Wie wasTante Sientje Het verzet in de 2e Wereldoorlog in Castricum Deze bijdrage is een hommage aan de Castricumse verzetstrij ders in de 2e wereldoorlog van 1940 - 1945, waarvoor wij Tante Sientje uitgekozen hebben als een van hen. Zij vormde als eenvoudige vrouw een van de onmisbare schakels in het net van de verzetsorganisaties. Tante Sientje Gesina van der Hurk werd op 1 nov. 1888 te Oudorp geboren als de dochter van Anthonius van der Hurk en Maria Zut. Op 22 maart 1911 vestigde zij zich als dienstbode te Alkmaar bij de heer J.J.Swets, administrateur wonend op het Luttik Oudorp. Afb. 1 Tante Sientje op ca. 75-jarige leeftijd. Op 34 jarige leeftijd vertrok zij naar Castricum en trouwde op 23 april 1923 met Adrianus Veldt, geboren te Castricum op 28 juli 1892 als zoon van Klaas Veldt en Maartje Bakker. Zij woonden in een onopvallende tuinderswoning aan de Kooiweg. Haar man verdiende de kost als los werkman bij tuinders en boeren en reed ook een boodschappendienst met paard en wagen op Alkmaar. Op 10 nov. 1939 kwam haar man Adrianus Veldt reeds te overlijden. Uit hun huwelijk was op 12 okt. 1924 een zoon Nicolaas Cornelis Antonius geboren. Tante Sientje is nooit hertrouwd; zij verdiende onder andere de kost als kraamverzorgster en stond bekend als een hardwerken de vrouw, die altijd klaar stond om iedereen te helpen. Het begin van het verzet Direct na de inval door de Duitsers op 10 mei 1940 met de daarop volgende bezetting en maatregelen kwam een klein deel van de Nederlandse bevolking in verzet. Ook Castricum kende enkele verzetsmensen van het eerste uur, die zich geleidelijk in een georganiseerde ondergrondse verzetsbeweging verenigden. Contacten tussen de verschillende verzetsgroepen in Noord Holland en ook .daarbuiten moesten gelegd en onderhouden worden. Door de Duitsers werd dit uiterst moeilijk en gevaarlijk gemaakt. Zij voerden al snel controles uit op mensen, die onderweg waren, waarbij een systeem van persoonsbewijzen "auswei- sen" ingevoerd werd. Slechts degenen, die beroepsmatig over speciale pasjes beschik ten, konden zich zonder argwaan te wekken vrijelijk op reis begeven. Deze mensen waren dan ook voor de onderlinge contacten nodig en ook voor het onderbrengen van de mensen, die zich voor de vijand schuil hielden: de onderduikers. Castricum en Bakkum "sperrgebiet" Van de grote gevechtshandelingen is Castricum bespaard gebleven, maar van de bezetting heeft de bevolking wel degelijk te lijden gehad. De Duitsers verwachtten een gealliëerde invasie op de Hollandse kust. Grote aantallen bunkers, tankmuren en wegversperringen van zwaar gewapend beton werden gebouwd en ook tankgrachten werden gegraven, waarmee een gigantische verdedigingswal werd opgeworpen. Kanonnen stonden o.a. opgesteld op het hoge duin bij de Sifriedstraat. Enorme radartorens o.a. de "Grosse Elephant" van 90 mtr hoogte werden langs de kust gebouwd. Castricum was een complete vesting geworden. Soldaten en officieren en ook werklieden voor de bouwwerken moesten ingekwartierd worden. Zeker zo'n 1000 Duitsers en in een later stadium nog eens 1500 man verbleven in onze gemeente. Woningen en grote gebouwen, zoals Duinenbosch en koloniehuizen, werden gevorderd en ontruimd. Maar ook veel huizen en boerderijen moesten afgebroken worden, aangezien deze in het schootsveld van de kanonnen stonden. In het duingebied en op het strand werden duizenden landmijnen gelegd. 24

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1980 | | pagina 24