lijkheden door naijver tussen Velsen en Santpoort. Op 9 febr.
1795 werd het geschil opgelost door tussenkomst van Nuhout
van der Veen.
Op 1 maart 1796 werd de eerste Nationale Vergadering gehou
den. In deze vergaderingen had Nuhout van der Veen zitting voor
het district van de Noordzee met als hoofdplaats Beverwijk.
Meerdere malen bekleede hij het voorzitterschap van deze ver
gadering. Hierin uitte hij op 20 okt. 17% de wens tot afschaffing
van de doodstraf.
Op 4 febr. 1796 werd hij benoemd tot dijkgraaf van de Honds-
bossche en Duinen te Petten en eind mei 1799 werd hij door het
kiesdistrict Westzaandam tot lid van het Vertegenwoordigend
Lichaam verkozen.
President van de rechtbank te Alkmaar.
Nuhout van der Veen werd op 6 sept. 1814 als - schout en secre
taris van Castricum en Bakkum opgevolgd door Pieter Kieft.
Rond dezelfde datum ging hij in Alkmaar wonen, alwaar hij door
keizer Napoleon op 24 jan. 1811 reeds tot lid van de rechtbank,
op 19 mei tot lid van de municipale raad en op 13 aug. van dat
jaar als president van de rechtbank werd geïnstalleerd. Hij bleef
in deze functie tot aan zijn dood.
In 1816 had Nuhout van der Veen een buitenplaats gekocht met
koepel, koetswagenhuis en stalling genaamd "Middenhout" en
gelegen in de Alkmaarse Hout.
Van febr. 1822 tot maart 1824 was hij een van de 4 burgemees
ters, die Alkmaar toen telde.
Lid der vrijmetselarij
Nuhout van der Veen heeft grote verdienste gehad voor de vrij
metselarij in Alkmaar, maar ook voor de Orde in het algemeen.
Op 54-jarige leeftijd werd hij in loge "de Noordstar" opgeno
men op voordracht van zijn zoon Jacob.
De inwijding tot leerling, gezel en meester had op eenzelfde dag
plaats in 1809, hetgeen in bijzondere gevallen wel meer geschied
de. Op 13 dec. 1815 wordt Nuhout van der Veen tot voorzitter
gekozen.
Het is het begin van een lange regeerperiode, die eerst zal eindi
gen door zijn overlijden. Daarenboven werd hij tweemaal tot
lid van het hoofdbestuur der Orde benoemd en wel tot Groot
Hofmeester van 1812 tot 1815 en later tot Adjunct Groot Ze
gelbewaarder van 1820 tot 1822. Vooral zijn lidmaatschap van
het hoofdbestuur in de eerste periode is voor de Orde van bete
kenis geweest, omdat hij in die tijd krachtig stelling heeft geno
men tegen het plan van het Groot Oosten van Frankrijk om de
Nederlandse loges in de Franse grootmacht te doen opgaan. In
die tijd van overheersing door de Franse bezettingslegers, moet
dit een uiterst delicate aangelegenheid zijn geweest, waarbij van
de verantwoordelijke bestuurders veel tact en wijsheid werd ver
langd.
Van de grote waardering voor de bestuurlijke kwaliteiten van
Nuhout van der Veen getuigt de eervolle onderscheiding die hem
ten deel viel in 1824, toen hij als opvolger van Z.K.H. Prins Fre-
derik der Nederlanden werd benoemd tot Groot Meester der Ho
ge Graden, welke waardigheid hij tot zijn dood heeft mogen be
kleden. Een fraaie bokaal, welke thans nog in het bezit is van
het hoofdbestuur in Den Haag, werd hem door het Hoofdkap-
pittel ten geschenke gegeven in 1828 bij gelegenheid van zijn 50-
jarige huwelijksfeest.
Bij dezelfde gelegenheid schonk Nuhout van der Veen de Grote -
of Sint Laurenskerk te Alkmaar een prachtig zilveren doopbek
ken.
Drie generaties doctor in de rechten
Op 12 april 1833 overleed Joachim Nuhout van der Veen te Alk
maar. Zijn vrouw was reeds enkele weken na de gouden bruiloft
op 15 juni 1828 overleden.
Uit zijn huwelijk met Elisabeth Fabritius werd te Castricum op
24 febr. 1779 als enig kind een zoon Jacob geboren. Deze Jacob
trad in de voetsporen van zijn vader door eveneens rechten te
gaan studeren. Hij werd bevorderd tot doctor in de rechten op
25 okt. 1798 en werd aangesteld tot notaris van Castricum op
12 mei 1802. In die periode nam hij een aantal notariële zaken
over van zijn vader, die toen ook nog notaris te Castricum was.
Zoon Jacob bleef tot 1811 notaris te Castricum, werd op 12 dec.
1811 als notaris te Alkmaar bevestigd, alwaar hij in de Lange-
straat een notaris praktijk begon.
Uit de notariële acten, die in diens Alkmaarse periode zijn gepas
seerd, blijkt dat hij veelvuldig naar Castricum kwam om daar
openbare verkopingen te houden, acten van eigendomsoverdracht
of testamenten op te maken.
Hij overleed op 28 sept. 1837 te Alkmaar. Uit zijn huwelijk met
Vrouwe Catharina Barbara Druijvestein werd op 31 maart 1811
te Alkmaar geboren als enig kind Joachim Elisa Nuhout van der
Veen, die op 8 nov. 1834 eveneens bevorderd werd tot doctor in
de rechten en op 19 nov. d.a.v. toegelaten werd tot advocaat.
S.P.A. Zuurbier.
Gegevens uit o.a.:
D.van Deelen: "Historie van Castricum en Bakkum", Schoorl
1973.
Mr. H.J.J.Scholtens: "Uit het verleden van Midden-Kennemer-
land", Den Haag 1947.
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel II, blz.
1483.
Loge "de Noordstar" 1800 - 1975
Aantekeningen P.Boer te Alkmaar.
Notarieel Archief - Nuhout van der Veen - aanwezig op het Ge
meentearchief te Alkmaar.
21