De verdedigingswerken in Castricum Castricum was in de Tweede Wereldoorlog een zwaar verdedig de plaats (honderden bunkers). In totaal was er een troepen macht gelegerd van meer dan 1000 man. Deze troepen waren gelegerd op het strand, in de duinen of in het dorp Castricum zelf. De zwaar verdedigde locaties bevon den zich op het strand bij paal 43, tussen paal 44 en 45 nabij strandafgang Castricum aan Zee, bij paal 47 ofwel de Zuidernol len en bij paal 46 rondom het zogeheten Hazenduin. In het duin stonden bunkercomplexen o.a. bij het Vogelwater, het Vogelduin, nabij Johanna's Hof, het gebied van de Brabant se Landbouw, rondom Kijk-uit en bij Koningsbosch. Radartorens stonden tussen de strandpalen 42 en 45 (een paar honderd meter landinwaarts) en er stond ook een radaropstel ling bij de Zanderij. Naast dit alles waren er ook nog minstens vier VI lanceerplaat- sen in aanbouw en wel nabij camping Castricum, camping Bak- kum, Kijk-uit en waarschijnlijk nabij Koningsbosch. Voor de burgers van Castricum was het duingebied (bijna) onbe reikbaar, omdat het behoorde tot het zogenaamde Sperrgebiet; er waren draketandversperringen, tankmuren en een diepe tankgracht aanwezig. Het voorspel Voordat op 14 december 1941 het besluit tot de bouw van de zogenoemde Atlantikwall langs de bezette West-Europese kust is genomen, heeft de Duitse krijgsmacht bijna vanaf haar bezet ting van Nederland beziggehouden met de verdediging van de Noordzeekust. Kort na mei 1940 begint de Duitse Kriegsmarine met de inrichting en verdediging van de belangrijkste havens en haveningangen in ons land. Havens als Den Helder, IJmuiden, Hoek van Holland en Vlissin- gen bieden een goede uitvalsbasis voor Duitse maritieme akties en zijn zeer belangrijk voor de handelsvaart langs de Duitse en door de Duitsers beheerste kust. Ter verdediging van de havens met hun kostbare installaties en ter bescherming van het kust- verkeer worden kustbatterijen geplaatst. Als vanaf februari 1941 blijkt dat de geplande verovering van de Britse eilanden voorlopig een onhaalbare zaak is, wordt de verdediging van de Nederlandse kust niet door de Marine auto riteiten, maar door de bevelhebber van de Duitse landmacht troepen in Nederland georganiseerd. De Atlantikwall Op 14 december 1941 komt via het Oberkommando der Wehr- macht een verordening tot het bouwen van een 'neue Westwall' langs de Noorse, Deense, Duitse, Nederlandse, Belgische en Franse westkust. Het doel van deze verdedigingslinie is om met behulp van zo weinig mogelijk verdedigers en met zekerheid ie dere vijandelijke landing af te kunnen slaan. Ongetwijfeld brengt de niet geheel 'planmassig' verlopende veldtocht in Rus land en de daaruit voortvloeiende onmogelijkheid zelf afdoen de akties tegen Groot-Brittannië te ondernemen, de Duitse krijgsmacht tot deze daad. Het bouwen van de 'neue Westwall' resulteert in het vervangen van de tijdelijke kustversterkingen door duurzame versterkin gen. De Atlantikwall, zoals de verdedigingslijn nadien wordt ge noemd, wordt een starre verdedigingslijn; de kust, het strand en het direkt aangrenzende achterland worden tot strijdtoneel ver klaard van waaruit onder geen voorwaarde teruggetrokken mag worden. Hiertoe wordt de te verdedigen kust veranderd in een serie rondom verdedigbare steunpunten, die een langdurig beleg van en eventueel doorgebroken vijand moeten kunnen doorstaan. De meest waarschijnlijk geachtte landingsplaatsen zijn de ha vens. Zowel de havens als de batterijen worden rondom verde digbaar gemaakt en bestrijken terreinen van verscheidene vier kante kilometers. IJmuiden en Den Helder o.a. worden zo inge richt en krijgen een grote bezettingsmacht. In het tussenliggende gebied worden de kustbatterijen binnen een zogeheten steunpuntsgroep gebundeld; dit is een in opper vlakte en bezetting kleinere eenheid dan de havenverdedi gingswerken. Tussen de 'vestingen' Den Helder en IJmuiden vinden we zo 4 steunpuntgroepen: Callantsoog, Petten, Schoorl en Castricum. De ruimte tussen de steunpuntgroepen wordt weer ingenomen door verspreide steunpunten en weerstands nesten. Steunpunten zijn eenheden met zware wapens; weerstandsnesten hebben slechts een kleine bemanning en zijn uitgerust met machinegeweren. De vier genoemde verdedigingswerken (haven'vesting', steun- puntgroep, steunpunt en weerstandsnest) zijn alle rondom ge heel afgegrendeld door prikkeldraad en tankhindernissen; de ruimte tussen de verschillende versterkingen is vaak opgevuld met mijnenvelden. De 'Organisation Todt' De bouworganisatie Todt krijgt de opdracht voor de bouw van de Atlantikwall. Deze organisatie heeft al naam gemaakt sinds de machtsovername van Hitier in 1933 met de aanleg van vele duizenden kilometers Autobahn in Duitsland. De organisatie beter bekend onder de afkorting O.T. ontwikkelt in 1942 plan nen betreffende de constructies, de materiaal - en de perso neelsvoorziening voor de aanleg van de Atlantikwall. Voor het winterprogramma 1942/43 de eerste fase van de bouw van de duurzame versterkingen van de Atlantikwall zijn volgens berekening 300.000 man benodigd. Dit aantal is nooit bereikt, alhoewel de O.T. zich veel moeite getroost het werk aan de bunkers aantrekkelijk te maken. Hoge lonen, goede voorzieningen en diverse extra's brengen veel arbeiders ertoe voor de O.T. te gaan werken. Het aantal Nederlanders dat rond juli 1944 wordt ingezet bij de opbouw van de kustverdediging is meer dan 50.000 man. Het zijn meest indirekte, via aannemers ingezette krachten. De bouw van de bunkers is als opdracht gesplitst in alle denkba re deelwerkzaamheden, zoals graafwerk, timmerwerk, ijzer- vlechten, betongieten en inrichten. Die werkzaamheden zijn per kubieke, vierkante dan wel lopende meter zo precies moge lijk vastgesteld en voorzien van een vastgestelde vergoeding. Er is dus geen sprake van uurloon, maar van een vergoeding voor ieder geleverd stukgoed. Van een ooggetuige vernemen wij dat de vergoeding voor het ingraven van een betonnen schuttersput f 2,50 is.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1985 | | pagina 25