Castricum - honderd jaar geleden
Het gemeentebestuur had in 1880 moeite met het vinden van een
hulponderwijzer; Castricum telde slechts 3 onderwijskrachten,
waarvan er in het gehele jaar maar 2 posten bezet waren.
Verder was er in dit jaar het zogenoemde proces Kronenburg.
Dit proces had niets uitstaande met het voormalige kasteel of met
de boerderij van die naam, maar werd door de gemeente gevoerd
tegen de heer F. M. Kronenburg, leverancier van brandspuiten
te Alkmaar.
Op 1 januari 1880 telt Castricum 1520 inwoners, er worden in
dit jaar 68 kinderen geboren, 17 huwelijken gesloten en er over
lijden 37 personen. Op het einde van het jaar zijn er 1574 perso
nen in Castricum woonachtig.
4 februari 1880
Bij het gemeentebestuur was een verzoek binnengekomen van
de 2e hulponderwijzer D. Dekker om tot le hulponderwijzer op
een jaarwedde van 650,- te mogen worden benoemd. De
Raad besluit dit verzoek aan te houden, totdat de benoeming
van een hulponderwijzer aan de orde is.
Door het vertrek van J. Klinkenberg aan het einde van 1879,
was er een vacature ontstaan in de post van le hulponderwijzer.
Om voor deze post in aanmerking te komen waren na plaatsing
van een advertentie in de Haarlemmer Courant en in de Tijd,
meerdere sollicitatiebrieven binnengekomen uit allerlei delen
van het land (waaronder Friesland, Overijssel en Utrecht).
Voor een aanstelling waren in het algemeen vele gegadigden.
Ook toen solliciteerde men op meerdere advertenties. Zo kon
het gebeuren, dat een eenmaal geschikt geachte candidaat, door
de gemeenteraad werd benoemd, terwijl de candidaat juist
elders een aanstelling had aanvaard. Dit kwam in 1880 voor de
vervulling van de vacature enkele keren voor. Zo konden ook
niet altijd de diploma's en akten van bekwaamheid direkt
worden meegestuurd met de sollicitatiebrief, omdat ze nog van
een andere sollicitatie "onderweg" waren.
Bij de keuze van de nieuwe hulponderwijzer ging het
gemeentebestuur zeer zorgvuldig te werk. In overleg met de
districts-schoolopzichter werden de sollicitatiebrieven beoor
deeld en werden inlichtingen ingewonnen bij de burgemeester,
bij het hoofd der school of bij de betreffende districts-school
opzichter van de gemeente, alwaar de candidaat werkzaam
was. Na die selectie werden de overgebleven candidaten
uitgenodigd om naar Castricum te komen en een proeve van
kennis, takt en schoon schrijven af te leggen. De candidaat die
uiteindelijk werd aangesteld, had volgens de geldende voor
schriften geen recht op vergoeding van zijn reiskosten - de
afgewezen candidaten wèl.
18 februari 1880
In de raadsvergadering wordt F. J. H. de Waay uit Breukelen
benoemd als hulponderwijzer. Hierna komt het verzoek van D.
Dekker aan de orde om zijn traktement van 600.- op 650.-
per jaar te brengen. Het dagelijks bestuur had een ongunstig ad
vies uitgebracht op dit verzoek. Waarschijnlijk kwam dit omdat
D. Dekker pas 7 maanden in Castricum werkzaam was. Het raads
lid J. Pzn Kuijs stelt voor dit verzoek wel toe te staan. Het voor
stel wordt echter met 4 tegen 3 stemmen verworpen.
23 februari 1880
Op deze datum wordt een schrijven ontvangen van de benoemde
hulponderwijzer uit Breukelen, waarin hij bedankt voor de be
noeming in verband met een aanstelling elders. De overige sol
licitanten werden niet geschikt geacht of hadden door benoemin
gen elders reeds bedankt.
1 april 1880
De hoofdonderwijzer Franciscus Ludewig had een verzoek tot
de burgemeester gericht om de schooluren tijdelijk te mogen ver
anderen, totdat er in de vacante betrekking voorzien was. In de
raadsvergadering deelde de burgemeester mee, dat het gemeen
tebestuur tegen deze verandering geen bezwaar had. De school
uren zouden dan worden van 9-11 Vi, van 1 Zi-lVi en van 4'A-
6Vi uur.
In de stukken van het gemeentearchief komen we een lijst tegen
van alle personen, die verplicht bij de brandweer waren ingedeeld.
Alle volwassen mannen onder de 45 jaar vielen in principe onder
de verordening op het brandwezen en waren ingedeeld. In totaal
bestond het aantal manschappen in 1880 uit 209 mannen, voor
het overgrote deel in geval van brand belast met de taak van pom-
per en slanghouder. De namen in de lijst die 4 of meer keer ge
noemd worden zijn: Bakker, Brakenhoff, Castricum, Dekker,
Duin, de Groot, de Graaf, Kuijs, Liefting, Mooij, Nijman, van
der Park, Schotvanger, Stuifbergen, Stet, Twisk, Tromp, van
Weenen, Zonneveld.
De Brandraad in de gemeente Castricum had in haar vergade
ring van 29 maart besloten om het gemeentebestuur te verzoe
ken enige werkzaamheden uit te voeren:
dat een hekje moge worden gemaakt voor de ingang van het
spuithuisje aan de Kramersweg, opdat van tijd tot tijd, wan
neer zulks nodig wordt geacht, de deuren kunnen worden open
gezet, terwijl de toegang tot het huisje toch afgesloten blijft,
deze maatregel zoude dienstig zijn om daardoor meer droogte
in het huisje te verkrijgen.
dat in het belang der slangen het wenselijk worde geacht, dat
de slangen der spuit worden getaand.
dat ter bekoming van water bij het ontstaan van brand in de
kom der gemeente, de sloot tussen het perceel van de heren
Kreur (Hermana State), Rommel (Kerkzicht), Kehl en Mooy
worden opgemaakt, uitgediept en ter lengte van ongeveer 50
meter worden beschoeid, terwijl in de watering (Korte Cieweg)
alwaar die sloot een aanvang neemt, een uitdieping te bewerk
stelligen om de toevoer van het water daardoor te bevorderen.
Verder wordt het reglement zo gewijzigd, dat bij oefeningen een
vierde der manschappen wordt opgeroepen, uitgezonderd de brand
meester, adjunct-brandmeester, kommandanten en kwartiermees
ters, die bij elke oefening tegenwoordig moeten zijn. De pijplei-
ders, werklieden, pompers, bedienden en verdere manschappen
kunnen aanspraak maken op een schadeloosstelling van tien cen
ten.
21 april 1880
Dirk Dekker, hulponderwijzer, had zich opnieuw gewend tot het
gemeentebestuur om nog eens het verzoek in overweging te ne-
28