Vader Cornelis Takken werd in 1874 te Nieuwe Nie- dorp geboren en huwde in 1899 met Ida Kruijer. Simon was de jongste uit het gezin. Cor Takken had een klein bouwersbedrijfje in de Oosterkampen. De woning van het gezin Takken was een langwerpig huis en werd in tweeën bewoond. Het achterste deel werd bewoond door kluizenaar Adriaan Bijwaard. Het stond dicht bij de stolp van Piet Groen. Acht kinderen heeft het gezin Takken gekregen: zes meisjes en twee jongens. Arie, de oudste zoon, ging ook direct na de lagere school al te werk en pakte alles aan. Hij heeft vaak in Duitsland gewerkt, maar ook in de Wieringermeer, toen dat een polder werd. Siem volgde later zijn broer op: ook vanaf de schoolbanken te werk bij boer of bouwer. Mooi werk of vies werk maakte hem niet uit. Siem was altijd te spreken en had altijd een lach op zijn gezicht. Hij stond voor iedereen klaar. Doorleren, daar had je toen nog nooit van gehoord of het was op studie voor priester, maar dan moest je wel bar goed kunnen leren en door de pastoor uitverkoren zijn. Nog beter: rijke ouders hebben die dweepten met een priesterzoon, want dan kwamen zij ook zeker in de hemel. In de tijd dat moeder Ida weduwe was geworden, bleef zij gewoon met behulp van de kinderen doorwerken. Zij hield ook een stuk of zes schapen. Dit deed zij voor de wol en ook voor de melk. Kippen, konijnen en eieren voor de verkoop en af en toe een stukje vlees van kip of konijn, zo kwamen zij toch niets te kort. De meisjes gingen ook direct na de schooljaren naar werkhuisjes of in vaste dienst bij een boer. Marie, de oudste, heeft nog enige tijd moeder Ida geholpen en is toen ook uit werken gegaan. Zo kreeg moeder ook weer wat financiële steun en kon zo de boel draaiende houden. Uitkeringen, pensioenen of steun, al deze voorzieningen bestonden toen nog niet. Werken konden ze. Dat hadden ze thuis geleerd en moeder gaf het voorbeeld. Zij slachtte zelf de kippen of de konijnen en maakte ook een schapenkaasje en boter van geitenmelk. Zomerdag was het ook moeder Ida die de schapen vakkundig van hun winterjas verloste. Zo had zij in al haar armoede toch een aardig centje bijeen gespaard van de wol van de schapen. Marie had zo hier en daar een werkhuis en moest hele stukken lopen. Zij maakte lange dagen en had ook een werkhuis in Nieuwe Niedorp. Zo heeft zij daar verkering gekregen met Willem van der Stoop. Hij was een handelsmannetje in pluimvee en konijnen en zag overal wat in om te verhandelen. Hij was zeer gewiekst en bijdehand. Simon Takken was de jongste en ging in zijn jonge jaren ook iedere kermis in de naaste omgeving af. De kermis op zich gaf hem ook een kick en als na sluitingstijd de exploitanten hun attributen begonnen af te breken, was Simon ook present om een handje Foto van de Volendammer kermis op het Kleipark met een Turkse schop en stoomcarrousel. Op de achtergrond is de Zuiderzee duidelijk te onderscheiden.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

't Is mooi weest - 't Veld, Zijdewind | 2015 | | pagina 5