1 /Jf& MJ?h[ I (A. .S_ Ttum#*- ,-A 7 fP^PTpf f 35*&« ÏUrJ ^V y y *f z_ 7 ^>-zé^/ Ch^n dfez ££^x^ j£- J P L- /i- HI 777 rfzz^ a 7/z f S" sjA:-*j {jJ^éet/c&ï'lrfér I ^(TL'T'Cs- '^U&Zf 'J&71- J1Z#7^s*S 1 *£txjy24- t~ j jjiiLe* ^"^p0"^- IzZ&Jf ■-f-7'J^/<Jr py' ■T'jr //'rtAV*V AZt.aJ ^laé kennis had van de Nederlandse taal. Onder Jan de Jongh maakten de kinderen vorderingen in het lezen, schrijven en rekenen. Het aantal leerlingen steeg: veertig in april 1816, zevenenzestig in juli van dat jaar, vierenzeventig in juli 1818. Bij het laatstgenoemde aantal moet wel de kanttekening worden gemaakt dat van de vierenzeventig leerlingen er vijfenveertig op school waren. Het was hooitijd. De school vertoonde veel gebreken. Het gebouw was veel te laag en lag op het westen, waardoor in de zomer, vanaf de namiddag, de temperatuur te hoog opliep. Als oplossing voor dit probleem dacht de schoolopziener aan het planten van lindebomen die voor schaduw en verkoeling konden zorgen. In 1827 was de toestand van zowel het schoolgebouw als de onderwijzerswoning deplorabel, wat toen eindelijk leidde tot verbetering en vernieuwing van de school en de woning. Bij het opnemen van het werk aan de school, in het koor van de (protestantse) kerk, bleek de houten vloer niet goed te zijn gelegd, de muur niet behoorlijk gepleisterd en gewit en de toegangsdeur slecht te sluiten. Kennelijk zijn de gebreken later naar tevredenheid verholpen. Zo nu en dan kwamen er klachten bij de gemeente binnen over de onderwijzers, met name waren die afkomstig uit Zijdewind. Frans Antonie Tauber sr., die hoofdonderwijzer was in Oude Niedorp, en Jan de Jongh waren niet dagelijks aanwezig en lieten het onderwijs bijna volledig over aan ondermeesters. Zo stond in 1818 de broer van Jan de Jongh, de 15-jarige Theunis, als ondermeester voor de klas. In de jaren daarna volgden er vele anderen. Illustratief is het feit dat toen mr. H. Wijnbeek, inspecteur van de Latijnse scholen en van het middelbaar en lager onderwijs, in 1839 de school bezocht niet Jan de Jongh maar ondermeester Dirk Coster Koeman voor de klas stond. Inspecteur Wijnbeek was kritisch over het niveau van het onderwijs: 'Er stond eene letterkas voor de klankmethode, maar zonder gebruikt te wor den. Er werd nog door middel der spelmethode lezen geleerd en dat lezen ging op een droevig zangerigen dreun. Om taalkunde bekreunde de man zich niet. Het schrift was er vrij goed, het zingen krachteloos'. De burgemeester van Oude Niedorp ergerde zich in zijn jaarverslag over 1840 ook over het eigenmachtige optreden van de hoofdonderwijzers, die zelf onder meesters aanstelden en ontsloegen en zonder overleg de vakanties regelden. Van de schoolopziener, de opvolger van ds. A. Numan, de Helderse notaris K.L. Kluppel (1792-1852), had de burgemeester geen hoge pet op. Kluppel scheen 'zeer bevriend' te zijn met de onderwijzers en inspecteerde de scholen in Oude Niedorp en Zijdewind plichtmatig. Jan de Jongh nam na de zomer van het jaar 1848 ontslag als onderwijzer. Dat was een gevolg van zijn benoeming tot hoogheemraad van de Hondsbossche en Duinen tot Petten. Elf onderwijzers solliciteerden naar de vacante functie, maar slechts drie daarvan deden mee aan het vergelijkend examen op 10 november 1848. De opgekomen kandidaten waren: J ^7j 'ff-fi.- $C~ (yfte/A. r'^ /bsS ^?oir',1^ <M.CU>^ Een deel van de handtekeningen onder het verzoekschrift aan de minister van Binnenlandse Zaken, 9 december 1848. Nationaal Archief, Ministerie van Binnenlandse Zaken. Afdeling Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2020 | | pagina 10