Enkele aardewerkschijfjes en brokken hutteleem waren de eerste resultaten. Vanaf dat moment kreeg dit gebied de speciale aandacht van de werkgroep „Oud Castricum". Kontakt werd opgenomen met Dr. W.A. van Es, direkteur van het Rijksinstituut voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) te Amersfoort. Hij adviseerde de werkgroep zoveel mogelijk waarnemingen te doen en het beste ervan te maken. Het ROB zag geen mogelijkheden om een officieel onderzoek te doen. Hoewel het gemis aan voldoende mankracht op de werkdagen meer dan eens ervaren werd -ieder had z'n dagelijks werk- hebben verschillende leden van de werkgroep, alsook aktieve belangstellenden goed werk verricht. Voor het verstrekken van gegevens en tekeningen gaf de technische dienst van gemeente werken prettige medewerking. Ook met de uitvoerder van het werk kon de volgorde van werken soms geplooid worden, wat het onderzoek zeer ten goede kwam. Uitgraving langs de Soomerwegh De vondsten die op 13 september de belangstelling van de heer Steeman wekten, werden gedaan in een strook die parallel aan de Soomerwegh werd gegraven t.b.v. de aanleg van een wandelpad, (lok. 1) De vondsten bestonden uit dierlijke botten, hutteleem en resten aardewerk. Enkele stukjes bot waren verbrand en sommige stukken hutteleem door de hitte gesinterd. Er werden diverse typen aardewerk aangetroffen: crèmekleurig Badorf o.a. een stukje met reliëfbandversiering alsmede pseudo-Badorf en kogelpotgoed met o.a. opvallende randfrag- menten met versiering door een verticaal geplaatste dubbele rij vierkantjes (afb. 3) en radstempels, (afb. 4) Opmerkelijk was de vondst van een glijbeen. De gewrichtsein den zijn duidelijk bekapt, het glijvlak afgesleten, (afb. 3) Gelijke vondsten uit dezelfde periode zijn ook gedaan bij opgravingen te Dorestad (Wijk bij Duurstede). Glijbenen werden vervaardigd van middenhand- en middenvoetsbeen deren van rund zowel paard als ook van het spaakbeen van het paard. In een artikel over voorwerpen uit been en gewei maakt A.T. Clason melding over het bestaan van historische bronnen uit de vorige en het begin van deze eeuw, over het gebruik van glijbenen. De beenderen werden niet onder de voeten gebonden, men ging erop staan en duwde zich met een prikstok afb. 3 kogelpotscherf met een patroontje van een dubbel rijtje vier kantjes. Bewerkt en afgesloten glijbeen. 16 afb. 4 kogelpotrand met twee "rad"-stempelindrukken. over het ijs voort. Het ontbreken van inboringen in het glijbeen lijkt deze gebruikswijze te bevestigen. Wat de vondsten binnen deze lokatie betreft eindigen we met een stukje basaltlava met twee ingeslepen sleufjes en een uit klei gebakken halve verzwaringssteen. Onderzoek middenterrein Het speurderswerk op 17 september resulteerde in een behoorlijke hoeveelheid dierlijke botten, waaronder verbrande stukjes, alsmede hutteleem uit het middenterrein, (lok 2) Dit materiaal werd aangetroffen in een langwerpige afvalsleuf. Ook werd een stuk basaltlava gevonden dat nog redelijk van kwaliteit is en vermoedelijk afkomstig van een maalsteen. De dikte van dit brokstuk is 6 cm en de steen is aan de bovenzijde afgesleten. Aardewerkvondsten waren in deze sleuf schaars. De vondsten bestonden uit een kogelpotfragment, een lensvormig bodem stuk van een pseudo-Badorf pot, enkele Badorf-scherfjes alsmede twee stukken van verschillende verzwaringsstenen. Elders in het middenveld werd eveneens botmateriaal, waar onder hoornpitten en hutteleem gevonden als ook een ijzerslak, diverse stukjes basaltlava en een okergele Badorf-scherf van waarschijnlijk een eivormige pot. De grote kuil Zo werd de omvangrijke maar niet zo diepe afvalkuil genoemd die zaterdag 18 september gevonden en aan een nader onderzoek onderworpen werd. Deze afvalkuil lag in de hoek Oranjelaan - Soomerwegh (lok 3) en tekende zich door de humusrijke zwart/grijze grond duidelijk af in het lichtere zand. Behalve veel aardewerkscherven bevatte de kuil eveneens hutteleem en botmateriaal. De kleinere, lichte en holle botjes duiden op gevogelte, de hoornpitten en kaakfragmenten zijn afkomstig van runderen. Tevens werd een stuk grijsachtig basaltlava gevonden, vermoe delijk een maalsteenrestant. De kwaliteit van dit poreusachtig stollingsgesteente is thans erg bros. Sommige stukken hutte leem vertonen duidelijk takindrukken die erop wijzen dat ze oorspronkelijk vlechtwanden hebben bekleed. Er werden enkele stukken gevonden die door de hitte gesinterd zijn. Behalve dit verschijnsel als gevolg van grote hitte werden ook stukjes houtskool en verbrand bot gevonden.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1983 | | pagina 16