Middeleeuwse bewoningssporen aan de W. de Rijkelaan
plantsoen en vijverpartij tussen de Willem de Rijkelaan en de
Archeologische waarnemingen in 1971 gedaan bij aanleg van
Soomerwegh, ten zuiden van de aansluiting met de Oranjelaan.
Inleiding
De omgeving van Castricum is vooral door Dr. H.C. de Roo in
zijn geschrift „De bodemgesteldheid van Noord-Kennemer-
land" van de Stichting voor bodemkartering (Stiboka) te
Wageningen beschreven als een binnendelta-landschap. Deze
deltaformatie, die zich zuidoostelijk ook helemaal uitstrekt
naar Uitgeest en Heemskerk zou veroorzaakt zijn door
zeedoorbraken in de duinenrij. Tot dit gebied behoort de lagere
Castricummerpolder, maar ook het complex van wat hogere
gronden die Castricum als het ware als „stoepen" omringen
tussen die lagere gronden en de duinvoet. Dr. de Roo heeft deze
„stoepgronden" de stroomwalgronden van het binnendelta-
landschap genoemd. Ze bestonden, nu grotendeels ingenomen
door woningbouw, uit landen met lage ruggen en wallen en
ronde akkers, afgescheiden door diep liggende greppels.
Op een stuk van laatst bedoelde terreinen dat een hoogte had
overeenkomend met het Nieuw Amsterdams Peil, juist ten
oosten van de Willem de Rijkelaan, werd in 1971 een plantsoen
en vijverpartij aangelegd (afb.1).
afb. 1.
De situering van de vijverpartij.
Het was te danken aan de speurzin van wijlen de heer N. C.
Steeman dat hierbij een belangrijke archeologische vind
plaats werd ontdekt. Wijlen de heer D. van Deelen heeft
reeds in zijn artikel „Speurend in het verleden van Castricum"
in hoofdzaken een en ander verteld over de vondsten die ons
thans opnieuw bezighouden. Met gebruikmaking van alle
beschikbare opgravingsgegevens, hebben we er naar gestreefd,
alles wat er van bovengenoemd onderzoekgebied bekend is,
thans zo goed mogelijk in een afgerond verslag vast te leggen.
De soorten van het gevonden aardewerk zijn ingedeeld in de
volgende hoofdtypen:
- Badorf-aardewerk, afkomstig uit de Rijnstreek, rond Keulen.
Dit aardewerk werd gemaakt van fijn gemagerde klei, was
wit, geel of rosé bakkend en werd op de draaischijf
vervaardigd.
- Badorf-aardewerk met reliëfband. Dit type aardewerk laat
zich herkennen door de aangebrachte kleistrippen op de
potwand. Deze kleistrippen zijn veelal versierd met reeksen in
klei gedrukte vierkantjes, aangebracht d.m.v. waarschijnlijk
een ronddraaiend getand wieltje. Deze versiering wordt ook
wel „radstempel-versiering" genoemd.
- Pseudo-Badorf-aardewerk,ook weer import-aardewerk af
komstig uit het Rijngebied nabij Keulen. Het gaat hierbij om
kleinere kookpotten van klinkend hard paars/bruin tot
grijs/zwart gebakken waar.
- Kogelpot-aardewerk, is een inheems produkt kenmerkend
door z'n ronde vorm en lipvormige rand en in tegenstelling
tot de geïmporteerde typen van veel grover baksel.
Deze soorten dateren uit de 8e- en 9e eeuw.
De aanleiding tot dit onderzoek
Maandagmiddag 13 september 1971 ging de heer Steeman er op
uit om een kijkje te nemen bij de graafwerkzaamheden die
inmiddels begonnen waren. Ofschoon zijn verwachtingen niet
hoog waren, werd hij toch gedreven door zijn belangstelling
voor de archeologie.
Van dit voormalig weiland had de dragline reeds de teelaarde
tot een diepte van ongeveer 30 cm uit het middenterrein
verwijderd.
In dit geval verrichtte de dragline voor archeologische
verkenning uitstekend werk. De ongetande bak schaafde mooie
vlakken, zodat de grond goed „leesbaar" werd. Wie schetst
zijn verbazing toen de eerste archeologische voorwerpen aan
het licht kwamen.
o boomstam-put
vierkante put
overige vondsten
afb. 2
Situatiekaartje met de vondstlokaties.
Op afbeelding 2 zijn de vindplaatsen genummerd.
In genoemde volgorde zullen de vondsten worden besproken.
15