verhoging van de personele belasting. Meester Schut moet maar voor eigen rekening inwoning en voeding aan de ondermeester verlenen. Hier ging genoemde echter niet mee akkoord. Het zal pas tot begin 1853 duren voordat Franciscus Ludewig als ondermeester wordt aangesteld. Plaatselijke verordeningen In zijn ambtsperiode brengt Jan de Quack een groot aantal plaatselijke verordeningen en reglementen tot stand. Elke verordening bestaat uit een groot aantal artikelen, richtlijnen en bepalingen. Om enkele verordeningen te noemen: - het reglement van het hooipeilen - 1838 (i.v.m. brandgevaar door hooibroei) - het reglement voor het jaarlijks schouwen van vaarten, sloten en wegen binnen de polder van de gemeente Castricum - 1841 - een verordening op de verkoop van brood - 1843 - de invoering van een plaatselijke hondenbelasting - 1850 - een verordening op de invordering van de plaatselijke belasting - 1851 Het aantal inwoners van Castricum is niet groot. In 1840 telt het dorp 972 inwoners en 151 huizen. In 1850 is het aantal inwoners gestegen tot 1102 personen. Einde aan zijn carrière De ambtsperiode van raadsleden en burgemeester duurt 6 jaar. Voorafgaande aan zijn herbenoeming per 1 januari. In de jaren 1838, 1844 en 1850 wordt Jan de Quack door de gemeenteraad met algemene stemmen voorgedragen bij de gouverneur in de provincie Noord-Holland voor voortzetting van zijn ambts vervulling. Naast zijn herbenoeming verkrijgt hij ook telkens de vrijstelling van de plicht om in Castricum te wonen, tenslotte woont hij in Beverwijk, waar hij eveneens het burgemeester ambt vervulde. Wel wordt hij verplicht om ook in Castricum de personele belasting te betalen. Op 19 december 1847 wordt hij op 78-jarige leeftijd op eigen verzoek eervol ontslagen als burgemeester van Beverwijk. Zijn functie als burgemeester en secretaris van Castricum wil hij echter graag nog vele jaren voortzetten. Eind 1849 wordt hij nog op 80-jarige leeftijd voor een volgende ambtstermijn van 6 jaar benoemd, ingaande 2 januari 1850. In 1851 gaat de samenstelling en bevoegdheden van het gemeentebestuur op de helling. Een nieuwe gemeentewet volgens het ontwerp van Thorbecke treedt op 29 juni 1851 in werking. Volgens deze wét moet de secretaris opnieuw worden benoemd. Ook worden in 1851 nieuwe gemeenteraadsverkie zingen gehouden. Daarbij worden Klaas van Bruijnswaard en Floris Twisk, resp. 72 en 75 jaar, niet meer herkozen. Na het sluiten van de gemeenteraadsvergadering van 10 september 1851 worden zij van hun posten eervol ontslagen bij welke gelegenheid de burgemeester "deze beide heeren hartelijk bedankt voor hunne trouwe diensten gedurende zoo eene menigte van jaren aan de gemeente bewezen, met bijvoeging dat zij als reeds hoogbejaard zijnde hunne overige levensdagen in rust en vrede zullen mogen doorbrengen, dat het hun in alle opzichten wel mogen gaan en dat zij tot in eenen hoogen ouderdom de genoegens des levens zullen mogen smaken en steeds vrienden zullen blijven van hunne voormalige ambtge noot en". Op 2 januari 1852 verzoekt de gemeenteraad aan de Commissa ris des Konings dat: "de Heer J. de Quack, burgemeester dezer gemeente, tevens als secretaris, welk ambt hij van af zijne benoeming als burgemeester (in 1837) heeft bekleed als zoodanig worde gecontinueerd. Bij zijne benoeming is hem dispensatie van inwoning verleend, zoo lang hij zijne woon plaats in de naburige gemeente Beverwijk blijft behouden, hetgeen volstrekt geene vertraging in de administratie en geen ongerief in de gemeente heeft veroorzaakt en wij solliciteren aldus uwe excellentie wel de noodige voordragt aan het hooge bestuur te willen doen, dat de gemelde burgemeester als secretaris dezer gemeente, met dispensatie van inwoning wordt gecontinueerd". Echter volledig tegen de zin van de gemeenteraad en van hem zelf, wordt Jan de Quack door besluit van zijne Majesteit op 13 mei 1852 eervol ontslag verleend. In het schrijven aan de gemeenteraad van Castricum van 24 mei 1852 zegt de Commissaris des Konings: "Ik heb de eer Uwen Raad hiervan bij deze mededeeling te doen en gaarne voeg ik daarbij de verzekering dat deze maatregel niets anders is, dan een uitvloeisel der nieuwe wetgeving in verband tot de daarop gegronde beginselen door de Regering aangenomen". Tot zijn opvolger wordt benoemd Jonkheer Jacob Rendorp van Marquette dan reeds burgemeester van Heemskerk. Mogelijk heeft Jan de Quack zijn ontslag niet goed kunnen verkroppen, want al enkele maanden later overlijdt hij op 4 juli 1852 in het huis aan de Breestraat nr. 195 te Beverwijk. Hij wordt 83 jaar. Bij zijn overlijden laat hij nauwelijks bezittingen achter. Zoals we de figuur Jan de Quack ook hebben leren kennen, hecht hij weinig waarde aan materiële zaken, maar veel meer aan geestelijke en culturele waarden. Bij zijn dood laat hij 6 kinderen na; hier volgen nog enkele familiegegevens. Genealogie Jan de Quack, geboren te Rotterdam op 16 augustus 1769, zoon van Jan de Quack en Hester Esbeek, godsdienst remonstrant, overleden te Beverwijk op 4 juli 1852. Hij trouwt te Rotterdam op 25 maart 1792 met Petronella Johanna van Sluijs, geboren te Rotterdam op 30 december 1772, dochter van Johanna van Sluijs en Catharina Brakel, overleden te Beverwijk op 25 decem ber 1839. Kinderen uit hun huwelijk: Hester de Quack, geb. te Rotterdam op 9 augustus 1793, over leden te Alkmaar op 11 oktober 1879, gehuwd te Zaandam op 21 januari 1813 met Anthony Johannes Swaving, arts. Johannes van Sluijs de Quack. geb. te 's-Gravenhage op 10 juli 1796, overleden te Zaandam op 18 augustus 1811. Cornelia de Quack, geb. te 's-Gravenhage op 29 juli 1798, over leden te Amsterdam op 18 april 1810. Catharina de Quack, geb. te 's-Gravenhage op 15 maart 1800, overleden kort daarna. Pieter van Sluijs de Quack, geb. te 's-Gravenhage op 12 oktober 1801, verwierf in 1837 de toevoeging „van Sluijs" bij zijn ach ternaam, ambtenaar bij het ministerie van Binnenlandse Zaken, overleden te 's-Gravenhage op 27 oktober 1883, gehuwd in 's- Gravenhage op 30 mei 1838 met Elisabeth Geertruida Johanna Meerburg. Frans de Quack, geb. te 's-Gravenhage op 23 mei 1803, overle den te Rotterdam op 11 januari 1872. Hij was apotheker en trouwde op 8 augustus 1839 te Amsterdam met Maria Catharina Forsten. Maria de Quack, geb. te 's-Gravenhage op 10 juli 1804, overle den te Haringkarspel op 17 december 1840. Zij trouwde te Be verwijk op 19 februari 1835 met Leendert Boogaard, heel- en vroedmeester. Catharina Johanna Elisabeth de Quack, geb. te 's-Gravenhage op 8 december 1808. Zij bleef ongehuwd en woonde bij haar ou ders; overleden te Beverwijk op 2 januari 1858. 16

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1981 | | pagina 16