De oude Eendenkooi van Castricum Als er gesproken wordt over de eendenkooi van Castricum dan denkt men veelal eerst aan de eendenkooi ten zuiden van de Martin Luther Kinglaan, niet ver verwijderd van de Albert's Hoeve. Deze eendenkooi is pas in 1936 aangelegd op initiatief en op kosten van Albert Asjes. De eendenkooi, die een hele rijke historie heeft en reeds vele eeuwen bestaat, ligt nog net op Castricum's grondgebied ten oosten van de provinciale weg en nu nog maar enkele honder den meters verwijderd van de bebouwde kom van Uitgeest. Voordat over de historie van de eendenkooi wordt verteld, eerst iets over doel en inrichting van de eendenkooi. De Eendenvangst Een eendenkooi bestaat uit een vijver met daaromheen een bos rand. De veelal vierkante vijver heeft op elke hoek een zogehe ten 'pijp'; dit is een sloot, die met gaas is overdekt. Langs deze pijp zijn van hout of van rietmatten coulissen gebouwd. Rond de eendenkooi moet een natuurlijke stilte heersen; de overtrekkende eenden moeten worden gelokt door de lokeen den en het voedsel in de vijver en door de schaduw van de bo men. De kooikershondjes zijn erop getraind in de kooi nooit te blaffen om de rust niet te verstoren. Naar alle waarschijnlijkheid is de eendenkooi een Nederlandse vinding geweest, die later naar landen als Engeland en Dene marken is geexporteerd. Lange tijd heeft de opvatting geheerst, dat de eendenkooien veel schade toebrachten aan de vo gelstand. Uit onderzoek is echter gebleken dat het wel meevalt. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat een groot aantal eenden (1000 tot 2000) in de vijver en de aangrenzende bosjes een per manent verblijf heeft gevonden; onder deze staleenden zijn ze- Afbeelding 1 De eendenkooi vanuit de lucht rechtsmidden op de foto; duide lijk is op de voorgrond de verkaveling te zien in de Castricum- mer polder. Linksonder de loop van het Uitgeesterweggetje ver derop richting Uitgeest de Provinciale weg kruisend. Afbeelding 2 Het afpalingsbordje aan de Provinciale weg. ker 700 wijfjes, die gemiddeld elk 5 kuikens voortbrengen, waardoor per kooi er een 3500 eenden worden geproduceerd, terwijl de gemiddelde jaarlijkse vangst per seizoen ca. 5000 een den bedraagt. De 'stal' wordt voornamelijk gevormd door een den, die 'afgekooid' zijn; vogels die teruggevlogen zijn toen ze een pijp inzwommen en die het leven in en rond de vijver erg prettig vinden, omdat er altijd voer is, ze op de wallen lekker kunnen uitrusten en broeden en er hier niet op hen geschoten wordt. De kooiker is erg zuinig op zijn stal, want die moet voor de buit zorgen. Het merendeel van de vangst bestaat uit wilde eenden, maar er worden ook wel wintertalingen, smienten, pijlstaarten en slobeenden gevangen. De permanente bevolking van wilde eenden, die in de kooi ge boren en getogen zijn, nemen ook vele andere eenden mee. Naast deze staleenden zijn er de lokeenden, die gekortwiekt zijn en dus moeten worden bijgevoerd. Dit doet de houder van de eendenkooi - de kooiker - in een van de pijpen: de doodlopende vangkanalen. Het kooihondje moet de nieuwsgierigheid wek ken van de te vangen eenden. Dit hondje maakt rondjes langs de schermen, verdwijnt dan weer en komt weer te voorschijn. De vreemde eenden komen dichterbij gerustgesteld door het gedrag van de lokeenden tot er genoeg zijn om opgejaagd te worden door de kooiker zelf. Vanaf de plas is het opjagen niet te zien. De eenden vliegen aan het einde van de pijp tegen het gaas en vallen in het vanghokje. De kooiker heeft al die tijd een smeulende turf bij zich om zijn aanwezigheid niet te verraden. De vier pijpen zijn nodig om met elke windrichting te kunnen vangen; dit moet namelijk tegen de wind in gebeuren. 26

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1986 | | pagina 26