Bewoners van de vijf noordeljke huisjes
A* Lijsbeth Jans was net als Aeltje Pieters voor 1A
deel eigenaresse van dit tweede huis. De
andere Lijsbeth Jans bezat waarschijnlijk deel,
maar verkocht dat aan Jan Arijaens onder
de conditie „haer vrije woninge haer leven daerin
te behouden". De jongste Lijsbeth was
de dochter van Jan „uijttet oude closter
bijde Zijdwint".
B* Mr Jan van Houten was priester en Neel Claes zijn
dienstmaecht. Jan Arijaens was
eigenaar van dit middelste huis en Trijn Jans was
dienstmaecht bij deze vrijgezel.
C* Neel Gerrits was weduwe van Jan Keesom en
woonde daar met „deels hare sonen.
Jacob Koomen woonde er met twee van zijn
dochters. De derde dochter liep heen en weer
en hield een „zijenwinckel". In een akte uit de 17e
eeuw is te lezen dat in een zijdewinkel
in een nabij gelegen plaats bij Winkel „vlas,
winkelwaeren en wollen" werden verkocht.
Dat zal in de zijdewinkel in de Campen niet
anders zijn geweest.
D* Trijn Dircx was een dochter van wijlen Arijaen
Jacobs van de Sijtwind.
E* Aeltje Pieter Goverts was dochter van wijlen Pieter
Goverts tot Veenhuijsen.
F* Trijn Jans was dochter van Jan Campen, wonende
„aen de Westerwech tot Nijeudorp".
G* Trijn Dircx, dochter van Dirck Jan Keucx tot
Nijendorp, was acht jaar blind en heeft er
inde dertich jaren" gewoond.
H* Griet Pieters, dochter van Pieter Jacob Dircx van
Lutjewinkel, woonde er ongeveer dertig jaren.
I* Neel Arijaens, dochter van „Arijaen Theuwis vande
Sijdwint", heeft daar gewoond en „inde
Campen gedient omtrent dertich jaren.
J* In het meest oostelijke huis, „toecomende Jacob
Maertens Koomen, hebben bevonden
met haer vader Jacob Maertens ende zijenwinckel
neringe te doen Serbrich Jacobs, Anna
Jacobs ende Trijn Jacobs, die somtijts 't huijs
ende somtijts op een ander woont".
Bewoners van de drie huisjes ten zuiden van de
Rijderssloot
K* Anna Dircx woont sinds 1633 op haar eigen
hofstede en heeft bij haar ingenomen in de
cost en „uijt commiseratie (barmhartigheid)
Maritjen Huiberts, die lange daer omtrent
gewoont heeft ende inpotent en aff is en is bijde
Zijdwint vandaen".
L* Het meest oostelijke huis op de zuidkant van de
Rijderssloot is deels van Cornells Willemsz en
woont daar met zijn dienstmaecht Neel Dircks die
mede het huis in eigendom heeft.
In tegenstelling tot eerdere bezoeken aan het
preekhuis beperkte Reijer van der Bijl zich tot
het opschrijven van de geestelijke dochters,
de klopjes. Het aantal aanwezige klopjes was
in 1659 verminderd tot 29.
Bewoners van de drie huisjes
ten zuiden van de Rijderssloot:
In 1659
In 1664
1e huis,
't meest westelijk
*Zybrich Allerts met 2 zonen
*Maritje Huyberts (75 jr)
Trijn Dircx (78 jr, blind)
Trijn Dircks (55 jr, kreupel)
't middelste huis
K*Anna Dircx (eigendom, 54 jr)
*een jonge dienstmaecht
K*Anna Dircx (58 jr)
K*Maritjen Huiberts (80 jr, inpotent)
't meest
oostelijke huis
L*Cornelis Willemsz (eigendom)
*Neel Dircx
(dienstmaecht, mede-eigendom)
*Maritje Pilgrims (70 jr)
L*Cornelis Willemsz (eigendom)
L*Neel Cornelis (47 jr)
Begijntje Trijn Dircx, dochter van Dirck Arijaen Jacobs, heeft zowel in het oude klooster te Zijdewind als ook later in het klooster in 't Veld
gewoond. In een verklaring uit 1666 wordt zij als getuige vermeld en zij ondertekent ook met het Latijnse kruis.