grond. Ondanks de grondverkleuringen, de „zuiltjes" en de paalpunten, was het niet mogelijk deze vondsten in een bepaald verband te zien. Wanneer we het gevonden aardewerk op deze plaats in ogenschouw nemen, zien we dat dit overwegend bestaat uit: - vrij grof kogelpotgoed met lipvormige randen - Badorf-aardewerk, waaronder reliëfbandkeramiek In vergelijking met vondsten elders (Dorestad) is de konklusie dat we te maken hebben met bewoningssporen van omstreeks de 8e - 9e eeuw. Put 1 Op vrijdag 1 oktober werd een waterput ontdekt. Achteraf bleek deze de eerste te zijn van in totaal vijf waterputten die we, verspreid liggend in ons onderzoekgebied, ontdekten. Deze, eerste, waterput bestond uit een holle boomstam en bevond zich in het talud aan de westzijde van de vijveruit- graving (lok 6). De uitholling had een ovale vorm waarvan de diameter varieerde van 52 tot 68 cm en de wanddikte ongeveer 8 cm bedroeg. De kuil, waarin de holle boomstam was geplaatst, was zorgvuldig opgevuld met plaggen en/of zoden. De put-inhoud bestond uit: - 6 kogelpot-scherven, een stuk basaltlava en een benen priem. Deze priem is ruim 12.5 cm lang, prachtig glad gepolijst en goed van kwaliteit gebleven, (afb. 7). afb. 7 een benen priem. Put 2 In de middag van dezelfde dag werd een tweede put eveneens een holle boomstam, gevonden, (lok 7) De rand van de put werd aangetroffen op 1.14 meter beneden het recente maaiveld. De lengte van de boomstam was maximaal 1.35 meter, de wanddikte varieerde van 3.5 - 4 cm. De uitholling van deze put had een diameter van ongeveer 60 cm. Aan de buitenzijde van de boomstam was de bast nog aanwezig. De boomstam was geplaatst in een taps gegraven kuil, wat te zien was aan de grondverstoring. De kuil was niet opgevuld met gestapelde zoden. Een bijzonderheid bij deze waterput was de aanwezigheid van een houten raamwerk. Behalve dat dit raamwerk zich naast de put bevond, was deze ook gedeeltelijk in de putwand opgenomen, (afb. 8) De balken hadden een gemiddelde lengte van 1.40 meter, de dikte 5.5 cm en een breedte variërend van 11 tot 16.5 cm. Wat de bedoeling van dit bouwwerk was, laat zich slechts raden. Een mogelijke verklaring voor het bestaan van het raamwerk is als volgt: afb. 8 De tweede waterput met het houten raamwerk. Toen er behoefte bestond voor een nieuwe waterput voor mens en /of dier is men vanuit het vroeg middeleeuwse loopvak gaan graven, dat op ongeveer 0.40 cm -NAP gelegen moet hebben. Men is toen bij toeval gestoten op de resten van een boomstamput waarvan het bestaan blijkbaar was vergeten. We kunnen ons indenken dat de ontdekking van dit obstakel gebeurde toen het grondwater van die dagen, voor de nieuwe put, al voldoende diep was bereikt en men het te bewzaarlijk of onnodig vond om de boomstamput grondig te verwijderen. Zo is het aan te nemen dat dit raam hoger kwam te liggen dan bijvoorbeeld put 4. Voor deze gedachtengang pleit ook dat een gebruik van de boomstamput moeilijk kan worden voorgesteld als daar een lastige dwarsbalk van het raam doorheen gelopen zou hebben. Uit één en ander moet de konklusie volgen dat het bestaan van de onderhavige vroeg-middeleeuwse woonplaats zich over een vrij lange periode heeft uitgestrekt. Daarbij valt op dat de waarschijnlijk eerdere putten technisch van een betere uitvoe ring waren dan de laatsten, gemaakt met ruwe ramen en onregelmatige zodenstapeling. Uit de putvulling kwam slechts één kogelpotscherf, met duimindruk en gemagerd met graniet- gruis. Uit de direkte omgeving van de put werden nog wat houtresten, boomschors alsmede een dierlijk kaakfragment gevonden. Put 3 Op zaterdag 2 oktober was put 2 nog niet eens ontgraven of elders in het opgravingsterrein werd een derde waterput gevonden, (lok. 8) Bestonden de vorige putten uit holle boomstammen, deze put was opgebouwd uit balken en dikke planken. De put bevond zich op 82 cm onder het recente maaiveld. De konstruktie was betrekkelijk eenvoudig en bestond uit vier staande balkjes welke met elkaar verbonden werden door vier liggende balkjes. De putconstructie zoals we deze aantroffen, had een totale hoogte van ongeveer 65 cm, de putwanden aan de binnenkant waren ongeveer 100 cm breed. Aan de hand van een kogelpot -randfragment met vinger- of duimindruk kon de put gedateerd worden in de 8e-9e eeuw. 18

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1983 | | pagina 18