^l«ispir<ïvc
•oronaysk.
.k.tóv""-'"'
W&r.vssujy»
,V Terpen'f
v
"A.^«c^ i
- N
v i -i. &w<»*
-f"
-A*r
- A'~ s,
^(•rSrWf'®?0
O -6.
V 9$ u "-W
'""""ros*"1*"
Bvï#!*®.
'r»a
•1'
s s T n^<r
Pro' r«P L m
W KostrtkW
fckntxla
CV
V*f(wu^""w i,
i.., «hnshirf j /r Y-'1
4 ^\ui?.f>! 'Z?** Sh,ii>t»n
^-•larako Shm»
V
J3a,vr.<>V>v -
:/kriv? *fe4*«
jMtieva
?aU»Wjf NJ.. ,W
kV' iturup
Afb. 1Huidige kaart van de zuidelijke Koerilen.
y
de vier soldaten, die Russisch spraken en welke deel uitmaakten
van de bemanning, op de onbekende eilanden aan land gaan en
de plaatselijke regeerders onze vriendschap aanbieden. Zij
moesten er de nadruk op leggen dat wij Nederlanders met alle
landen van de wereld vriendschappelijke handelsbetrekkingen
onderhielden en zij moesten proberen ook handelsbetrekkingen
met hen aan te knopen. Bij het vertonen van de meegebrachte
monsters van handelswaren moesten zij scherp opletten aan
welke monsters de meeste aandacht werd geschonken en in de
tussentijd bespeuren wat voor handelswaar die volken zouden
hebben. De Hollanders moesten koper, tin en lood laten zien en
doen alsof dat van meer waarde was dan goud en zilver. Ook
werd in de instructie aan Vries de voortplanting van het
Christelijke geloof belangrijk geacht:
"Maer dewyle uyt de gewenschte ontdeckinge van Cathaya en
de daeromtrent gelegene landen groote nuttigheden, soo door
commercien als conquesten, insonderheyd de voortplantinge
van de christelycke religie, met goede redenen te hopen syn. En
dewyle wy sulcx mede een nodige saecke achten, en de
Compagnie tegenwoordigh van schepen soo is versien, dat
gevoughelyck sonder vercorting van de ordinarie commercien
en oorloghs-besendingen wel twee bequaeme schepen connen
affgesteecken werden, soo is in Raden van India gearresteert,
dese pryselycke ontdeckinge niet langer te retarderen, maer 't
fluytschip Castricum met 't jacht Breskens (van alle nootwen-
digheden wel versien) derrewaerts uyt te setten en U Edele als
bequaem en tot dese reyse wel genegen, 't beleyd van dien te
vertrouwen en bevelen, op seeckere hope dese importante
voyagie met de nodige couragie, goed beleyd, en vereyschte
pascientie, wel en met wackere voorsichtigheyd bestieren sult,
soo als voor ons, t'uwer wedercomste, ten contentemente sult
menen te verantwoorden".
Vertrek van de rede van Batavia
De schepen Castricum en Breskens worden bemand met elk 55
koppen, waaronder 5 soldaten; ze worden verder voor 12
maanden van gereedschappen, munitie en proviand voorzien,
gebaseerd op het gebruikelijke rantsoen van twee vleesdagen en
één spekdag, een mutsje azijn (V4 dl) en een half mutsje olie per
week en anderhalf mutsje arak per dag.
Maarten Gerritsz Vries werd tot Commandeur van beide
schepen aangesteld en werd geautoriseerd om de vlag op het
bevelvoerend schip "Castricum" van de grote steng te voeren,
de scheepsraad te benoemen en deze te presideren. Op 3 febr.
1643 vertrekken beide schepen van de rede van Batavia en
zetten koers naar het eiland Ternate (Molukken). Hun reis naar
het onbekende was begonnen. Eind maart 1643 bereikten zij
Ternate, het eigenlijke beginpunt van de ontdekkingstocht.
Vries had voor de Vice-Gouverneur Wouter Seroyen te Ternate
instructies mee om de reis van beide schepen op alle mogelijke
wijzen te bevorderen: "de gemelte schepen en de volck
geduyrende haer verblijff (dat cort sal wesen) soo veel mogelyk
verversende, daeromme geen costen noch coebeesten sparende,
sult hun van alles tot de reyse soo veel te becomen sy versorgen,
geen veranderingh in 't ophebbende volck als officieren,
12