zen uit de gemeente uit te nodigen: C. de Groot, metselaar, J.
Res, timmerman, Cornelis Bakker en A. de Graaf, die zij niet
alleen als deskundigen voor dat werk bekwaam rekenen, maar
daarenboven een vrije concurrentie ontraden.
De raming van het werk komt uit op 2.903,-.
Op 20 januari 1869 doet de burgemeester verslag van de
aanbesteding.
J. Res, timmerman schrijft in voor 3.189,-
C. de Groot, metselaar voor ƒ3.198,-
C. Bakker, timmerman voor 3.745,-
De laagste inschrijver is dus J. Res met 3.189,-, benevens
25,- voor het maken van een privaat.
Ten overstaan van de raad is door Res het kontrakt
ondertekend.
Op 17 februari 1869 besluit de raad nog gedurende de bouwtijd
tijdelijk een woonhuis te huren voor huisvesting van de
onderwijzer alsmede voor de sekretarie.
De kosten bedragen 3,50 per week. De trouwpartijen zullen
tijdelijk in de school plaats vinden.
Begin april van het jaar 1869 wordt met de sloping van het oude
gemeentehuis een begin gemaakt.
De eerste steen voor het nieuwe gemeentehuis (afb. 5) wordt na
afloop van een raadsvergadering op 21 april 1869 door burge
meester Zaalberg gelegd.
Hij heeft het genoegen van de door hem begeerde nieuwe
werkruimte niet mogen smaken. Na een conflict met de gemeen
teraad - zie het artikel „Wie was Hermanus Zaalberg" -
krijgt hij per 1 juli 1869 ontslag.
Het raadhuis van Jan Stuyt
Toen in 1869 het raadhuis werd gebouwd telde de gemeente
1376 inwoners. Het inwonertal steeg tot 3267 inwoners in 1910.
In de vergadering van 25 augustus 1910 behandelde de raad
onder voorzitterschap van burgemeester Mooy een brief van de
commissaris der Koningin naar aanleiding van diens bezoek.
In deze brief worden aanmerkingen gemaakt over de toestand
van de onderwijzerswoning en de werkzaamheden ter sekreta
rie. De onderwijzerswoning was duidelijk te klein.
Overwogen werd het aanbrengen van een "bovenbouwtje"
maar dit werd onmiddellijk weer verworpen, aangezien er dan
sprake zou zijn van goed geld naar kwaad geld gooien.
Ook het raadhuis behoefde van buiten herstel. Besloten werd
de mogelijkheid van algehele nieuwbouw te onderzoeken.
Naar aanleiding van de opmerkingen over de werkzaamheden
ter sekretarie, opperde de burgemeester de gedachte om een
sekretaris te benoemen.
"De gemeente neemt al meer en meer toe met zaken en
voorstellen van allerlei aard, terwijl tot heden de burgemeester
geen voortdurende geregelde hulp dagelijks heeft en het kwam
hem wel voor, dat een verhoging in dat geval van de uitgaven
voor de jaarwedden van burgemeester en secretaris, wel
overeen te achten is met de werkzaamheden en bemoeiingen ter
secretarie".
Er werd snel gerekend en het bleek dat de meer-kosten nog al
meevielen.
Burgemeester Mooy zou als burgemeester en secretaris niet
meer resp. 650.- en 600.- ontvangen, maar in totaal 900.-
per jaar.
Een nieuw te benoemen secretaris zou een gelijk bedrag
ontvangen. De 200.- voor schrijflonen zouden komen te
vervallen bij de intrede van de secretaris.
In het midden werd gelaten, of een secretaris met diploma zou
worden aangetrokken om aan het verlangen van de commis
saris te voldoen.
Besloten werd, op 25 augustus 1910, om de Commissaris te
informeren over het voorlopig plan voor de onderwijzers-
afb. 6
Architect Jan Stuyt
woning en het raadhuis en de wijze waarop het naar de mening
van de raad, op voorstel van de voorzitter, het meest verkieslijk
zou zijn te voorzien in betere waarneming van de werkzaam
heden ter secretarie.
Toch duurde het nog tot 1 februari 1914 voor een gemeente-
sekretaris zijn intrede deed. Het was de heer J.A. Verder,
voordien gemeente-sekretaris van Egmond-Binnen, die met 4
tegen 2 stemmen werd benoemd. In 1915 vertrok de heer
Verder weer en wel naar Vleuten en Haarzuilen als burge
meester.
Tot zijn opvolger wordt benoemd de heer H. Oostveen.
Deze wordt in 1919 burgemeester van Blokker. Zijn opvolger
is de heer N.A. van Lunen.
Nu we het toch over het ambtelijk apparaat hebben, zij nog
vermeld dat de gemeenteraad op 27 augustus 1913 heeft
besloten de eerste schrijfmachine aan te kopen.
Besloten werd tot een 2e handsmachine, want een geheel
nieuwe werd te kostbaar geacht.
Het besluit om een nieuw raadhuis en onderwijzerswoning te
laten bouwen werd op 21 september 1910 genomen.
Uit twee verschillende schetsontwerpen van de architect Jan
Stuyt, (afb. 6) werd er één door de raad uitgekozen.
Jan Stuyt (1868-1934) was een zeer bekend bouwer van
Katholieke Kerken. Hij ontwierp het seminarie Hageveld te
Haarlem, de St. Willibrorduskerk te Heiloo en de Heilig Land
stichting te Nijmegen. Verder is hij de ontwerper geweest van
gemeentehuizen in Heemskerk en Purmerend en het Elizabeth-
ziekenhuis te Alkmaar.
In 1910 ontwierp hij ook een nieuwe kerk voor de St.
Pancratius-parochie
Of dit de aanleiding was om hem te vragen een ontwerp te
maken voor het gemeentehuis, of het feit dat burgemeester
Mooy een opleiding had genoten op een van de scheppingen
van Jan Stuyt, het seminarie Hageveld, vermeldt de geschiede
nis niet.
Zijn gedachten over architectuur heeft hij in verschillende
geschriften vastgelegd. Uit het boek Jan Stuyt, door hemzelf in
1933 geschreven citeren wij: "Wanneer wij het verfrissende van
een mooi brok architectuur genieten, dan vragen wij ons
11