Zittend in de schoolbank en turend in mijn schrift, worstelde ik met mijn schrijfwerk van de Nederlandse taal.
Buiten was het stralend mooi weer, terwijl die schooibok eindeloos zat te teuten over het kofschip, waar ik geen
fluit van snapte. Of had ik soms niet goed opgelet? Eeuwig zonde van de tijd om met dat mooie weer hier te zitten,
om een zootje onzin op te schrijven en maar doordrammen, die meester over dat rottige kofschip.
Jan Komen, die een paar banken achter mij zat,
fluisterde plotseling: „Sieme Takke gaat deer met zoin
spulle." Alle jongens draaiden hun gezicht naar het
raam. De meeste jongens gingen al in de bank staan,
omdat zij het anders niet goed konden zien. Buiten
reden een paar wagens met kermisspullen richting het
voetbalveld. De kermis was dus al in het vooruitzicht.
Als we nu in het jaar twee duizend en een beetje deze
spullen, die op de wagens waren geladen, zouden
zien, dan werd er wel gezegd: dat is zeker voor de
open haard of ze gaan wel naar het grofvuil denk, met
dat brandhout. Voor deze mensen was het echter hun
brood en voor die tijd was het ook goed onderhouden.
Het werd ieder jaar opnieuw geschilderd. Voor ons
was het een feestelijk gezicht. We waren daarna
helemaal niet meer bij de les en gelukkig was het ook
al tijd om op te ruimen. Dus met een hoerastemming
gingen we hollend uit school naar het voetbalterrein
allemaal met de verbeelding om de kermismannen te
helpen sjouwen. Een van de kermismannen met een
brede lach en een doorlopende grijns op zijn snoet
was Simon Takken. Dat heb ik toen van de jongens
gehoord.
Simon is op 21 juni 1914 in de Kampen geboren.
Daarom kenden alle kinderen uit de Kampen Simon.
Kermis, dankzij Simon Takken
Schilderij Frans van der Eng, Zijdewinder Kermis.