Lamoraal huwde in ca. 1605 met Maria de Pierrerive, een nicht
van de hertog van Rohan, en overleed kinderloos op 23 mei
1617 in Brugge (Brussel?). Hij hield zich achtereenvolgens op
aan de hoven van Kleef en Parijs en verbleef daarna eerst in
Brabant en later in Holland op de restanten van het Slot te
Egmond.
Na confiscatie van de goederen van Filips van Egmond in 1579
door de Staten-Generaal behielden zij het toezicht op de
Egmondse goederen in Holland. Het financieel beheer kwam in
handen van een door de Staten aangestelde rentmeester.
De zuivere inkomsten kwamen allereerst aan de drie in Holland
verblijvende dochters van Lamoraal, 4e graaf van Egmond,
geheten Francoise, Eleonora en Sabina. Na 1589 is Sabina van
dit drietal als enige nog in leven en genoot nu geheel alleen de
inkomsten van de Egmondse goederen.
Toen graaf Filips van Egmond in 1590 sneuvelde volgde
Lamoraal,een jongere broer hem op als graaf van Egmond en
deze trachtte al spoedig daarna de Egmondse goederen in
Holland in bezit te nemen. Lamoraal verbleef vaak in Engeland
en Frankrijk,was overladen met schulden en leefde zeer
verkwistend.De vele schuldeisers wilden steeds tot executie van
het bezit van Lamoraal overgaan.
De Staten echter wilden Lamoraal niet in het bezit van de
Egmondse goederen stellen omdat zij bezwaren maakten tegen
de persoon Lamoraal en zijn levenswijze en bovendien omdat
hij als een der eerste edelen toegang tot de Statenvergadering
zou krijgen en ook bekleed zou worden met het hoge
overheidsgezag verbonden aan de hoge heerlijkheden.
Het liefst hadden de Staten.dat hij naar Frankrijk of een
neutraal gebied vertrok. Herhaaldelijk hebben zij grote
sommen reisgeld aangeboden en verstrekt,maar Lamoraal bleef
of keerde binnen zeer korte tijd weer naar Holland terug.
Om de vele schulden te betalen en om over de grote
geldbedragen te beschikken, die aan Lamoraal verstrekt
werden, waren reeds vele landerijen, tiendrechten e.d. ver
kocht. Het bleek langzamerhand niet voldoende te zijn om uit
de financiële moeilijkheden te komen.
Met toestemming van de Staten werden in 1599 de heerlijkhe
den Hoogwoud en Aartswoud verkocht;daarna volgde Huis
duinen en in 1601 vervolgens Spanbroek en Spierdijk.
Ook de oude stamgoederen,de hoge heerlijkheid der drie
Egmonden en die van Bakkum kwamen nu voor verkoop in
aanmerking. Hieraan wilde Lamoraal echter niet zijn medewer
king verlenen.
Op 13 dec.1604 vroeg hij aan de Staten om deze verkoop op te
schorten en zou deze verkoop toch moeten geschieden, dan zou
Egmond bij Holland ingelijfd moeten worden. Lamoraal wilde
voorkomen dat een "vreemde" de naam Egmond zou kunnen
dragen.
De Staten beslisten echter op 5 jan. 1605 dat de drie Egmonden
als andere goederen zouden worden verkocht met ontbinding
van het graafschap. Door weigering van Lamoraal was een
gerechtelijke uitspraak nodig;aangeklaagd door een drietal
crediteuren werd Lamoraal veroordeeld en de goederen
verkocht. De eigendomsoverdracht voor de leenkamer ge
schiedde nu bij onwillig decreet van het Hof van Holland van
22 en 23 okt. 1607.
In dit decreet stond o.a.:
"Soo is 't,dat voors. Hoff met rijpe deliberatie van Rade,deur-
gesien ende overgewegen hebbende alle tgene ter materie
dienende is,in den name ende van wegen der Hoge Overicheyt
ende Graeffelicheyt van Hollant,Zeelant ende Vrieslant geap-
probeert ende geratificeert heeft,approbeert ende ratificeert
mitsdesen de voors.vercoopinge ende proceduyren, in desen
gedaen ende gehouden,onterft den voorn, heere gecondemneer-
de ende alle andere die eenich recht,actie ofte toeseggen aen
ofte opte voors. heerlicheyt van Backum ende andere
gerechticheyt daer aen dependerende,in hooge ende lage
gerechte, met sijne appendentiën ende dependentiën als vooren,
soude willen pretenderen; ervende, vestigende ende decre
terende daerinne, mitsdesen den voors. cooper, zijnen erven,
ende nacomelingen ofte actie op hem hebbendeont
bieden ende bevelen daeromme den voors. heere gecondem-
neerde ende alle anderen, desnoot ende behoorlijck sijnde, haer
handen te houden ende te trecken van de voors. heerlicheyt van
Bacckum."
Koopster is Sabina van Egmond;voor de heerlijkheid der
Egmonden betaalt zij 26.000 gulden en voor de heerlijkheid
Bakkum 4.200 gulden.
SABINA VAN EGMOND
9e ambachtsheer[vrouwe] van Bakkum 1607-1613
Sabina van Egmond,geboren in ca. 1560, was een dochter van
Lamoraal,4e graaf van Egmond.Zij woonde eerst in 's
Gravenhage en huwde op 14 mrt. 1595 te Delft met George
Everhard,graaf van Solms.Zij stierf kinderloos te Delft in 1614
en werd begraven in de kerk te Oud-Beierland.Door de
confiscatie van de goederen van Filips,haar oudste broer,kwam
zij met haar eveneens ongehuwde zuster Francoise in grote
financiële moeilijkheden.Ze waren hier te lande gevestigd en
protestant geworden.De Staten van Holland waren hun goed
gezind en kende hun bij resolutie van 19 sept. 1579 een bedrag
van 2.000 gulden toe voor kleding en onderhoud,later kregen
zij eveneens het vruchtgebruik van de goederen van het huis
van Egmond.
Afb. 6 Het wapen van het geslacht van Egmond
zijnde van goud (geel) beladen met zes kepers van keet" (rood).
8