van het schip waren geheel te reconstrueren aan de hand van de
nog in het metselwerk aanwezige gegevens. De tegenwoordige
zuidingang is meer naar het oosten gemaakt en dateert, blijkens
het jaartal in het grenenhouten deurkozijn uit 1634. Een
negkant3 van de noordingang werd bij de laatste restauratie
aangegeven door een vertikale voeg in de noordgevel.
Opmerkelijk is het lange smalle gotische \fenster tussen de beide
steunberen in de noordgevel. Ongetwijfeld zal er in de
zuidgevel ook zo een geweest zijn terwijl men in het oude
gedeelte de romaanse vensters liet bestaan. Toen men in de
18de eeuw het gehele gebouw meer wilde aanpassen aan de
gotische stijl, heeft men nieuwe ramen in dit deel aangebracht.
Men metselde toen de romaanse vensters dicht en verdeelde de
kerk vanaf het koor in drie traveeën van 4,5 m lengte: het
overige deel aan de westzijde werd door houten schotwerk van
de kerkruimte gescheiden en onderverdeeld in schoollokalen.
Het jaartal, geschilderd op een bovendorpel van een binnen
deurkozijn, geeft aan wanneer dit is geschied: 1724. Ook
werden in diezelfde tijd, mede in verband met de ernstige
verzakkingen in de noord- en zuidgevels, sponningen in deze
gevels gehakt op het hart van elke penant tussen de ramen, en
zijn eiken muurstijlen, korbeels en sleutelstukken onder de
balklaag aangebracht die later, vergaan door inwatering, zijn
afgezaagd onder het korbeel. Deze solide constructie werd
tijdens de laatste restauratie weer in de oorspronkelijke vorm
hersteld, ter versteviging van de uitbuigende gevels. Opmerke
lijk is verder dat men in 1520 de westelijke sluitgevels zonder
enig verband op de versnijdingen der torenfundering en zonder
meer tegen de torenmuur aanbouwde. Vanzelfsprekend ont
stonden hier door afschuiving grote scheuren. De restauratie
werken hebben het echter mogelijk gemaakt het gehele schip
van een gewapend-betonverankering te voorzien, ook over
de westgevels tot in de torenwanden, terwijl dezelfde gevels
behoorlijk in het torenlichaam ingekast werden, zodat een
herhaling niet te vrezen is.
2. neg is terugspringende kant van een muur bij kozijnen.
Bijzonderheden over de jongste restauratie1.
Bij de opgravingen in het koor kwamen ook de aanzetten van
de oorspronkelijke plaats en afmeting van de triumfboog,
tussen het koor en schip, in het daglicht. Dit was aanleiding
deze weer in zijn oude vorm te reconstrueren vooral ook omdat
hiermede, ten eerste het interieur veel van zijn oorspronkelijke
vorm en verhouding terug kreeg, ten tweede een solide verband
werd hersteld tussen de noord- en zuidgevels van het schip, ten
derde een duidelijke scheiding tussen de romaanse en gotische
kerkdelen ontstond, en ten vierde de onharmonische en te lange
kap van de toren tot het kooreinde op een juiste wijze verdeeld
werd. Apart willen we nog iets over de oude romaanse ramen
vermelden. Uit het onderzoek is gebleken dat de benedenbouw
van het schip in tufsteen is opgetrokken tot aan de onderzijde
der ramen. Men had dus een horizontaal tufstenen vlak als
bovenzijde metselwerk (a). Op dit vlak zijn, zoals de
plattegrond aangeeft met hoge tufsteenblokken aan de
binnenzijde, de neggen (b) opgezet op 2/3 der muurdikte,
waarna aan iedere zijde twee stuks dagstijlen (c) 5'/2
Rijnlandse duimen diep en 8'/2 breed, zijn geplaatst met een
katelaaf t.o.v. de neggen van 3'/2 duim. Vóór deze dagstijlen
sluit de voorzijde van de gevel aan met een versnijding van 5'/2
duim, waarbij voor de horizontaal voeg der twee dagstukken
een hoog stuk tufsteen is geplaatst, waarin de voegverdeling
van het aanliggend metselwerk is ingekrast. De neggen (b)
hebben een lichtopening uitwendig van 23 duim en spreiden
zich naar binnen tot 33 duim, terwijl de hoogte vanuit vlak a tot
de geboorte der rondboog 50 duim bedraagt. De porringen der
overkluizing zijn vanzelf evenredig met de breedtematen, wat
eveneens het geval is met de boogsluiting op de dagstijlen (c) en
de boog in het geveldak (d). Bij de verbouwing der kerk in 1724
werden de romaanse ramen geheel gesloopt of dichtgemetseld
met de 18de eeuwse baksteen in steenswerk (e). Teneinde deze
3. De restauratie van het koor werd uitgevoerd onder leiding van het
architectenbureau Jan de Meijer te Amsterdam, die van het schip door
de architect H.P. Rappange te Amsterdam.
6