De gravure laat een vervallen bouwsel, een driehoekig uitsteeksel zien (afb. 1). De Leth zou op zeer nauwkeurige wijze en met uiterste oplettendheid naar het leven hebben getekend, zonder ook maar iets over te slaan. Een perfect man, of niet? Zijn kunstwerk geeft een redelijke indruk van de situatie in 1729. Wat opvalt is dat er van de twee schietgaten van de Haen, door De Leth nog maar één wordt getekend. Wanneer de originele plattegrond van J. Rollerus wordt vergeleken met de verkleinde copie die De Leth in zijn prent heeft opgenomen, blijkt genoemde perfectie tegen te vallen. De samengesmolten muurstukken bestaan uit de resten van een ronde toren, een vlakke buitenmuur en het binnenstuk van een oude platte toren. De twee mensen op de heuvel van De Leth bevinden zich dus binnen de (ondergrondse) muren van het kasteel. Verder zijn op de prent zichtbaar een sloot en een deel van de boerderij die tijdenlang naast het kasteel heeft gestaan. Het Kronen burgerlaantje volgend komen we in de Oosterbuurt en nog verder gaand bij de kerktoren, die op de juiste plaats staat afgebeeld. In 1740 volgt een gravure van H. Spilman, die hij maakte naar een tekening van C. Pronk (1691-1759). Deze laat zien dat de toren hoger is geworden, omdat hij van de weg af is gemaakt. De zaak is van een andere kant af bezien en vertoont meer "schietgaten", terwijl we hier duidelijk het hardnekkige venstertje terug zien, dat Roghman zo duidelijk heeft aangegeven. Zelfs het gaatje er rechts boven is te zien op beide tekeningen. De verhoudingen kloppen niet erg. De plaats van de genoemde onderdelen ten opzichte van elkaar is niet geheel juist. De muur is te mooi, te recht gemaakt. Dus deels een verzinsel, vooral naast de tekening van Stellingwerf uit hetzelfde jaar (afb. 2). De schuldige van dit alles is Spilman, want het ligt werkelijk beneden Pronk's waardigheid als groot tekenaar. Opvallend en waarheidsgetrouw zal wel de zijdelings afgestoken puinheuvel zijn gegraveerd. Het zand werd op nabij gelegen akkers gebracht en de stenen nuttig gebruikt. De laatst bekende tekening is die van Stellingwerf uit 1740 (afb. 2). Het weelderig begroeide en standvaste brok puin probeert door het onkruid heen vergane glorie uit te stralen. Langs de schaduw van het gebroken boograam komt de historie nog naar buiten. Tot het laatst wil het informatie kwijt. Stellingwerf's weergave van de achtergrond getuigt van fantasie. Het steen is geduldig en is met gevoel getekend. De kasteelplattegrond De grootste ontdekking in het onderzoek naar afbeeldingen van Kronenburg was ongetwijfeld de originele plattegrond van J. Rollerus uit 1728 (afb. 7).20 Hendrik de Leth had deze in zijn gravure verwerkt en Van Afb. 7 Kasteelplattegrond van J. Rollerus uit 1728. 9

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1979 | | pagina 9