6 0 «- Een afschrift van het rapport van 1664 werd naar het Hof van Justitie gestuurd. Secretaris Reijer van der Bijl schreef in dat rapport het volgende „Van welcke sommige genieten van de publijcque armen bedeelin gen alle twelcke wij officier, schepenen ende secretaris voornoemd, verclaeren de waerheijt te zijn, soo veele als wij bij huijsoeckinge en ondervraginge hebben connen veraemen". Zoveel als er in de archieven te vinden is over de periode 1664 en daarvoor, zo weinig informatie is er te vinden in de periode na 1664. Waarschijnlijk kwam de schout niet meer zo vaak in 't Veld (de Kampen) en in Zijdewind. Door ouderdom, overlijden en verhuizen van diverse klopjes verminderde het aantal geestelij ken na 1664 in de gemeenschap snel. Geleidelijk aan kwamen de kloosterhuisjes in particuliere handen. In een testament uit 1690 werden twee klopjes be schreven: Neel Jans en Neel Heijndericx, woonachtig „int klooster inde ooster campen", Neel Jans sieck te bedde leggende en haer bloedkraelde kettingh en gemaeckte silverwerck" schenkt aan Neel Heijndericx. Beide dames kwamen in voorgaande stukken niet voor. Ook Neel Pieters en Guert Jans woonden ongeveer in die tijd in het klooster. Neel Pieters laat haar testament opmaken in 1694 en vermeldt daarin familie in Lam- bertschaag en Lutjewinkel. Zij overleed in hetzelfde jaar, waarna haar erfgenamen in 1695 de helft van een huis in het klooster verkopen aan Garbrandt Schatter. Guert Jans, die in de andere helft van het huis woon de, verkoopt een maand later haar helft aan Willem Ariensz uit de Campen onder voorwaarde dat zij er nog de rest van haar leven mag wonen. In een akte uit 1714 werd er nog een andere Neel Pieters vermeld. Zij was weduwe van Claes Floris en woonde samen met haar dochter Eel (Eef) Claes in het klooster. In 1720 verkocht zij haar huisje aan Cornells Bogert van de Oudendijk. Al eerder in 1714 had zij al een huisje in Oudendijk verkocht. Een van de laatste klopjes in het klooster in de Cam pen ('t Veld-Oost) was Jannetje Willems. Zij bezat veel landerijen en gaf in 1730 notaris Jan van Twuijver uit Zuid-Scharwoude een machtiging om deze landerijen te verhuren. Zij ondertekende diverse aktes met een groot Latijns kruis. Vaak kwam ook de naam Cornelis Jongedage, soms als buur en soms als getuige, voor in de aktes met betrekking tot Jannetje Willems. Cornelis Willemsz Jongedage en zijn zoon Cornelis Cornelisz Jongedage woonden in een kloosterhuisje en kwamen geleidelijk aan in het bezit van de meeste huisjes van de laatste klopjes. Na het overlijden van Jannetje Willems in januari 1733 gaf Cornelis Cornelisz Jongedage het lijk aan ter begraving. Een maand later op 19 februari 1733 was er boelhuis van haar goederen. Jannetje Willems werd vervangen door de geestelijke dochter Maartje Poulus uit Winkel. Zij was de enige geestelijke dochter in het klooster en zal waarschijnlijk de dienstmaagd zijn geweest van de pastoor. Zij was het laatst bekende klopje van 't Veld. Uit nader onderzoek van historische aktes zal moeten blijken wat er na 1664 met het „nieuwe klooster" is gebeurd. Na het gedwongen vertrek van pastoor Cleerbesem in 1650 kerkte men in de huizen van de klopjes en die van de pastoor. Hoe lang dat geduurd heeft, is niet bekend. Toch weet men dat er in 1730 een klein kerkje zonder toren in de omgeving van het nieuwe klooster heeft gestaan. In die kerk stond een notenhouten preekstoel die in 1738 was gemaakt door Daniël Kleef en 303 Hollandse guldens kostte. Later werd vermeld dat er ook een orgel in deze kerk stond. In 1809 werd het volgende geschreven. „In een afgelegen oord bij Niedorp, genaamd 't Veld, staat een kerk en een pastorij voor het voornoemde dorp en omtrek. Alles is van hout getimmerd en het heeft niets aangenaams." De pastoor in die tijd was Martinus Kouwenhoven en er waren 439 parochianen. De hierboven genoemde pastorie is waarschijnlijk in 1722 gebouwd door de 12e pastoor van 't Veld, Johannes Bartels. De kleine „niet aangename" kerk wilde men al in 1819 vervangen. In de archieven uit 1832 werd verhaald over de bouwvallige staat van het oude kerkgebouw en de bouw en de financiering van een nieuwe kerk." Pastoor Van der Salm probeerde in 1841 toestemming en subsidie aan te vragen voor een nieuwe kerk. Het verzoek werd echter afgewezen en dat betekende dat de pastoor, die in 1833 in 't Veld was gekomen en in 1846 vertrok, nog niet had gezorgd voor een nieuwe kerk in 't Veld. Pas in 1853 werd er uiteindelijk een begin gemaakt met de bouw van de huidige Martinuskerk. t*- $i ai" J-d-' fit '<*.«-// -/j i a ■O»* vy 4tycc>e. kJj Door ouderdom, overlijden en verhuizen verminderde het aantal geestelijken na 1664 snel. Geleidelijk kwamen de kloosterhuisjes in particuliere handen. Het voorlaatste klopje in het klooster in de Kampen was Jannetje Willems. Na het overlijden van Jannetje geeft Cornelis Cornelisz Jongedage op 10 januari 1733 het lijk ter begraving aan.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2019 | | pagina 13