Hiermede zijn we meteen aangekomen bij het punt dat dit
gebied zo belangwekkend maakt. Onze verkenningen in dit
vijvergedeelte resulteerde in de ontdekking van restanten van
een aantal tonputten. Aan de hand van de foto's kunnen we
vaststellen dat er sprake is van een drietal tonputten. Hoe de
situering is geweest is niet meer te rekonstrueren wegens gebrek
aan bruikbare gegevens.
Waterputten zijn overigens veelvuldig op Castricums grondge
bied aangetroffen en wel uit verschillende perioden en van
verschillende konstrukties.
In dit vijvergedeelte is het gebruik van tonnen als waterputten
in Castricum voor het eerst waargenomen.
Het gebruik van tonnen als waterputten is niet zo heel
bizonder. Het gebruik hiervan is eigenlijk wel over het hele land
bekend en werd al in de Romeinse tijd (Velsen) toegepast. Door
de bodem en de deksel uit de ton te slaan verkreeg men een
uitstekende putwand die slechts ingegraven diende te worden.
Zoals gezegd waren de verkenningen oppervlakkig en gegevens
voor het samenstellen van dit verslag nauwelijks voorhanden.
Het meest tastbare bewijs van deze aktiviteiten zijn een aantal
foto's, die de moeite waard zijn in dit verslag opgenomen te
worden.
Wat de daarbij gegeven informatie betreft zal daarbij geput
moeten worden uit de herinnering. Eerlijkheidshalve stel ik
daarbij, dat ik niet méér zal trachten te herinneren dan ik me
werkelijk herinner. Het vorige hoofdstuk werd besloten met de
opmerking dat ook in dit gedeelte van de vijverpartij
aardewerkvondsten werden gedaan.
Er is echter geen nadrukkelijk onderzoek naar gedaan, zodat
niet zondermeer gesteld kan worden dat dit gebied minder
intensief bewoond of bewerkt is geweest.
De grondverkleuringen hebben ons weliswaar geen nieuwe
huisplattegronden opgeleverd, maar wel andere sporen van
menselijke aktiviteiten in de middeleeuwen. De scherfvondsten
en de hierna beschreven overige vondsten lijken mij voldoende
belangwekkend.
Bij de grondverkleuringen troffen we verschillende malen
donkergrijsachtige cirkelvormige verkleuringen aan in het
lichtere zand. Het is vrijwel zeker dat deze verkleuringen zijn
ontstaan door menselijke activiteiten b.v. gegraven kuilen.
Afb. 7 Cirkelvormige grondverkleuring.
Afb. 8 Een Castricumsetonput'
Het is echter niet zo eenvoudig om deze verkleuringen als
afvalkuilen te beschouwen. Alhoewel er binnen deze verkleu
ringen aardewerkresten zijn aangetroffen, waren deze daarvoor
niet talrijk genoeg.
Soms bleek het aardewerk zelfs geheel afwezig te zijn en leverde
het ook geen andere tastbare zaken op, zoals slachtafval.
De verkleuring van afbeelding 7 beslaat een kleiner oppervlak,
maar de kontouren zijn wat scherper. Bij verdere graven
zouden we hier een "tonput" mogen verwachten.
Voor zover ik me kan herinneren is de tonput van afbeelding 8
de eerste die we aantroffen. Zoals te zien is, was deze tonput
nog voor een behoorlijk deel aanwezig en bewaard gebleven
door de konserverende werking van het grondwater. Zowel
deze, alsook de andere tonputten bestonden uit één ton. De
middeleeuwse tonputten die b.v. gevonden zijn in Huissen
(Gld) en Balgzand nabij de Kooy (N-H) bestonden uit twee
respektievelijk drie op elkaar geplaatste tonnen.
Voor de Castricumse tonputten betekent dit dat deze een
geringe diepte hadden en dat het grondwater zo hoog moet
hebben gestaan dat slechts met één ton kon worden volstaan.
Voorts bestonden alle putten uit tonnen van geringe afmetingen
waarvan de tonput van afbeelding 8 wel de kleinste in diameter
genoemd kan worden. Er werd geen aardewerk in aangetrof
fen.
Bij nadere beschouwing van de foto van afbeelding 8 kunnen
we wel konstateren dat de tonput opgenomen is in een baan van
een donkere grondverkleuring. Dit zou kunnen wijzen op de
aanwezigheid van een greppel. Een tweede put was enigzins in
elkaar gedrukt van de opgravingssituatie kan ik me echter
niets meer herinneren, mogelijk doordat er geen belangwekken
de zaken uit voortgekomen zijn. Meer bijzonderheden leverde
de derde tonput op. Deze put (zie afb. 9) bevatte de eerste
Castricumse archeologische ledervondst, alweer dankzij de
konserverende werking van het grondwater.
Allereerst de put; deze bestond uit ongeveer 15 duigen en had
een diameter van 60 cm. De resterende hoogte varieerde van
10 tot 30 cm. Op afbeelding 9 is duidelijk te zien dat de duigen
aan de buitenzijde in verband gehouden werden door banden
van gespleten teenhout. Er is geen onderzoek gedaan naar de
houtsoort van de duigen.
Bij archeologisch onderzoek leveren putten nogal eens interes
sante vondsten op. Bij deze put was dat zeker het geval. Bij het
verwijderen van de putinhoud troffen we een goed bewaard
gebleven en ogenschijnlijk komplete middeleeuwse schoen aan.
Deze schoen, gemaakt van dun leder, was platgedrukt en het
stiksel volkomen vergaan.
Behalve de emotionele waarde van een dergelijk vondst, alsof
de middeleeuwse mens bijna tastbaar aanwezig was, heeft deze
22