papkom waren drie vissen afgebeeld. In het begin van
het christendom gebruikte men symbolen die door
niet-christenen niet werden herkend. De beginletters
van Jezus Christus, Gods Zoon en Redder vormen
in het Grieks het woord ichthus en dat betekent vis.
Het gevonden, zeldzame aardewerk ligt momenteel
opgeslagen in het Provinciaal depot voor archeologie
te Wormer.
den het smeltpunt, waardoor de verwerking van de
glasmassa in de houtgestookte ovens mogelijk was.
Soda werd meestal uit zeewier bereid of het werd uit
Zuid-Europa geïmporteerd. Potas werd gemaakt door
houtas in water op te lossen en de gefilterde oplossing
in te dampen. Het oplosbare zout (kaliumcarbonaat)
dat overbleef, werd potas genoemd. Deze techniek
van glas maken was gebruikelijk in Duitsland, waar
in de Middeleeuwen tot in de 17e eeuw in de bossen
„glashütten" Waldglas werd gemaakt. Een glashütte
was de voorloper van de glasfabriek en bevond zich in
bosgebieden, omdat voor de fabricage van potas veel
hout nodig was. Men heeft geen dakpannen of resten
daarvan gevonden, dus neemt men aan dat er riet op
de daken lag.
De bewoners hebben kippen en mosselen gegeten.
Bovendien vond men botten van schapen en koeien.
De melk van de koeien werd gebruikt om er kaas van
te maken. Dit weet men zeker, omdat er ook stukken
aardewerk van kaasvormen zijn gevonden.
Flink aanwezig was het zeldzame werra aardewerk
dat in Enkhuizen werd vervaardigd. Werra aardewerk
werd oorspronkelijk geproduceerd in het midden
van Duitsland, waar de rivier Werra stroomt. Dierck
Claes Spiegel, een Hollandse koopman uit Enkhuizen,
kreeg in 1602 octrooi op het vervaardigen van dit
soort aardewerk voor een periode van 15 jaar. Hij
werkte daarom samen met Duitse pottenbakkers.
Van dit aardewerk werden twee stukken gevonden
met een religieuze voorstelling. Op een deel van een
bord was een haan geschilderd. De haan verwijst
naar het huwelijk met de Heer. Op een stuk van een
Naast het aardewerk kwam er ook bijzonder glaswerk
te voorschijn. Glazen bekers behoorden in die tijd tot
het persoonlijk eigendom van belangrijke personen en
werden gebruikt voor het drinken van bier. De delen
van de gevonden vetro a fili beker waren wit en blauw.
Waarschijnlijk is deze beker in het begin van de 17e
eeuw in Amsterdam geblazen. Vetro a fili wordt ook
wel bandglas genoemd. Het is een bepaalde techniek
bij het blazen van glas, waarbij glasdraden van ver
schillende kleuren tegen elkaar worden gelegd.
In de afvalsloot werd ook nog een vetvanger van
aardewerk van omstreeks 1600 opgegraven. Een
vetvanger is een lage, langwerpige bak die onder het
spit werd gezet om het vet dat bij het roosteren uit het
vlees droop, op te vangen. Met behulp van een haak
kon de bak aan het oog worden opgetild, waardoor
het vet een hoek instroomde. Zodoende kon men met
een lepel het vet er makkelijk uitscheppen. De vetvan
ger kwam al voor vanaf de 13e eeuw, maar de zware
vetvanger van aardewerk verdwijnt door de opkomst
van lichtere metalen rond 1600.
Er is ook nog een religieus hangertje uit de vroeg 17e
eeuw in de buurt van het klooster gevonden. Waar
schijnlijk zal dat wel door een der geestelijken (een
begijntje?) zijn gedragen.
In ons verhaal over het „oude" klooster heeft u kun
nen lezen dat dit klooster niet lang heeft bestaan.
De begijntjes en de klopjes werden rond 1632 door
het droogmaken van de Tjaddinx gedwongen om te
verhuizen naar 't Veld-Oost, waar ze het „nieuwe"
klooster hebben opgezet. In een volgende uitgave van
,,'t Is mooi weest" komen we hierop terug.
Een werra-papkom met een liggend worstoor.
Brokken vetro a fili glaswerk dat in 1998 bij de aanleg van nieuwe
waterleidingsbuizen werd gevonden.
Een vetvanger is een lage, langwerpige bak die onder het spit
werd gezet om het vet dat bij het roosteren uit het vlees droop,
op te vangen.