Bij 2.: Daar in de tweede helft van de 13e eeuw de
ronde-kasteelvorm door het rechthoekige type werd vervangen,
zal "kasteel" Castricum een vierkante vorm hebben gehad,
mogelijk met een zware vierkante toren.25
Bij 3.: Van Kasteel Kronenburg weten we nog het meest. De
onderkant van Rollerus plattegrond is volgens Renaud de
voorkant van het complex geweest. Rechtsachter verwachtte hij
een woonvleugel met 8,5 meter als een aanvaardbare breedte.
Verder zou de vierkante toren ook door een woongebouw
begrensd kunnen zijn geweest (zie afb. 8). De grote ronde toren
is zeker een van de oudste gedeelten van het slot. Het bleek in
de loop der eeuwen toevallig ook het meest stevig te zijn. Wat
helemaal niet op hoge ouderdom wijst, is de berekende
muurdikte van 47 cm. Met zulke dunne muren zal het kasteel
niet zo goed verdedigbaar zijn geweest. De kogels uit de
Spaanse kanonnen kon het niet weerstaan: de definitieve
vernietiging was onvermijdelijk.
Bij het zoeken naar afbeeldingen kwamen regelmatig prenten
van "Het Huis te Kronenburg in Welstant" van A. Rademaker
(1675-1735) te voorschijn; een puntgaaf kasteel was hierop
getekend - het had echter betrekking op het al eerder genoemde
kasteel Kronenburg in Loenen aan de Vecht!
Vluchtgangen
In de omgeving van kastelen, ruines en dergelijke doen altijd
verhalen de ronde over geheimzinnige onderaardse gangen. Er
zijn oudere geboren Castricummers die met de nodige geur en
kleur over deze gangen weten te verhalen. Zelfs in de 2e
wereldoorlog zou er nog van de gangen gebruik zijn gemaakt!
Over twee gangen is mondeling het een en ander overgeleverd:
de gang tussen Kronenburg en Marquette en die tussen
Afb. 12 Kelders onder boerderij Kronenburg.
Kronenburg en de boerderij, die er eeuwen lang vlak bij heeft
gestaan. Gezien de grote hoogte verschillen tussen de
Castricummer- en de Heemskerkerpolder (langzaam oplopend
van 1 m tot 1.90 m) en de grote hoeveelheid water in sloten en
vaarten tussen de beide adellijke huizen, kunnen de verhalen
over een vluchtgang tussen Marquette en Kronenburg wel naar
het land der fabelen verwezen worden. Dat er eertijds een
onderaardse gang heeft gelopen tussen de kelders van de
boerderij en het kasteel is zeer waarschijnlijk.26 Het "venster
tje", dat Roghman en Spilman zo overduidelijk in de resten
van de grote ronde toren plaatsten, kan heel goed het begin van
die gang zijn geweest. Het gat in het weiland in de buurt van de
toren dat De Haen op fotografische wijze op papier bracht
(afb. 5), bevestigt deze theorie. Omdat het loopvlak in de
glorietijd van het kasteel veel hoger lag, moet het "romaanse
gat" zich vroeger ondergronds hebben bevonden.
De kelders van de huidige boerderij wijken zeer sterk af van de
normale kelders in onze Kennemer boerderijen. Deze kelders
zullen ongetwijfeld met het middeleeuwse kasteel in verband
staan. Mogelijk een vluchtruimte, welke door gangen met het
kasteel was verbonden. De lengte van de gang naar de kelders
van de boerderij zal zo'n 40 meter hebben bedragen. Daar de
boerderij iets oostelijker lag dan de grote toren, heeft de
verbinding niet loodrecht op de buitenmuur gelopen. Op
Roghman's tekening is inderdaad duidelijk te zien dat het gat in
de hoek tussen toren en buitenmuur zat. Hoe de gang de
grootste hindernis - de slotgracht - heeft genomen, laat zich niet
zo gemakkelijk raden. Het meest logisch zou zijn dat ze in de
brug over de gracht was ingebouwd.
Dat de kelders zeer bijzonder waren, bleek ook weer in een
advertentie in de Alkmaarse courant van 8 augustus 1816 naar
aanleiding van een publieke verkoping van boerderij Kronen
burg: "Een kapitale en welgelegen Huismans-Woning, ge-
12