r*// s'
Vervoer over het water
In het overleg over de weg Niedorper Verlaat-Schagen
op 19 mei 1931 wees J. Wit sr., voorzitter van de
W.O.L. polder, op het belang van het vervoer over het
water, in dit geval van de landerijen in de polder naar
de bedrijfsgebouwen. De tuinders in Zijdewind konden
met hun vaartuigen de dorpsstraat bereiken, merkte
de heer Bakker, wethouder van Oude Niedorp, op.
Komen er bruggen in de weg? vroegen de belangheb
benden. Provinciale Waterstaat was niet zo onder
de indruk van het vaarwater aan de oostkant van het
dorp, maar de hoofdingenieur-directeur wilde het
maken van één brug ter hoogte van Zijdewind toch ‘in
gunstige overweging nemen’.
De nieuwe vaste brug in de provinciale weg bij De
Weel (zie hiervoor), iets ten zuiden van de huidige
Rijdersstraat, vormde een schakel in de beoogde
verbinding van de vaarwegen in de W.O.L. polder
met het buitenwater (de ringvaart). Het maken van
deze brug werd gegund aan de laagste inschrijver,
aannemer P. Buis te Oudorp. Gebr. Boekel viste achter
het net: na de aanbesteding, op 28 december 1933,
had Boekel nog een inschrijvingsbiljet ingeleverd, met
een lagere inschrijvingssom (6.590 gulden) dan Buis
(7.470 gulden). Provinciale Waterstaat had het voorstel
gedaan om aansluitend aan de brug, bij de woning van
H. de Boer, een sluisje te bouwen met een schutkolk-
lengte van vijftien meter. De polder zou 4.500 gulden
betalen in de kosten van het sluisje en zich belasten
met het beheer en onderhoud ervan. In een drukbe
zochte vergadering, op dinsdag 31 mei 1932 ten lokale
van G. Ligthart te Zijdewind, wilde het polderbestuur
eerst van de ingelanden horen of zij voor of tegen
het plan waren. Zelf had het polderbestuur nog geen
besluit genomen over het sluisplan. Dit was in de
eerste plaats te wijten aan de ‘abnormale ongunstige
omstandigheden in heel het Landbouwbedrijfsleven’.
Bovendien waren er bezwaren tegen de plaats waar de
sluis zou worden gebouwd. De tegenstanders waren
huiverig voor hogere lasten. Ook het vrachtvervoer
op de weg nam toe. De heer Vlaming vatte het kern
achtig samen: ‘Het autoverkeer rijdt het water weg.’
Secretaris F.C. Jong begreep de verdeeldheid onder
de ingelanden. Het kwam er in wezen op neer dat de
‘kleingrondbezitters’, de tuinders, het meest gebaat
zouden zijn met de sluis, de grootgrondbezitters, de
boeren, minder, terwijl die het meest eraan zouden
moeten betalen. De plaats waar de sluis zou komen
was nadelig voor de boerderij van H. Wit. Hij had
onoverkomelijke bezwaren en zei nooit vrijwillig zijn
land te zullen afstaan. Half oktober 1932 was de sluis
van de baan en hierdoor vervielen ook de bezwaren
van Wit. In de provinciale weg aan De Weel zou een
brug worden gebouwd. Op de luchtfoto van De Weel
zien we onder andere de brug in de provinciale weg.
Ten westen daarvan, in de richting van het buitenwater,
loopt de verbindingssloot, een bestaande sloot in
het land van H. Wit die breder en dieper is gemaakt.
Aan de oostzijde van de brug is in het kader van de
werkverschaffing de Toekomstsloot gegraven. Bij de
ringvaart is grondwerk uitgevoerd voor het maken
van een opslagplaats, evenals een aanlegplaats voor
het lossen of laden van vaartuigen. Of er regelmatig
gebruik is gemaakt van de verbinding van het polder
water met het boezemwater meen ik te betwijfelen.
Dick van der Fluit
Luchtfoto van De Weel, ca. 1937. De pijl geeft de locatie aan van de nieuwe brug bij De Weel.