Literatuurlijst Friese put in het plan Molendijk Getal en maat hebben reeds 6000 jaren een functie op hoog niveau gehad bij het scheppen van bouwwerken met een religieus karakter. Bij de beschouwing van onze monumenten van kunst en schoonheid is dit een belangrijk aspekt en al voldoende om ze voor het nageslacht voor "verval" te behoeden. In de overtuiging onze oude St. Pancratiuskerk te Castricum niet te kort gedaan te hebben, voegen we aan deze documentatie een literatuurlijst toe, die de belangstellende lezer kan raadplegen, teneinde meer van de veelvuldige facetten, die dit onderwerp heeft, te genieten. W.J. Reder 1. Bulletin van de Kon.Ned.Oudheidkundige Bond. 6e serie Jaargang 3. afl. 3 dec. 1950. Natuursteen bij historische Bouwwerken, door J.A.L.Bom. Architect. 2. Geschiedenis van Haarlem, door Allan. 3. Hervormd Weekblad Castricum. 4. Kunstgeschiedenis der Nederlanden, onder redactie van Dr. H.E. v. Gelderen. 5. Inleiding tot de kennis van symbolische vormen en van de mystiek in de bouwkunst. Jan de Boer Architect. 6. Meetkunde in de beeldende kunst, Dr. H.A. Naber. 7. Les Origines du style Gothique en Brabant. C.Leurs. Ing. Architecte. 8. Dansk Arkitectuur af Jorgen. B. Hartmann. Tveje Merlse Kirke. blz. 11. Roskilde Dom. (centraal daaromheen ontwikke ling diocees met vele dorpskapellen). 9. Dansk stilhistorie. Hans Henrik Engquist. Ie groep, romaanse stenen kerken onder invloed van de Engelse Normandische cultuur, (1050-1125) 2e groep, na 1125 Rijn land, (natuursteen 1125-1175) Lombardisch (baksteen 1175-1250) Landsbykirke Seding 1050, en Maal^v 1050. 10. De Danske Gotlands Farere. Louis Grandjean. St. Clemenskirke i Visby, 1150. In Denemarken en ook in de Zuidelijke Nederlanden reeds in de 4e eeuw Chr.kerkbouw, St. Clemens, St. Servatius. Latijns Byzantijnsche bouwgedachte naar Germaanse aard. PI.min. 600.Evangelieprediking in de Nederlanden, 810-880 invloed der Deense Wikingen en Noormannen. 960, graaf Diderik II, Benedictijner Abdijkerk Egmond. N.B. De volledige documentatie van de restauratie is in het bezit van de werkgroep Oud-Castricum. Opgraving op 7 aug. 1971 van een oude waterput uit het begin van de jaartelling door de werkgroep Oud-Castricum. Inleiding Het was in de morgen van 5 aug. 1971 dat wijlen de heer N.C. Steeman, lid van de werkgroep een inspectietocht maakte, zoals hij vaak deed, langs de ontgravingen die voor wegenaan leg e.d. in het plan Molendijk plaats vonden. Hij volgde daarbij een cunet (uitgegraven sleuf) dat tot ongeveer 0.90 m diepte in het bestaande grasveld langs de westzijde van de nog te maken Dokter de Jonghweg was uitgegraven voor een zandaanvulling, waarop een rijwielpad moest worden aange legd. Al spoedig had zijn speuren resultaat, toen hij op de bodem van deze sleuf een scherf van een gevernist Romeins vaasje vond. Vlak daarbij werd zijn aandacht getrokken door een kring van geelgrijze klei met een donkere vulling, die zich in het grondvlak van het cunet aftekende. Zoals later bleek veronderstelde hij terecht dat een en ander wees op het bovendeel van een oude waterput. Oudheidkundige zaken konden namelijk in de bovengenoemde terreinen worden verwacht, want reeds in voorgaande jaren waren in de omgeving van de Cieweg door de heer D. van Deelen en andere leden van de groep veel scherven geborgen van Fries Aardewerk, ongeveer uit de 2e en 3e eeuw van de jaartelling. Niet alleen scherven ook een paar stapelingen van grote potten, die daar op een niet geringe Friese aktiviteit wezen. Na zijn ontdekking pakte Steeman de zaak zeer energiek aan, hetgeen dwingend was, omdat het volstorten van het cunet met zand spoedig zou gebeuren. Hij verkreeg bereidwillig van de aannemer Bosman de toezegging dat ter plaatse het zand niet eerder dan maandag 9 augustus zou worden volgestort. Maar van overwegend belang was dat ook de dienst van gemeente werken besloot direkt mede te werken door het installeren van een passende bronbemaling nog dezelfde dag. Uiteraard was het slagen van een voldoende diepe ontgraving geheel afhankelijk van een goede bemaling voor grondwater verla ging. Gezien de geschetste gang van zaken besloot het bestuur van de werkgroep dadelijk om de nog resterende werkdag van zaterdag 7 augustus zo goed mogelijk te benutten voor een noodopgraving om nog zoveel mogelijk te kunnen ontdekken en registreren. Leden van de groep werden opgeroepen om te helpen en een goede kern hiervan gaf hieraan gehoor. 8

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1978 | | pagina 8