Het rapen van de aardappelen was handwerk, op je knieën kruipend over het land, en de gerooide aardappelen in kistjes gooien. De ouderen - de groters - hadden echte kruipbroeken, wij deden het met de afdankertjes uit de kledingkast. Ik weet nog, dat als je met je knie in een moer kwam, je de hele dag een natte plak prut aan je broek had hangen! Met slecht weer was koppiestijd een welkome onderbreking. Daar heb ik koffie leren drinken. Tulpen koppen was ook zo'n familieklus. Uit school naar het land om te koppen. Rieten manden die op een stok waren gezet. De mand stak je tussen de bedden, en je kopte drie regels tegelijk. Mand vol, op je schouder zetten en lopend naar het kop-end, waar een groot gat was gegraven, en daar gooide je de mand in leeg. Maar je had ook soorten tulpen, die een korte stengel hadden, dan moest je op je knieën door de paden en een kleine mand steeds voor je uit zetten En geen blaadjes laten liggen tussen de tulpen, want dan kreeg je zieke bollen. Over zieke bollen gesproken: ik weet nog heel goed de geur die in de schuur kon hangen als er zure bollen in een partij zaten. En ook als je tijdens het pellen zo'n bol in je handen kreeg. Het bollenpellen gebeurde eerst nog bij oma de Boer in de boerderij op de deel. Een lange tafel tegen de muur, aardappel kistjes op zijn kant met daarop een opgevouwen jutezak om op te zitten. Voor de ouderen waren er oude stoelen. Pellen deed je in een plastic teiltje, als dat vol was stortte je dat in een mand achter je stoeltje. Het pellen ging toen per mand. Als het slecht weer was, had je als pelster pech: de mannen gingen dan de bollen sorteren in de schuur, en dan zat je de hele dag in het geklapper van de sorteermachine en je kon dan ook niets meer horen van de muziek van radio Veronica". Door de jaren heen was het bedrijf van Arie de Boer flink uitgebreid, met nog meer machines. Zo kwam er een bollenpelband oftewel: een lopend bandje, waar aan beide kanten drie mensen konden zitten, en waar de bollen over het bandje gingen. Machinaal pellen dus. Het was een sport om een plek te vinden aan de band die het „voordeligst" was! „Ze hadden kool op het land, en in de winter in de schuren. Dagenlang waren de mannen de kool aan het opknappen, en die werden in manden gedaan, later in kratten om naar de veiling in Langedijk gebracht te worden. Eerst ging dat met de vrachtrijders, maar later deden ze dat zelf met de tractor en wagen. De prijzen van de aangeboden spullen op de veiling kon soms bepalend zijn voor de stemming in huis. Begrijpelijk, er was veel tijd en energie en geld in gestoken om een mooi product af te leveren. Het moet frustrerend Bollenpellen aan de Rijdersstraat, ledereen hielp mee.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2019 | | pagina 19