Jaarverslag 1980
Jaarverslag 1980
Ook in 1980 is de werkgroep er weer in geslaagd een jaarboekje
te presenteren. Een uitvoerig artikel van de hand van de heer
S.P.A. Zuurbier is gewijd aan de Heerlijkheid Bakkum en zijn
ambachtsheren. Een gedegen onderzoek leverde belangwek
kende gegevens op van de le ambachtsheer Jan van Egmond
tot en met de tegenwoordige 23e ambachtsheer L.J.A.
Braakenburg van Backum.
Voorts beschreef de heer E. Mooy een onderzoek naar
middeleeuwse bewoningssporen in plan Noord-End, terwijl in
de rubriek "Wie was..." deze keer de schijnwerper werd
gericht op mevr. Gesina Veldt-v.d. Hurk, beter bekend als
tante Sientje die in de 2e wereldoorlog voor het plaatselijk
verzet een belangrijk steunpunt was.
Verder bevat het jaarboekje de gebruikelijke onderdelen als
"Castricum - honderd jaar geleden" en de kroniek 1979.
Met de verschijning van het derde jaarboekje is de belang
stelling daarvoor en ook voor de eerder uitgegeven jaarboekjes
wederom toegenomen. Helaas is het eerste jaarboekje reeds
uitverkocht en moeten velen teleurgesteld worden. Hopelijk
slagen wij erin nog eens een tweede druk van met name dit
eerste jaarboekje uit te geven.
Aktiviteiten werkgroep historie
Voor verschillende onderzoeken bezochten ook in 1980 leden
van de werkgroep regelmatig het gemeentearchief te Alkmaar.
Een van de leden houdt zich met name bezig met genealogisch
onderzoek en dan met name gericht op families die tussen 1700
en 1800 in Castricum woonden en waarvan nu nog nazaten in
Castricum woonachtig zijn.
In de loop van 1980 is de werkgroep er, met medewerking van
de gemeente, in geslaagd om de beschikking te krijgen over de
oudste kadastrale kaarten van de gemeente (minuutplan
vervaardigd omstreeks 1832). Deze kaarten leveren een schat
van gegevens over tot nu toe onbekende zaken als de plaats van
het vroegere raadhuis van Bakkum, straatnamen, landnamen
etc.
Zonder twijfel zal hieruit weer veel stof tevoorschijn komen
voor toekomstige jaarboekjes.
Activiteiten werkgroep Archeologie
In de maanden juli, augustus, september werden waarnemin
gen gedaan bij de aanleg van een diepriool evenwijdig en ten
Oosten van de Heemstederweg in het Z.O. deel van de
gemeente.
De verwachtingen van de Werkgroep Oud Castricum waren
voor de aanvang van het project gespannen, omdat op het
complex de Goudduinen door de eigenaar talloze vondsten
waren gedaan, welke aan de Werkgroep regelmatig werden
geschonken. De vondsten waren over het algemeen van vroeg
middeleeuwse (ME) aard, maar ook het inheemse aardewerk
van rond de jaartelling werd aangetroffen.
Dit heeft er toe geleid, dat tijdens de vorderingen van de
werkzaamheden aan de pijpleiding gedurende enige weken
geregeld waarnemingen werden gedaan. De wijze van uitvoe
ring door de aannemer was zodanig, dat het onderzoek over het
algemeen goed kon worden uitgevoerd. Alleen een gedeelte in
ongeveer het midden van het werk kon moeilijk gevolgd
worden mede door de toen slechte weersomstandigheden. Bij
de oppervlakkige waarnemingen in dit stuk werd overigens niet
de indruk verkregen, dat er belangrijk archeologisch materiaal
aanwezig was.
De beste onderzoeken konden dus worden gedaan in het eerste
zuidelijk deel en aan het einde in het noordelijke deel bij de
Breedeweg.
Bij aanvang van de werkzaamheden werd door de aannemer
een cunet uitgegraven met een diepte van ca. 0.50 tot 0.70 mtr.
en een breedte van ca. 16 mtr.
Op verspreide plaatsen werden in de vloer van deze ondiepe
uitgraving grondsporen van vroeg menselijke activiteiten en
scherven aangetroffen. Ook in de uitgegraven grond konden
scherven worden geraapt afkomstig uit de vroeg- en laat ME
periode.
Een en ander was het gevolg, zo later bleek, van het feit dat
deze ME laag, ongeveer 0.20 mtr. dikte, samenviel met de
hoogte van de eerste machinale ontgraving. Na een diepere
ontgraving kwamen de overblijfselen van een zestal waterput
ten aan het licht, die daarna zo goed mogelijk werden
onderzocht. Vier bestonden uit zodenstapelingen van zeer
donkere blokken van vet slibachtig zeer humeuze grond.
Deze putten werden vrij goed gedateerd door vondsten van
Badorf-Pingsdorf aardewerk.
De bij enkele profielen verkregen inzichten wijzen erop dat het
loopvlak vooral het eerst en in hoofdzaak is benut door de 9e
eeuwers maar ook in gebruik is gebleven in de latere
middeleeuwen. Blijkens de vondsten in de vloer van het cunet
van Andenne, Pingsdorf en Paffrath- scherven kan voor het
einde van deze activiteiten gedacht worden aan de 12e eeuw.
Het loopvlak uit de vroegere eeuwen kan door de latere mensen
wat gestoord geworden zijn. Over dit onderzoek zal zoals
gebruikelijk een uitvoeriger verslag worden samengesteld, dat
in een van de komende jaarboekjes zal worden opgenomen.
Tentoonstelling W.O. II
Ter gelegenheid van de herdenking van de bevrijding in mei
1980 werd door de Anne Frank Stichting een fototentoon
stelling uitgegeven, welke door de gemeente Castricum werd
aangekocht.
De werkgroep heeft deze tentoonstelling, uitgebreid met
voorwerpen en documenten welke op Castricum betrekking
hebben, van 4 mei tot en met 30 mei in de bibliotheek
geëxposeerd.
Zo was o.a. aan de hand van kaarten en foto's te zien hoeveel
woningen op last van de bezetter moesten worden gesloopt en
kon de oude stencilmachine worden bewonderd waarop vele
illegale blaadjes zijn gedrukt.
Voor de tentoonstelling bestond grote belangstelling. Diverse
scholen hebben er eveneens een bezoek aan gebracht.
Zomerexpositie
Gedurende 6 zondagmiddagen in juli en augustus was het
museumgebouwtje "De Duynkant" wederom opengesteld voor
de gebruikelijke zomerexpositie. Leden van de werkgroep
31