op een bepaald punt slechts 90 meter van het hart
van de kooi. Een proces met een eis tot schadevergoeding werd
gevoerd tegen de provincie Noord-Holland. Dit proces heeft
heel lang geduurd en pas in 1952 besliste de Hoge Raad, dat de
provincie verplicht was te betalen door de schending van het
recht van afpaling, maar over de hoogte van het bedrag liet de
Hoge Raad zich niet uit. De eis tot schadevergoeding bedroeg
40.000 gulden; over de hoogte van het bedrag kon de familie
Baars en de provincie Noord-Holland het niet eens worden.
Inmiddels zijn overleden Cornelis Baars in 1962 en zijn zuster
Margaretha in 1963. De eendenkooi wordt geerfd door de echt
genote en de 2 dochters van Cornelis Baars. Deze erfgenamen
verkopen op 30 okt. 1963 voor 65.000 gulden de eendenkooi
(dan nog steeds de kadastrale percelen in de sectie C nr 160 en
161 gelegen in de gemeente Castricum) aan de gemeente Uit
geest, die tot aankoop had besloten in het belang van de wo
ningbouw en wel ter uitvoering van het uitbreidingsplan 'de
Koog'22>. Met een aanzienlijk lager bedrag dan de geëiste 40.000
gulden heeft tenslotte mevr. Baars genoegen genomen.
Sinds 1970 is de eendenkooi niet meer in gebruik. Met andere
eendenkooien in Noord-Holland is het de laatste tientallen jaren
ook bergafwaarts gegaan. Een bedrijfstak, die vele eeuwen
heeft voortgeduurd, is gedoemd te verdwijnen. Het komt door
meerdere oorzaken: het bedrijf is zeer arbeidsintensief, mag
slechts van half juli tot half febr. worden uitgeoefend en de prijs
van de eenden is eigenlijk veel te laag. Geen wonder dus dat het
aantal commerciëel gedreven kooien sterk afneemt; daarom is
het zo verheugend dat er diverse instellingen zijn, die de waarde
van dit oeroude bedrijf beseffen en hun best doen de kooien
voor de toekomst te bewaren, niet meer voor de eendenvangst,
maar als belangrijk element in het landschappelijk schoon, als
natuurmonument van plant en dier.
De eendenkooien zijn door de eeuwen heen plaatsen geweest,
waar de flora zich vrijwel ongestoord kon ontwikkelen, waar al
lerlei vreemde planten groeien, waar ook allerlei zangvogels le
ven en waar de roofvogels zich nestelen in de hogere bomen.
Afbeelding 7
Het einde van de vangpijp - het vanghokje.
De eendenkooi wordt sinds 1983 gehuurd door de stichting 'het
Noord-Hollands Landschap'; de gemeente Uitgeest behoudt wel
het kooirecht.
In 1983 en 1984 is door de Stichting met de hulp van een aantal
vrijwilligers de kooi grondig opgeknapt om ze geschikt te ma
ken tot een permanent verblijf voor enkele honderden eenden
en om te dienen als overwinteringsplek voor trekkende wilde
eenden. Verder zijn de vangpijpen gerestaureerd, de rietmatten
aangebracht met daarop de dwarsbalken met gaas. De grote
opknapbeurt had nog een andere betekenis: de eendenkooi
wordt iedere 5 jaar geregistreerd, als de vangpijpen niet in orde
zijn, verliest de kooi zijn registratie231. Momenteel is Dirk van
der Eng uit Akersloot nog de officiële kooiker van de eenden
kooi; eenden zal hij er niet vangen.
De stichting wil de eendenkooi bewaren als cultuurhistorisch
monument; de kooi heeft een grote historische en landschappe
lijke waarde, zoals hierboven uiteengezet. Wij als stichting
werkgroep Oud-Castricum willen het behoud ten zeerste on
dersteunen en wij hopen dat onze eendenkooi het unieke stukje
natuur mag blijven herbergen.
S.RA. Zuurbier
Noten:
ii Archief Rekenkamer der Domeinen van Holland 10e reg.
der appointementen, foj. 78 inv.nr. 166, Alg. Rijksarchief
in Den Haag.
a Gegevens heer P. Boer te Alkmaar,
si Oud Recht Castricum (ORC) inv.nr. 158 - acte 122, dd.
26-5-1728 (streekarchief te Alkmaar).
4t Archief Staten van Holland en West-Friesland, inv.nr.
1686, Alg. Rijksarchief.
5, ORC inv.nr. 158, dd. 18- 3-1732.
6, ORC inv.nr. 158, dd. 2- 4-1736.
ORC inv.nr. 158, dd. 1-12-1739.
s) ORC inv.nr. 158, dd. 30- 5-1749.
9, ORC inv.nr. 159, dd. 29- 3-1758.
.01 ORC inv.nr. 160, dd. 1- 5-1779
in Notaris Pieter Warnier te Beverwijk, dd. 5-3-1779.
i2i Geregistreerd te Alkmaar, dd. 10-11-1820, dl. 1-f 59.
ia Oorspronkelijk Aanwijzende tafels - Kadaster, sectie C
van Castricum.
ui Notaris C. Breedt Bruijn te Uitgeest, dd. 29-8-1854.
isi Notaris C. Breedt Bruijn te Uitgeest, dd. 18-10-1854.
ia Notaris C. Breedt Bruijn te Uitgeest, dd. 21-8-1863.
in Notaris C. Breedt Bruijn te Uitgeest, dd. 20-5-1874.
,8, Notaris C. Breedt Bruijn te Uitgeest, dd. 1-2-1876.
ia Notaris J.E. Heenk te Uitgeest, dd. 25-9-1919.
2oi Notaris H.A.A.M. van Cranenburgh te Castricum, dd.
4-3-1944.
2ii Notaris H.A.A.M. van Cranenburgh te Castricum, dd.
17-6-1949.
22i Notaris J. Dirkzwager te Purmerend, dd. 30-10-1963.
23) Gegevens heer S. Groen te Uitgeest.
Geraadpleegde literatuur
,,de Eendenkooi" door D. Pijper en D. Brouwer in West-
Friesland Oud en Nieuw, jrg 9 (1935).
„Suizende wieken" een boek over waterwild en eenden
kooien, door Mr. T. Lebret, 1952.
„Dit land boven het IJ" door J.J. Schilstra.
„Oude zakelijke rechten vroeger, nu en in de toekomst"
door F.C.J. Ketelaar, Zwolle 1978.
„Eendenkooien, gebieden waar rust voorwaarde is" door
Jac. Groot in tijdschrift Noord-Holland, maart 1985
29