De pottenstapel Tot op het moment waarop we de potbodem hadden uitgegraven wisten we nog niet dat de ongeveer 1.50 m daarvan verwijderde schervenkonsentratie een pottenstapel zou zijn. Wie had dat ook kunnen vermoeden? Er was nauwelijks sprake van een grondverkleuring dat op een ingraving had kunnen wijzen. Nadat het horizontale vlak rond de schervenkonsentratie nog wat werd verdiept stuitte men op de rand van een daaronder zittende pot. Dit was de aanleiding om de horizontale graverij te staken. Besloten werd om de potten vertikaal voor de helft uit te graven en de andere helft in een zandkolom te laten zitten. Nadat deze werkwijze was gevolgd kwamen we tot de ontdekking dat we ogenschijnlijk te maken hadden met een pottenstapel van vijf op elkaar geplaatste potten. Het verkregen vertikale profiel gaf de gelegenheid de totale vondst in situ te kunnen overzien. Daarbij bleek dat de twee onderste potten nog het beste intakt waren. De bovenste drie potten waren echter gebroken en in en over elkaar geschoven. Het profiel van de grondlaagjes leert ons dat er slechts sprake geweest kan zijn van een zeer krappe insteek waar de potten ingelaten zijn. Het profiel van de grondlaagjes zette zich n.1. voort tot dicht aan de potten. Wanneer er sprake geweest zou zijn van een grote ingraving zou dit profiel een verstoring moeten laten zien. (zie afb. 4). - l - -jcf «k 7 Wm Afb. 4 Vertikale profiel van de pottenstapel. De berging Het was duidelijk dat de bovenste potten het meeste te lijden hebben gehad van evt. grondbewerkingen en de vorst in de loop der eeuwen. Dit gedeelte presenteerde zich dan ook als het meest verstoord en onoverzichtelijk. Spoedig bleek dat we in deze bergingsfase niet te maken hadden met één pot die tot scherven was geraakt, maar met meerdere potdelen. Men zou kunne zeggen dat de wanden op sommige plaatsen drie-dubbeldik waren. De buitenste wanden bestonden uit scherven die, naar later bleek, niet tot één en dezelfde pot behoorden. Heel bizonder was dat binnen deze twee wanden een krans van rechtop staande randfragmenten werd aange troffen, alsof het hele zaakje in elkaar was gezakt. De tweede pot was weliswaar gebroken maar gaf toch een duidelijk beeld van zijn oorspronkelijke positie. Voor een groot gedeelte was deze over de derde pot geschoven. De derde pot was eveneens gebroken waarbij de potdelen in verschillende posities waren geraakt. Een gedeelte was over de rand van de vierde pot geschoven, een ander gedeelte was gesitueerd aan de binnen kant van de rand van de vierde pof. We kunnen bijna zeker aannemen dat dit de oorspronkelijke positie was. Pot vier had slechts één scheur over de breedte en vertoonde een prachtige gave kartelrand. Deze pot paste geheel over de vijfde en laatste pot. Vermeldenswaardig is dat in de vierde pot een spinsteentje werd aangetroffen. De vijfde pot was nog geheel intakt en kon in z'n geheel geborgen worden. Deze pot bezat een gladde rand. Een bizonderheid was dat onder de rand alsook op de buik van de pot resten touw aangetroffen werden. Deze touwresten konden gelukkig op de oorspronkelijke plaatsen gekonserveerd worden. Alle potten, inklusief de onderste, hadden geen bodem. De bodems waren er ruwweg afgeslagen hetgeen afgeleid kan worden aan het onregelmatige verloop van de breukranden. Behalve het spinsteentje werden in en om de pottenstapel geen vondsten gedaan, ook geen afgeslagen potbodems. Juist omdat de onderste pot geen bodem had, is dat voor velen het bewijs dat we hier te maken hebben met een waterput. Het water welde vanonder de pot binnen en filterde ook door de kieren tussen de potten naar binnen en het water steeg zo hoog als het grondwaterpeil. Later bleek dat deze vondst niet op zichzelf stond, zoals uit het vervolg van dit verslag zal blijken. Restauratie en her-opstelling Bij de restauratie bleek de eerste pot niet meer te zijn dan een smalle ring van aardewerk. De bovenkant is waarschijnlijk verloren gegaan door latere grondbewerking waardoor slechts deze "ring" is overgebleven. De "krans" van rechtop staande randfragmenten, die eveneens in het bovenste gedeelte werd aangetroffen, bleek tot één geheel samengevoegd te kunnen worden, maar niet te behoren tot de bovengenoemde "ring". Dit zou best de werkelijke eerste pot kunnen zijn die aan de binnenkant van de pottenstapel naar beneden is gezakt. Deze veronderstelling brengt met zich mee dat we niet te maken hebben met vijf op elkaar gestapelde potten, maar met een stapel van 6 potten, (zie afb. 5). De pottenstapel staat nu opgesteld in de tentoonstellingsruimte van de werkgroep Oud-Castricum. De ontdekking van de Castricumse pottensta- Opstelling in het museumgebouwtje 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1979 | | pagina 17