Als blijk van vernieuwing verschijnt vermoedelijk voor het
eerst in de geschiedenis een vrouw op de Castricumse
preekstoel; op 6 juli 1969 spreekt een zuster, die in Malawi in de
ziekenverzorging werkt, vanaf de kansel de gelovigen toe.
Toevalligerwijs precies een jaar later vertrekken de zusters uit
het klooster naast de kerk. Het gebouw wordt na geruime tijd
tot verzorgingshuis ingericht. In hetzelfde jaar wordt om de
kerkekas te spekken de eerste kerkeveiling gehouden. In 1971
wordt het Davidsorgel aangekocht; het is afkomstig uit de
gesloopte kerk van de Anthoniusparochie te Eindhoven. Het
kerkbestuur besluit om het kerkgebouw ook voor culturele
doeleinden beschikbaar te stellen. In juni 1971 wordt in de
gemoderniseerde kerk door de Castricumse Oratoriumvereni
ging een magistrale uitvoering van Haydn's „die Schöpfung"
gegeven.
Als in maart 1973 een bijeenkomst met een pastoraal werker
wordt gehouden, laat de uitgenodigde jeugd verstek gaan.
Voets vraagt zich dan ook vertwijfeld af: „Hebben wij de greep
op de jeugd verloren?"
Deze aantekening krijgt enige maanden later dan ook een wat
cynisch karakter, als het jeugdhuis aan de gemeente verkocht
wordt.
In hetzelfde jaar wordt het plan opgevat om de oude Pius
X-school te verkopen. In oktober 1975 verlaat Voets Castricum.
Pastor Meijer
Als opvolger van Voets wordt in 1976 Petrus Meijer in de
Pancratiuskerk benoemd. Hij is de man, die zich sterk zal
maken voor het Castricumse kerkelijke leven in brede zin.
Hij beijvert zich voor een oecumenische samenwerking, die
o.a. zijn beslag vindt in enige vieringen van de gezamenlijke
kerken. Hij heeft het reeds sinds enige jaren bestaande
lekenkader mee helpen uitbouwen. Het is zijn mening, dat een
kerk niet alleen op een pastor kan draaien. Mede door het
bestaan van dit lekenkader is het kerkelijk leven van de
Pancratiusparochie niet in elkaar gezakt, aldus Van de Weyer,
de deken van Beverwijk.
Meijer heeft zich in de eerste plaats ingezet voor het geestelijk
welzijn van zijn parochianen. Ook de materiële kant van de
parochie heeft zijn aandacht. Het kerkgebouw is weer aan een
grondige restauratie toe. In september 1977 worden de
besprekingen geopend. Een voorstel is zelfs om het gebouw af
te breken en een nieuw modern gebouw neer te zetten. De
mening wordt in 1978 aan de parochianen gevraagd. De
belangstelling voor de enquete is verrassend groot. Maar liefst
85% van de aangeschreven mensen reageren. Een restauratie
fonds wordt ingesteld en de plannen van de architecten
Nootebos en van Eyk kunnen nader uitgewerkt worden.
Bij loting wordt de Castricumse aannemer Joh. de Nijs de
verbouwing gegund. Op 18 januari 1980 wordt de verbouwde
kerk ingewijd tijdens een plechtige viering met Mgr. Zwart
kruis, bisschop van Haarlem.
De inwoners van het dorp worden dezelfde dag in de
gelegenheid gesteld om het gebouw te bewonderen. Niet lang
heeft Meijer van de verbouwde kerk kunnen genieten. In de
zomer van 1981 vertrekt hij voor een vakantie naar familie in
Australië, alwaar hij plotseling op 13 juli overlijdt. Hij is in het
priestergraf van de parochie bijgezet.
Doorbreken „parochialisme"
Door de dood van Meijer komt de parochie voor nieuwe
problemen te staan. Kon in het verleden door voldoende
aanbod van priesters in een vacature voorzien worden, thans is
dat anders. Het aantal priesters is sterk teruggelopen, zodat de
bisschop moet besluiten om naast de 3 gezamelijke Castricumse
pastores geen nieuwe meer te benoemen. Door de nieuwe
aanpak komt een einde aan de strikte zelfstandigheid van de
parochies. De parochies -als geloofsgemeenschappen- blijven
bestaan, maar het pastorale team zal in de toekomst -in
samenwerking met een representatieve groep leken- de gehele
rooms katholieke Castricumse gemeenschap gaan dienen.
De 3 parochies -Pancratius onder pastor Van Dinteren,
Bethlehem onder pastor Vis en Maria ten Hemelopneming
onder pastor Brandsen- gaan voortaan als wijkkerken van
Castricum fungeren.
De besturen van de parochies blijven functioneren en als
zelfstandige financiële eenheden bestaan. Is het tot nog toe
meestal zo, dat de pastor in de eigen parochie in de diensten
voorgaat, thans zullen de gezamenlijke pastores de 3 wijkker
ken bedienen.
Geleidelijk, zo is de bedoeling, zullen ook de lekengroeperingen
de eigen parochiegrenzen overschrijden.
De geschiedenis van de ruim 10 eeuwen oude Pancratiuskerk
heeft in de korte periode na de tweede wereldoorlog een
radicale wending gekregen.
F. Baars
Mevr. E. A. Steeman-Borst
Bronnen
- Archief van de R.K. Pancratiusparochie.
- „Historie van Castricum en Bakkum", D. van Deelen,
Schoorl 1973.
- „De historische geografie van Kennemerland", J.K. de
Cock, Groningen 1965.
- „Uit het verleden van Midden Kennemerland", mr. H.J.J.
Scholtens, Den Haag 1947.
- „De Buurkerk te Egmond", pater J. Hof o.s.B., Alkmaars
Jaarboekje IV, 1968.
- „Egmond en zijn abdij", pater J. Hof o.s.B., Egmond 1978.
- Ie Jaarboekje van de Werkgroep Oud Castricum, art. „De
St. Pancratiuskerk te Castricum", W.J. Reder, Castricum
1978.
12