V X s ven wijnaffaire niet te zullen overnemen. Het geschilderde por tret van Cornelia Lieveloo, waarop zij een kap dragende en zit tende in een salon met meubilair in stijl Louis XVI is voor gesteld, bevindt zich thans bij de heer J.A. van der Nolle te Blaricum. De weduwe en kinderen, die tezamen in de nalatenschap van Pieter van der Nolle gerechtigd waren ten aanzien van het Zee- veld hebben dit goed aanvankelijk onverdeeld gelaten. Deze kinderen waren behalve twee minderjarigen: Jacob, die later naar Zaandam vertrok en de hier eerder al genoemde Johanna Cornelia, die onder voogdij hunner moeder stonden: 1 Pieter Hendrik van der Nolle, die de negotie van zijn vader heeft voortgezet, waartoe hij venia agendi verkreeg. Bij de stadsschutterij diende hij als schutbroeder onder zijn vader sedert 7 juli 1784"gestelt op een snaphaan" en zijn naam komt thans nog voor in de gedenksteen boven de toegangs deur van de molen van de Eendrachtspolder te Alkmaar als herinnering aan de door hem volbrachte eerste steenlegging op 15 mei 1771 op de leeftijd van 6 jaar en 5 dagen. Ook hij bewoonde het pand Appelsteeg, toen wijk C.356, waar hij te vens fungeerde als directeur-boekhouder in de zoutketen der firma Anna Stuurman Comp. terwijl hij zelf deelhebber was in de Zoutkeet De Ster te Medemblik. Sedert 1806 dien de hij als Commandant der Gewapende Burgermacht waar bij hij nog einde 1814 de kapitein-commandant was. 2 Cornelia van der Nolle, gedoopt 5 mei 1767, overleden 19 april 1795, trouwde Alkmaar 30 juli 1786 Hendrik Coster zoon van Jan en Maria Gla, Stads-drukker, boekhandelaar en uitgever aldaar, gedoopt op 4 november 1764 en overleden 30 mei 1816. u Afbeelding 6 Foto van Zeeveld genomen vanuit het noordoosten in de zomer van 1975. De erfgenamen van Pieter van der Nolle, daaronder begrepen zijn weduwe, hebben evenmin als Pieter de Boer het Zeeveld willen aanhouden. Zij transporteerden de bezitting voorzover deze nog niet uitgeboedeld was op 14 februari 1803 voor de baljuw-schout en schepenen van Bakkum met daaronder begre pen o.a. "het Duijn majers huys" en "annexe getimmertens" aan Abraham Barnaart, wonende binnen de Stad Amsterdam. Abraham Barnaart De koper was de jongste van de drie kinderen van Jacobus Bar naart "koopman en fabriquer van garens en linten" en Jacoba Barnaart, beiden behorende niet tot de geadelde tak van dit geslacht. De koper had één zuster welke in een aanzienlijke regenten-familie getrouwd was en een enig broertje was jong overleden. Hijzelf werd te Haarlem geboren op 15 augustus 1754; men was van doopsgezinde huize. Het heeft er alle schijn van, dat Abraham het bedrijf van zijn vader aanvankelijk heeft voortgezet of dat hij dit tot liquiditeit gemeend heeft te moeten brengen. Het was destijds een periode waarin de dames uit al lerlei categoriën, zoals de portretten van toen ons duidelijk la ten zien, de hoofdtooi verlevendigden met linten en strikken waardoor én de pruiken-makers, én de leveranciers van de attri buten ongetwijfeld goede zaken maken konden. Daarbij kwam nog, dat deze handel min of meer een familie-bedrijf vormde. 15 Abraham Barnaart heeft te Amsterdam een bescheiden huis be trokken, dat hij in 1781 voor een deel huurde bij Hendrik van Tange en diens vrouw Catharina de Wilde op de Heerengracht 419, een pand, dat tegenwoordig nagenoeg onveranderd nog bestaat. Ruim tien jaar later maakte hij daar zijn testament voor de notaris Mr.P.C. Nahuys, namelijk op 13 oktober 1792. Hij be dacht daarin de vier kinderen van zijn zuster Elisabeth en haar man David Matthaeus van Gelder de Neufville, voor wie hij een 26

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1984 | | pagina 26